Drie jonge mensen gemaakt voor het boerenleven: ‘Laat mij maar tussen de beesten zitten’
De toekomst doet hen zowel piekeren als dromen. Los van alle twijfel weten deze drie jonge mensen vooral goed wat ze willen: boeren.
Lotte Goossens (25) droomt van een leven als boerin, samen met haar vriend
Ze is gemaakt voor het boerenleven, zegt ze. Elke ochtend staat ze om vijf uur op om de koeien te melken. Zeven dagen op zeven. Haar ouders hebben een melkveehouderij in Lier, waar Lotte als kind elke vakantiedag doorbracht. Ze had geen keuze – boerengezinnen gaan zelden op reis – maar daar rouwt ze niet om. “Ik heb na mijn studie een paar jaar als vertegenwoordiger in de melkveesector en als leerkracht in de landbouwschool gewerkt, maar niets maakt me zo gelukkig als dit. Mijn ouders hadden het liever anders gezien – ze weten hoe zwaar het boerenleven is – maar ik wil niets anders doen. Boeren is mijn passie, mijn leven.”
Het valt me heel zwaar wat er allemaal gaande is. Ik voel het bij al mijn vrienden. We wíllen het beter doen. We willen het beter doen.
Lotte Goossens
Daar horen slapeloze nachten bij, en niet alleen door koeien die in het holst van de nacht kalven. Lotte is ondernemend en gedreven, maar ook bang. Voor de klimaatopwarming, voor het stikstofakkoord van de Vlaamse Regering, voor de vooruitzichten voor haar en haar generatiegenoten. “Het valt me heel zwaar wat er allemaal gaande is. Ik voel het bij al mijn vrienden. We wíllen het beter doen. We willen duurzamer, diervriendelijker en gezonder voedsel produceren, maar we krijgen de kans niet. Vergunningsprocedures voor nieuwe stallen liggen al twee jaar stil. Maar als je niets meer mag doen, kun je ook niet innoveren. Ik ken jonge boeren die zwaar geïnvesteerd hebben, maar te horen kregen dat ze over vijf jaar moeten stoppen. Jonge boeren zouden gestimuleerd moeten worden in plaats van afgeschrikt. We willen zelf ook dat de uitstoot van onze dieren teruggedrongen wordt, maar de huidige eisen zijn onhaalbaar. Dat is frustrerend. We zien onze toekomst in duigen vallen. Toen ik lesgaf op de landbouwschool, vroeg ik het me soms af: leid ik mijn leerlingen op tot werklozen?”
Momenteel zit Lotte in Nieuw-Zeeland, om er zeven maanden op een melkveebedrijf in Southland te werken en ervaring op te doen. Daarna wil ze met haar vriend, een boerenzoon, beginnen te boeren. “Ik verhuis naar de ouderlijke boerderij van mijn vriend, terwijl mijn broer het bedrijf van onze ouders zal overnemen. We zijn de vijfde generatie. Onze boerderij bestaat al 170 jaar. Op het erf waar ik ben opgegroeid, liepen ooit mijn overgrootouders rond. Ik wil niet verloren zien gaan wat zij opgebouwd hebben.”
Michiel De Koster (24) is freelance boer
Hij noemt zichzelf een freelance boer – dat klinkt cooler dan loonwerker. Als ‘De Landknecht’ rijdt hij het land door. Van een boomgaard in Limburg tot een groenteveld in de Vlaamse Ardennen: hij parkeert zijn busje met materiaal waar ze hem nodig hebben. “Ik doe vooral technisch werk: het land zaaiklaar maken, schoffelen, snoeien… Mijn voorkeur gaat uit naar de fijne teelt en dan liefst in de korte keten. Daar heb je nog de tijd om te kijken naar je gewassen en pas te oogsten als de tijd rijp is.”
Dat stilstaan en observeren leerde hij op het biologische bloemenveld van Lies Couckuyt in Landegem, tijdens zijn opleiding Biologische en Biodynamische landbouw bij vormingscentrum Landwijzer. Sindsdien twijfelt hij niet meer: hij wil als boer de kost verdienen. “Ik kom niet uit een boerengezin. Mijn vader werkt in een laboratorium, mijn moeder in de zorgsector. Toch waren het mijn ouders die mij als prille tiener naar de tuinbouwschool stuurden. Als kind was ik altijd bezig in de tuin.”
Schrik voor de toekomst heeft hij niet. “Biologische landbouw zal aan belang winnen, daar ben ik zeker van. We móéten wel nadenken over hoe we op grote schaal op een ecologische manier groenten en fruit kunnen telen. Want het gaat echt de foute kant op.”
Hij droomde even van een eigen veld om op een ecologische manier groenten, fruit en bloemen te kweken, maar heeft zich inmiddels verzoend met een bestaan als freelancer. “De grondprijzen zijn gigantisch, dat kan ik nooit betalen. Ik zie ook heel veel stress bij de boeren waar ik kom. Door de droogte, de regen, de verkoop die achteruitgaat in crisisperiodes… Als freelancer heb ik die zorgen minder. Het geeft me ook meer vrijheid. Ik zie soms boeren die jarenlang hun veld niet af komen. Ik ben jong, ik wil op reis kunnen gaan en leuke dingen doen met mijn vriendin. Ik wil een leven leiden als boer, maar ik wil er niet onder lijden.”
Het is hard werken voor een klein loon, maar hij heeft niet veel nodig, klinkt het. “Als zelfstandige bepaal ik zelf mijn prijs, wat een voordeel is. Het is erg triest in de landbouw. Boeren zorgen voor ons eten, een basisbehoefte van elke mens, maar ze verdienen geen rotte frank. Dat is absurd.”
Wanneer hij in de winter op de tractor zit, alleen op een kaal stuk grond, overvalt de melancholie hem weleens. “Dan denk ik soms: wat ben ik aan het doen? Tot de zomer komt en het één groot feest is op het veld. Dan besef ik weer wat een gelukzak ik ben. Ik mag landbouwer zijn, en dat vind ik een eer.”
Femke Devoogdt (15) wil mee in het vleesveebedrijf van haar vader stappen
Met blote benen stapt ze door de stallen. De koeien moeten eten krijgen, dus klimt Femke op de tractor. Mest opruimen, kalfjes op de wereld helpen zetten: ze doet het allemaal. Ze is niet vies van vuil werk. “Ik vind dat wel geestig.”
Haar opa was veehandelaar, haar vader trad in zijn voetsporen. Vandaag lopen er in de weides rond de boerderij in Reninge tussen de tweehonderd en driehonderd Belgische witblauwrunderen rond. Hier worden de dieren gekweekt en vetgemest, in de snijderij in Vlamertinge worden ze verwerkt tot kwaliteitsvlees voor slagers en chefs. “Als kind was ik tijdens de vakanties veel op de boerderij, maar pas tijdens de coronacrisis ben ik meer beginnen te helpen”, vertelt Femke. “Mijn ouders waren wat verbaasd – en ikzelf eigenlijk ook – maar ik begon het steeds leuker te vinden. Aan het einde van het derde middelbaar heb ik beslist om te stoppen in het college en naar de landbouwschool in Roeselare te gaan.” Een beslissing waar ze geen spijt van heeft. “Ik ga veel liever naar school nu. De praktijklessen zijn boeiend, ik heb al zoveel bijgeleerd. Ik zit op internaat, maar op woensdagnamiddag kom ik altijd naar huis. Mijn ouders runnen de boerderij alleen. Er is veel werk, ik help waar ik kan.”
De gesprekken rond de keukentafel gaan vaak over de koeien, soms over de toekomst. Femke beseft dat die niet zomaar rooskleurig is. “Ik vind het erg dat veel bedrijven moeten inkrimpen, ja. Boeren worden hard aangepakt, maar iedereen moet zijn steentje bijdragen. We doen zelf ook wat we kunnen om onze uitstoot te beperken. Natuurlijk ben ik ook bezorgd om het klimaat. Ik heb respect voor mensen die vegetariër zijn, maar dit is ons werk. Als je vlees kweekt, wil je natuurlijk dat mensen vlees eten. Ik wil dit graag blijven doen, als het kan.”
Terwijl veel vijftienjarigen er vol ongeduld naar verlangen de wereld buiten hun slaapkamermuren te verkennen, wil Femke niets liever dan dicht bij haar koeien blijven.
“Ik ben graag thuis. Ik voel de nood niet om ver weg te gaan. Laat mij maar tussen de beesten zitten. Met mijn vriendinnen op mijn vorige school ging ik weleens shoppen. Als ik dat nu voorstel aan mijn vriendinnen op de landbouwschool, moeten ze daar eens goed om lachen. Kom, zeggen ze dan, we gaan wat koeien melken.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier