Fotograaf Stephan Vanfleteren: ‘Als ik hier dan toch ben, wil ik iets waardevols maken’
Stephan Vanfleteren (54) verruilde in 2010 zijn bloeiende carrière als persfotograaf voor een eigen artistiek parcours, en verhuisde van Brussel naar Veurne. De beelden die hem in zijn studio daar de voorbije twaalf jaar het diepst raakten, bundelt hij nu in zijn nieuwe boek Atelier (Hannibal Books). Zijn expo Nature Morte – Still Life loopt nog tot eind december in de Parijse galerie Rabouan Moussion.
“Ik ben niet het grootste genie. Ik heb niet de beste techniek. Maar wat ik wel goed kan, is ontvankelijk zijn voor wat er op mijn pad komt. Waarschijnlijk dat ik daardoor direct iets herkende in Jacky Ickx, toen we in 2012 samen een boek en een film maakten. Nochtans heb ik niets met autosport, noch was ik een sportman als Jacky, maar in mijn tijd als persfotograaf draaide alles ook om snelheid. Pas sinds ik in Veurne woon, vind ik meer rust en focus. Ook Jacky beleefde zo’n mooie kentering. Hij zegt zelf dat hij als F1-piloot de grootste asshole was – dat moest ook om succesvol te zijn – maar later werd hij een soort filosoof. Hij trouwde met de Burundese zangeres Khadja Nin, een prachtig geëngageerde vrouw, en vond diepgang in zijn leven.
Ik heb altijd momenten van contemplatie gezocht. Vroeger was mijn moeder ongerust als ik weer urenlang met de hond door de duinen zwierf, maar die melancholie zit in mijn ziel. Daarnaast had ik veel vrienden; ik was niet asociaal. Ook met Jacky kreeg ik een bijzondere band. Eigenlijk is hij gereserveerd, maar mij liet hij direct toe. We zien elkaar nu nog een keer per jaar, en als ik tussendoor sms, antwoordt hij weleens dat hij me graag ziet. Omgekeerd koester ik hem ook.
Op een avond vertelde hij in zijn prachtige huis vol Afrikaanse kunst hoe hij in mijn geboortejaar 1969 de spannendste editie van Le Mans had gewonnen. Zijn tank was bijna leeg, maar hij liet zijn tegenstander voorbijrijden zodat hij kon meeglippen in diens slipstream en in de laatste bocht maakte hij de beslissende move. ‘Il faut parfois ralentir pour arriver plus vite’, glimlachte hij.
Zo’n uitspraak uit de mond van een racepiloot: wat een geweldige paradox! Het deed me nadenken, zeker omdat ik toen wat wankel was. Ik had net ons goede, snelle leven in Brussel opgegeven, in de hoop in een uithoek van België verdieping te vinden. Nu weet ik dat dat gelukt is, maar toen was het een gigantisch risico, ook financieel, om amper nog als persfotograaf te werken. ‘Moet ik toch niet wat meer lucht in mijn werk en geest laten?’ twijfelde ik soms.
Jacky’s wijze uitspraak gaf me het vertrouwen om mijn tijd te nemen, om goed te beseffen waar ik naartoe wilde en waarom. Mede daardoor durfde ik te luisteren naar dat rare stemmetje in mij dat zei dat ik dat teveel aan prikkels moest afborstelen. Ik deed mijn mediaopdrachten met hart en ziel, maar in deze levensfase vind ik het veel minder interessant om een ontslagnemend minister naar zijn auto te zien spartelen dan het wonderbaarlijke licht in mijn studio te zien verschuiven. Vijftien jaar geleden was ik daaraan voorbijgegaan, maar nu vind ik het fantastisch en fotografeer ik het.
Je kunt zeggen: hoe banaal is dat? Maar mij doet het beseffen dat de seizoenen draaien en wij kleine passanten in de tijd zijn. Het brengt relativering en doet me denken: als ik hier dan toch ben, wil ik iets waardevols maken. Sentimenteel, ja, maar niet naïef. Ik besef dat er alsmaar meer problemen zijn en dat onze kinderen het moeilijker zullen krijgen dan wij. Toch kan iedereen op zijn manier proberen iets van verwondering of inzicht te brengen. Het zou op slag een stuk beter gaan met de wereld.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier