Staf Henderickx
Huisarts en auteur Staf Henderickx: ‘Op den duur voelen we ons meer verwant met Oprah of Beyoncé dan met onze eigen buurvrouw’
Huisarts en schrijver Staf Henderickx is op deze 110e Vrouwendag een van de 110 stemmen die antwoorden op de vraag waarom een dag als deze nog nodig is. ‘Genderongelijkheid heeft een sociale basis en dus mogen we het feminisme niet loskoppelen van de sociale strijd.’
Ilona was een topturnster in de Sovjetunie. Ze woonde met haar man in Oezbekistan. Na het uiteenvallen van de Sovjetunie werden inwoners van Russische afkomst gediscrimineerd. Het koppel vluchtte naar België. Hier werkt Ilona nu sinds vijftien jaar in een strijkatelier. Vijftien jaar dezelfde strijkbeweging. Ik zie haar op consultatie met schouder-, elleboog- en handproblemen, met de medische diagnosen rotator cuff syndrome, tenniselleboog en carpal tunnel syndrome. Ilona is geen uitzondering. Dagelijks zie ik mannen en vrouwen, maar vooral vrouwen die in de zorgsector werken en door chronische overbelasting lichamelijke letsels oplopen. In de geneeskunde bekend onder de noemer: repetitive strain injuries of RSI’s.
Ik vertel dit verhaal omdat vrouwen nog altijd het grootste gewicht van wat we noemen ‘reproductieve arbeid’ op hun schouders nemen. Volgens de Indische historica Tithi Bhattacharya, een van de boeiendste ‘klassedames’ aan het feministische front, is de scheiding tussen reproductie enerzijds en productie anderzijds het belangrijkste probleem van vrouwenonderdrukking. ‘We moeten deze scheiding afschaffen. Dat kan alleen door de productie te reorganiseren in functie van de menselijke noden. Dat kan op zijn beurt de sociale reproductie ‘ontgenderen’ door van deze processen de collectieve sociale verantwoordelijkheid van iedereen te maken, in plaats van enkel van de vrouwen.’
Huispersoneel, kinder- en bejaardenverzorging, thuis- en ziekenhuisverpleging worden in West-Europa georganiseerd door firma’s die meer en meer beroep doen op personeel uit lageloonlanden. Rijkere landen besteden hun zorgtaken uit aan armere landen en rijkere gezinnen aan armere gezinnen. Een Brusselse vrouw uit de rijkere middenklasse besteedt haar poetstaken uit aan een Poolse vrouw die op haar beurt haar taken uitbesteedt aan een Oekraïense poetshulp. De kinderkribbe wordt gerund door vele Marokkaanse meisjes en in het bejaardenhuis werken veel Afrikaanse vrouwen. Zo’n 10 procent van de Filipijnse bevolking werkt in het buitenland, goed voor 8 procent van het Bruto Binnenlands Product. En dat terwijl deze zorgberoepen tot de slechtst betaalde jobs horen.
‘Op den duur voelen we ons meer verwant met Oprah of Beyoncé dan met onze eigen buurvrouw’
In 2016 verrichtte het ILO een grootschalig onderzoek in 178 landen en concludeerde dat in de afgelopen twintig jaar weinig vooruitgang is geboekt in de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt. Sinds 20 jaar bedraagt de tewerkstellingskloof wereldwijd 26 procent en de gemiddelde loonkloof 23 procent. Ook in de Europese Unie maken vrouwen 75 procent uit van de laagbetaalde jobs, die bovendien meestal de deeltijdse, flexibele en slechtst beschermde zijn. Zowat 45 procent van de vrouwen werkt volgens cijfers uit het actieplan van de Europese Commissie deeltijds, tegenover 11 procent van de mannen. In België bedraagt de loonkloof tussen mannen en vrouwen nog altijd 21 procent, berekende de FOD Economie. De helft daarvan is te verklaren doordat vrouwen vaker deeltijds werken, langere periodes inactief zijn door zwangerschap of zorg voor de kinderen en doordat ze dikwijls in minder betaalde beroepen en sectoren werken. De andere helft berust op discriminatie.
Mijn punt is: genderongelijkheid heeft een sociale basis en dus mogen we het feminisme niet loskoppelen van de sociale strijd. Of om het met de woorden van de Spaanse Nora Garcia Nieves, een voortrekster van de 8 maartbeweging in Spanje, te zeggen: ‘Het kapitalisme omarmt het feminisme zolang het binnen de lijnen van haar systeem kleurt. Het werkt ongelijkheden weg zolang die niet raken aan grondige veranderingen zoals het dichten van de loonkloof of de aanpak van de onderwaardering van de zorgsectoren. We mogen niet toelaten dat het feminisme wordt herleid tot windowdressing, een hemdje dat je aantrekt. Op den duur voelen we ons meer verwant met Oprah of Beyoncé dan met onze eigen buurvrouw. Daarom moeten we de wortel van de ongelijkheid uitspitten.’
Aanklagen van onrechtvaardige genderongelijkheid is het begin van verandering. Maar welke zijn de hefbomen voor het bereiken van echte gendergelijkheid? Volgens mij zijn er vier hefbomen die de strijd tegen het seksisme vooruithelpen. Ik heb ze uitvoerig behandeld in mijn boek ‘Zit seks tussen de oren’, maar vat ze hier samen.
‘Vrouwenwerk’
De eerste hefboom: zorgtaken zijn geen exclusieve vrouwenzaak. Gelijkheid tussen vrouw en man is een gelijkheid waarbij mannen zich net zoveel als vrouwen engageren in huishoudelijk werk en in het grootbrengen van de kinderen. Vrouwen besteden immers veel meer tijd dan mannen aan huishoudelijk werk: de was en de plas, voeden en opvoeden, mantelzorg, ondersteuning van huisgenoten… Zij spenderen acht uur per week meer aan huishoudelijk werk en nog eens anderhalf uur per week meer aan kinderzorg en opvoeding dan mannen. Zolang dat werk wordt beschouwd als vrouwenwerk, komt het nooit goed met de verdeling tussen betaald en onbetaald werk. En blijven vrouwen in het nadeel.
Om dat aan te pakken is een niet-discriminerende toegang tot werk nodig, zonder verschillen op het vlak van loon of pensioen. We applaudisseerden voor onze coronaheldinnen en -helden. Dat is hartverwarmend, maar het beleid moet de inspanningen in de zorgsector naar waarde schatten door aan de vakbondseis van 14 euro minimumloon tegemoet te komen.
Vier op de tien vrouwen werken bovendien deeltijds en dat is niet altijd vrijwillig. Een kwart van de vrouwen kan geen voltijdse baan krijgen, al zou ze dat wel willen. Er zijn niet voldoende voltijdse jobs, vooral in de ‘vrouwelijke’ sectoren zoals de distributie, de schoonmaak en de zorg. Maar er zijn ook niet genoeg kinderdagverblijven. Dat zorgt er, samen met de gezinsverplichtingen, voor dat deeltijds werken voor vrouwen dikwijls de enige mogelijkheid is om gezin en arbeid te combineren.
Inkomensverschil
Mijn tweede hefboom: de gelijkheid tussen vrouw en man is maar mogelijk wanneer de vrouw financieel onafhankelijk kan zijn van de man.
Daarvoor is een collectieve arbeidsduurvermindering nodig waardoor zowel mannen als vrouwen zorgtaken op zich kunnen nemen. Daarom is het belangrijk dat in de interprofessionele akkoorden, de IPA’s, de eis van de dertig-uren-week wordt opgenomen.
Dankzij een kortere werkweek – het nieuwe voltijds – kunnen we immers tegelijk voltijdse banen creëren en ruimte scheppen voor vrije tijd, gezin, engagement in verenigingen enzovoort. Dat is geen utopie, het kàn. En wel omdat we almaar meer produceren in minder tijd. Vandaag produceert iedere Belg 3,4 keer meer dan in 1960, staat te lezen in het OESO Productivity Review of Belgium.
Met een nieuw, korter voltijds voor vrouwen én mannen werken we de inkomensverschillen weg en verbeteren we de verdeling van de taken voor het gezin.
Oplossingen voor zorgtaken
De derde hefboom op weg naar gendergelijkheid: de overheid moet beter functionerende diensten en oplossingen aanreiken, zoals kinderdagverblijven, zodat iedereen deze zorgtaken gemakkelijker op zich kan nemen.
Denemarken heeft de breedst uitgebouwde kinderopvang van Europa. Per honderd kinderen onder drie jaar zijn er maar liefst tachtig opvangplaatsen. Meer dan dubbel zoveel als bij ons. Kinderopvang wordt er beschouwd als een recht. Voor ouders, maar ook voor kinderen. Die komen overdag bij de oppasmoeder in huis. De oppasmoeder is in loondienst van de gemeente. De ouders betalen een ouderbijdrage van maximum een kwart van de kosten, meestal direct aan de lokale overheid. Via een ouderraad hebben ouders een belangrijke rol in het toezicht op de voorzieningen. Ook voor kleuters is er een brede opvang, met allerlei voorschoolse voorzieningen. Over het algemeen gaan bijna alle kinderen dagelijks naar de opvang, gedurende het hele jaar.
Seksistische denkpatronen
En tenslotte de niet minder belangrijke vierde hefboom naar gendergelijkheid: het doorbreken van de taaie denkpatronen over mannelijkheid en vrouwelijkheid en de archaïsche mentaliteit van patriarchale dominantie.
Seksisme is alomtegenwoordig, het is structureel van aard. Grappen of seksistische reclame zijn schering en inslag. Het hele gedoe duwt vrouwen in hun zeventien rollen in één dag die we in één woord kunnen samenvatten: ‘ploetermoeder’. Er is een directe relatie tussen de mate waarin mannen dwang en geweld gebruiken tegen vrouwen en de opvattingen over mannen- en vrouwenrollen. Sinds de eerste lockdown is er meer intra-familiaal geweld en dat weerspiegelt zich in niet minder dan 26 feminicides, berekende de Vrouwenraad. Elke dag worden in België acht verkrachtingen aangegeven. Een effectieve strijd tegen ongewenst seksueel gedrag en geweld tegen vrouwen moet opgevoerd. De #MeToo-beweging was een schreeuw die de ondraaglijke stilte doorbrak. Vrouwen moeten altijd en overal zelf vrij over hun lijf kunnen beslissen. Daarom moet ook abortus uit het strafrecht.
Tot slot. We weten uit recent onderzoek: gemeenschappen waar vrouwen gelijke toegang hebben tot een inkomen en status en waar ze dus zelf vrij en zelfstandig over hun seksualiteit kunnen beslissen, zijn meer relaxt, toleranter en seksueel actiever. En omgekeerd is dat ook waar: in een samenleving waarin de ongelijkheid in bezit en macht kolossale proporties aanneemt en waarin het bezit een zelfstandig doel wordt in plaats van een middel, zullen macht, bezitsdrang en geld hun stempel drukken op de genderverschillen. We hebben de keuze voor welke maatschappij we willen opkomen.
Dr. Staf Henderickx 11 februari 2021
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier