Elk z’n plek: waarom latrelaties in de lift zitten
Een koppel woont samen. Dat blijft vandaag de norm. Toch is er een groeiende groep mensen die voor een latrelatie kiest, soms om praktische, soms om emotionele redenen. Maar de covidlockdowns en -regels hebben dat er niet makkelijker op gemaakt.
‘Waren jullie nu niet eindelijk gaan samenwonen?’ Die vraag kreeg Miek (67) het voorbije jaar constant. Zij heeft al negen jaar een latrelatie met Alain (66), maar trok in april 2020 na Alains fietsongeluk tijdelijk bij hem in. ‘Hij kon echt niet voor zichzelf zorgen en zijn kinderen wonen vrij ver. Ik ging bij hem wonen tot hij hersteld was. Bovendien konden we ons zo aan de coronamaatregelen houden. Dat was daarvoor moeilijk, want we mochten elkaar eigenlijk alleen buitenshuis zien. Iets waar we ons niet aan hielden. In het najaar verhuisde ik weer naar mijn eigen appartement en de reacties waren verrassend. Alains oudste dochter zei letterlijk: ‘Jullie waren nu eindelijk normaal.’ (lacht) Voor ons was het na die zeven maanden samenwonen duidelijk dat onze relatie beter is als we elk onze eigen stek hebben. Maar blijkbaar denken veel mensen uit onze omgeving nog steeds dat dit tijdelijk is.’
‘Bij een conflict kun je gewoon de deur achter je dichttrekken, waardoor problemen soms niet duidelijk doorgesproken worden en gaan sluimeren.
Psychologe Chloé De Bie
DATING OF BONDING
Recent onderzoek geeft aan dat ongeveer tien procent van de 18- tot 79-jarigen een latrelatie heeft en we zien vandaag inderdaad meer latrelaties dan vroeger, vertelt professor Dimitri Mortelmans, socioloog bij het Centrum voor Demografie, Familie en Gezondheid van de Universiteit Antwerpen. ‘En dan vooral in twee leeftijdsgroepen. Je hebt dating latters, dat zijn jongeren die langer dan ooit thuis wonen, maar wel een relatie hebben en dus binnen afzienbare tijd gaan samenwonen. Daarnaast heb je bonding latters. Mensen die wat ouder zijn, vaak gescheiden en soms weduwe of weduwnaar. Zij kiezen door omstandigheden of uit overtuiging voor niet-samenwonen.’
Gezinssocioloog Vicky Lyssens-Danneboom deed aan de Universiteit Antwerpen een doctoraatsonderzoek naar de juridische aspecten en sociale betekenis van samenwonen en latrelaties. ‘Er spelen verschillende factoren een rol bij het stijgende aantal latters. Jongeren blijven langer thuis wonen. We leven ook langer, en vandaag is scheiding de meest voorkomende reden waarom huwelijken eindigen. Wie gescheiden is, herpartnert vaker dan wie zijn partner verliest, en dat leidt frequenter tot latrelaties, net als het feit dat mensen een nieuwe partner leren kennen die veraf woont.’ Lyssens-Danneboom maakt een onderscheid tussen transitionele en permanente latters. ‘De eersten wonen om allerlei redenen nog niet samen, maar zijn dat wel van plan. De laatsten zijn niet van plan dat ooit te doen. Je kunt ook onderscheid maken tussen extrinsieke latters, die voor die relatievorm kiezen omwille van externe omstandigheden, omdat het praktisch of een noodzaak is. Daarnaast heb je intrinsieke latters, die er bewust voor kiezen. Dat zien we vaker bij mensen die al echt geworteld zijn en al lang een eigen leven of stek hebben.’
Zo’n onderscheid ziet Chloé De Bie, auteur van En ze leefden nog lang en gelukkig, in haar praktijk als klinisch psycholoog ook. ‘Mensen kiezen niet voor een latrelatie omdat ze niet kunnen samenleven, maar omdat ze hun relatie vandaag kunnen vormgeven zoals ze zelf willen. Dat gaat dus vaak over praktische redenen, maar soms ook omdat ze fouten van vorige relaties niet willen herhalen, of omdat ze een mooi, autonoom leven hebben opgebouwd dat ze niet willen opgeven.’
HET BESTE VAN TWEE WERELDEN
‘Wij zijn dating latters‘, lacht Marie (23). Zij woont in Gent, bij haar moeder. Haar vriend heeft zijn eigen studio in Brussel. ‘Omdat Stef in Brussel werkt en ik in Gent, hebben we nu een latrelatie. Dat werkt prima, we vinden het allebei fijn om tijdens de week ons eigen ding te doen. Uiteraard gaan we ooit samenwonen, maar de vraag is wanneer. Voor Stef mag het overmorgen, maar ik vind het nog heel fijn in hotel mama.’
Ook Grace (38) en Nathan (45) zien hun latrelatie als tijdelijk. ‘Ik heb twee tieners, de tweeling van Grace is negen’, vertelt Nathan. ‘Toen we elkaar leerden kennen, leek één groot gezin vormen geen goed idee. Te veel verschil in leeftijden, te veel verschil in levensstijl en manier van opvoeden ook. Dus zijn Grace en ik met z’n tweetjes in de week dat de kinderen er niet zijn, de andere week zien we elkaar bijna elke dag, maar wonen we niet samen. We willen gaan samenwonen als alle kinderen de deur uit zijn, maar Graces dochters vroegen onlangs of ik niet bij hen kwam wonen als mijn jongste in september op kot gaat. Dus misschien gebeurt het sneller dan we dachten. Ik kan niet wachten, eerlijk gezegd.’
Paul (69) en Godelieve (72) willen niets anders dan een latrelatie. ‘Ik was 32 jaar getrouwd toen ik ontdekte dat mijn man een bedriegende ploert was.’ Godelieve zucht. ‘Al die tijd was ik de hardwerkende huisvrouw die alles deed voor haar gezin, maar na mijn scheiding wil ik dat nooit meer. Ik kocht een appartement aan zee en leerde al snel Paul kennen. Heerlijke man, maar ook een beetje een eenzaat. Kijkt veel sport in zijn ondergoed, terwijl hij een gebraden kip leegplukt. We zijn ondertussen elf jaar een koppel, elk in onze eigen stek.’ ‘Ze mag haar handtas meebrengen, maar niet haar koffer, las ik ooit ergens’, lacht Paul. ‘Ik heb nog nooit samengewoond. Tot mijn vijftigste heb ik als een gek gewerkt en had ik korte relaties, daarna werd ik verliefd op iemand die wilde samenwonen. Die relatie liep stuk op haar eis. Ik leerde Godelieve kennen op een feestje van vrienden en vertelde nog diezelfde avond dat ik nooit wilde samenwonen. Ze zei gelukkig meteen: ‘Ik ook niet.’ Wij hebben het beste van twee werelden. De vriendschap, intimiteit en steun van een relatie én de onafhankelijkheid en het comfort van alleenwonen.’
LIEVER OP MEZELF
Een beetje excentriek, zo noemt Lyssens-Danneboom mensen die vroeger voor een latrelatie kozen. ‘Het was lang een kleine, selecte groep, met vaak heel persoonlijke motieven.’ Lyssens-Danneboom deed kwalitatief onderzoek en had dus lange interviews met zo’n 54 latters: ‘We zien vandaag wel dat er meer belang wordt gehecht aan individualisme en persoonlijke ontwikkeling, maar heel wat latters motiveren hun keuze toch vanuit andere, vaak praktische of externe omstandigheden.’
Welvaart en het huis, zo vat Mortelmans het samen. ‘Wie na een scheiding het huis gehouden heeft, wil daar niet altijd uit en kiest daarom voor een latrelatie. Er zijn ook gescheiden mensen met kinderen die liever geen nieuw samengesteld gezin vormen, omdat dat voor de kinderen te lastig is. Ook volwassen kinderen en kleinkinderen werden weleens aangehaald als motief. Ze durven zich te bemoeien met de relatie van een ouder, soms omdat ze willen dat eigendommen in de familie blijven, maar ook tijd voor het eigen gezin of de kleinkinderen speelt een rol.’
Mensen zetten hun eigen relatieverlangens dus weleens opzij voor hun gezin, vertelt Lyssens-Danneboom, maar dat is niet de enige externe motivatie. ‘Er zijn mensen die op verschillende plekken werken en niet makkelijk kunnen verhuizen, en ook mensen die een uitkering krijgen die omlaag zou gaan als ze niet meer alleen wonen. Wat wel opviel tijdens de lange gesprekken is dat je bij het doorpraten vaak toch op een motief botste dat met niet-binden te maken had. Soms bleken de praktische redenen die aangehaald werden een excuus om het niet te moeten hebben over het feit dat ze eigenlijk toch liever alleen bleven wonen.’
Uiteraard zouden ze gaan samenwonen, dacht Deborah (48) lang. ‘Mijn dochter Nina was nog klein bij de scheiding en toen ik verliefd werd op Thomas (45), wilde ik niet samenwonen om haar niet nog meer te belasten. Daarom, en omdat hij drie kinderen heeft. (lacht) Dit jaar ging Nina op kot en ook Thomas’ kinderen zijn over een jaar of drie de deur uit. Vroeger droomde ik van een leven samen, maar kon het niet. Nu het in zicht komt, weet ik niet of ik het nog wil. Nina is vaak weg, op stap met haar lief of vriendinnen, en ik geniet intens van de rust in huis. Ik heb een drukke baan en veel nood aan hersteltijd. Geen schermen, gewoon muziek, een goed boek, wat schilderen of tekenen en de uren vliegen voorbij. Ik vrees dat dat niet meer zal kunnen als we samenwonen, want Thomas is nogal een alles-samen-doen-mens. Daar zal nog stevig over gepraat moeten worden.’
NIET DE LASTEN
Een latrelatie is de enige relatie waarin je het oneens kunt zijn over je samenlevingsvorm, vertelt Mortelmans. ‘Gehuwden en samenwoners wonen samen, punt. Bij latters kan het dat een van de twee wel wil, maar de ander misschien niet. Het boeiende is dat daar, zo blijkt uit onderzoek, duidelijk een genderaspect aan zit.’
‘Er is een groep iets oudere vrouwen die veel belang aan hun zelfstandigheid hecht, en daarom niet wil samenwonen’, aldus Lyssens-Danneboom. ‘Ze hebben vaak een niet erg goed huwelijk achter de rug, met traditionele rolpatronen. Deze groep wil nog wel het plezier van een relatie, maar niet de zorgtaken die erbij komen kijken. De lusten maar niet de lasten.’ Bij oudere latters willen de mannen vaak wel graag samenwonen. ‘Als een vrouw sterk op haar strepen staat en bijvoorbeeld geen enkele financiële ondersteuning van de man wenst, voelt dit voor oudere mannen die nog opgegroeid zijn met het kostwinnersmodel soms zelfs aan als een afwijzing. Oudere mannen willen soms ook samenwonen omdat ze de zorg van de vrouw willen of nodig hebben. Voor hen biedt samenwonen meer voordeel dan voor de vrouwen. Als je diep genoeg graaft, blijken we nog heel traditioneel te zijn in onze rolopvattingen. Maar ook al komt dit ‘zelfstandigheidsmotief’ vaker voor bij vrouwen dan bij mannen, het blijft al bij al een vrij kleine groep.’
Eentje waar Pascale bij hoort. Haar vriend Rob wil samenwonen, zij niet. ‘Dat we dan een groter appartement kunnen kopen, is zijn argument’, vertelt Pascale (70). ‘Maar wie gaat dat poetsen, denk je? Ik, uiteraard. Dus nee, bedankt. Ik heb drie kinderen grootgebracht en vier jaar voor mijn zieke man gezorgd. Het is genoeg geweest. Rob is heel ziek geweest van covid en uiteraard heb ik voor hem gezorgd. Maar zijn dochter en schoondochter hebben evenveel gedaan. Daar werden vragen over gesteld, ja, maar ik ben ondertussen zeventig, ik moet mijn grenzen stellen. Dat gaat makkelijker als we niet samenwonen.’
BEWUSTER BESLISSEN
Wat latrelaties duidelijk maken, is dat we in onze maatschappij vandaag ook op het vlak van relaties heel wat keuzes hebben, vindt Lyssens-Danneboom. ‘Dat is goed, want het betekent dat mensen vrijer zijn, maar het heeft gevolgen waar mensen soms niet bij stilstaan. Het dwingt mensen om na te denken over wat een relatie en liefde voor hen precies inhouden. Bovendien moeten ze dingen die binnen een traditioneel huwelijk vanzelf geregeld zijn zelf organiseren. De winsten en verliezen van de keuze om wel of niet samen te wonen, zijn dus duidelijker.’ Die beslissingen gaan over hoe vaak je elkaar ziet, wat je deelt en wat niet, maar bijvoorbeeld ook over de juridische omkadering. ‘Latrelaties zijn op geen enkele manier juridisch omkaderd, dus voor de wet zijn de twee partners in het koppel vreemden voor elkaar.’
Als oma het normaal gaat vinden, wordt het een compleet aanvaard fenomeen, en dat is nu met latrelaties ook gebeurd.
Socioloog Dimitri Mortelmans
Dat individuen meer autonomie hebben binnen een latrelatie is volgens Chloé De Bie op zich niet slecht. ‘Maar mensen staan vaak niet stil bij de gevolgen. Je moet zoeken naar een evenwicht tussen je eigen behoeften en die van je partner en elk detail bespreken, terwijl als je samenwoont er veel dingen gewoon vanzelf lopen. En bij een conflict kun je gewoon de deur achter je dichttrekken, waardoor problemen soms niet duidelijk doorgesproken worden en gaan sluimeren. Dat kan frustratie, verdriet en angst oproepen, dus je past er best mee op.’ Wat mensen in een latrelatie moeten doen, is open zijn over hun noden en verlangens. ‘Dat wil zeggen dat ze ook echt moeten nadenken over wat die noden en verwachtingen zijn. Wie in een traditioneel huwelijk stapt, heeft meer handvatten. Daarbinnen is het duidelijker wat er van je verwacht wordt. Bij latrelaties valt dat weg. We zijn vandaag ook meer dan vroeger verantwoordelijk voor ons eigen geluk. Als je zelf kiest voor trouwen, samenwonen of een latrelatie, mag je niet zeuren als het niet goed loopt, want het was jouw keuze. Maar maak je geen illusies: elke relatie is anders, ook als ze binnen de traditionele lijntjes past, omdat het de combinatie van twee individuen is.’
ÉÉN STRIJKMAND
Ben je een echt koppel als latter? Toch wel, concludeert Lyssens-Danneboom. ‘Het is ondertussen maatschappelijk aanvaard om niet samen te wonen en toch samen te zijn. De mensen die ik sprak werden als koppel behandeld en bijvoorbeeld samen uitgenodigd.’ Mortelmans vergelijkt onze evoluerende blik op latrelaties met die op samenwonen. ‘Eerst moesten mensen die dat wilden doen hun ouders overtuigen, en dan hun grootouders. Als oma het normaal gaat vinden, wordt het een compleet aanvaard fenomeen, en dat is nu met latrelaties ook gebeurd.’
Uit Lyssens-Dannebooms onderzoek bleek ook dat extrinsieke latkoppels zich financieel als een getrouwd koppel gedragen. ‘Ik zag veel flexibele regelingen, maar hoe langer het koppel samen is, hoe meer marriage like ze worden en hoe meer financiële vermenging en vervaging van financiële grenzen we zien. De twee huishoudens worden, hoewel fysiek apart, steeds meer één. Het viel ook weer op dat genderpatronen diep ingesleten zijn. Mannen bleken nog vaak een grotere financiële bijdrage te leveren, als een soort kostwinner, en vrouwen deden vaker de zorgtaken, zoals strijken en koken. Latters geven dus hetzelfde soort steun aan elkaar als de doorsneesamenwoners, en dat wordt opvallender naarmate de relatie langer duurt en het koppel zich meer begint te gedragen als een samenwonend koppel.’ Dit geldt veel minder voor de latkoppels zonder samenwoonintenties. ‘Bij intrinsieke latters die hun niet-samenwonen als permanent zien, wordt er vaak een soort gezamenlijke pot gebruikt. Zeker bij de iets oudere permanente latkoppels is er amper vermenging van financiën.’
Maar het is niet omdat de omgeving latters als een echt koppel ziet, dat ze geen uitleg willen, denkt Lyssens-Danneboom. ‘Ze willen weten waarom je niet wilt samenwonen als je elkaar graag ziet.’ Iets wat Miek dus te horen kreeg het afgelopen jaar. ”Hou je wel echt van Alain, als je niet wilt samenwonen?’ vroeg mijn zus. Natuurlijk houden we van elkaar, anders zouden we niet samen zijn. Maar onze liefde kleurt een beetje buiten de lijntjes. Wat ook opvalt, is dat Alain en ik samen beslist hebben om weer apart te gaan wonen toen hij hersteld was, maar alleen ik krijg het verwijt dat ik niet zorgzaam genoeg ben en dus misschien te egoïstisch ben voor ‘echte’ liefde. Een collega zei dat hij dat nooit zou tolereren, een vrouw die niet fulltime samen wil zijn en voor hem zorgen. Dan denk ik: wie is er hier nu egoïstisch?’
In onze maatschappij vandaag is alles meer fluïde, ook relaties. Relaties zijn misschien niet meer voor altijd, maar de norm is nog altijd dat je samenwoont en kinderen krijgt. Doe je dat niet, dan komen er vragen. En tijdens de covidcrisis stellen we sowieso allemaal meer vragen, denkt Chloé De Bie. ‘Koppels die niet samenwonen worstelden tijdens de lockdown, en sommige latters beslisten dat ze dan toch wilden samenwonen. Samenwoners beseften dat ze af en toe wat tijd alleen nodig hebben en koppels die al rammelden en nu heel dicht op elkaars huid leefden, besloten uit elkaar te gaan. Corona zorgde voor zelfreflectie en voor een versnelling van bepaalde beslissingen.’
‘Ik ben niet geschikt om samen te wonen’, lacht Eline (40). ‘Ik heb geen geduld, sluit niet graag compromissen en ben niet erg tolerant voor andermans kleine kantjes.’ ‘Ze liegt niet’, knikt haar vriend Peter (42). ‘We zien elkaar doodgraag, hebben dezelfde blik op de wereld en gelijkaardige interesses, maar zouden elkaar vermoorden als we zouden samenwonen. Ik ben een pietje-precies, zij laat alles slingeren. Ik ben een avondmens, zij staat om halfzes op. Ik overleef op bananen en yoghurt, zij kookt elke dag.’ Ze zijn zestien jaar samen, maar hebben nooit samengewoond en bewust geen kinderen. ‘Onze ouders en vrienden begrijpen het wel, want ze kennen ons. Maar toch geven ze ons soms het gevoel dat we geen ‘echte’ relatie hebben.’ Dat hebben ze natuurlijk wel, benadrukt Eline. ‘Ik heb meer aan Peter dan mijn zus en vriendinnen aan hun inwonende man en onze dagelijkse ergernissen en frustraties zijn zeldzamer, net omdat we elk ons eigen nest hebben. Plus, de seks is nog altijd geweldig omdat het niet vanzelfsprekend is. Ik wil oud worden met Peter, maar wel op een ander adres.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier