Voor de nieuwe, tweewekelijkse reeks De lange mars portretteren journaliste Elke Lahousse en fotografe Eva Vermandel mensen die van ver komen. Mensen van ginder en mensen van hier die mentaal, fysiek, in hun carrière of in afstand een hele weg hebben afgelegd. Verhalen over de dingen die een mens onderweg meedraagt.
Wat wordt er van een Palestijns meisje, dat op haar zeventiende uitgehuwelijkt wordt aan een man die ze verafschuwt, na negen jaar scheidt en een bekende dichteres en televisiester wordt, tot Hamas aan de macht komt en haar met de dood bedreigt? Fatena Al-Ghorra is een vulkaan. Ze vluchtte uit Gaza en woont nu in Antwerpen, maar heeft het daar koud.
Wie in juni naar het Felix Poetry Festival in Antwerpen gaat zal het zien: als Fatena Al-Ghorra de microfoon krijgt om voor te lezen uit haar gedichtenbundel Gods Bedrog zal er geen vrouw op het podium te zien zijn, maar een vulkaan. De tolk die Al-Ghorra’s verzen zal vertalen naar het Nederlands zal niet eens proberen om ook het temperament van de dichteres te imiteren. Alleen een vrouw die op haar 39ste al vier levens leefde kan een zaal zo doen daveren.
Het liefst zou ze geen vertaler meer nodig hebben. Maar voorlopig lukken zinnen als ‘ik ken alle richtingen / maar mijn hart / vergist zich altijd in de weg’ nog net iets beter in het Arabisch dan in het Nederlands. Al scheelt het niet veel. “Ik hoop op een dag in het Nederlands te kunnen schrijven”, zegt ze. “Het is fantastisch dat Pen Vlaanderen en uitgeverij P mij wilden helpen om de gedichten te vertalen.”
Gods Bedrog gaat over de mannen in Al-Ghorra’s leven die haar bedrogen en gekwetst hebben. De ene keer gaat het over de schepper, dan weer over een dictator, vader, vijand of minnaar. De gedichten zijn opvallend erotisch voor een moslima.
Al-Ghorra woont in Antwerpen Berchem in een huis dat opgedeeld is in studio’s. De hare is amper dertig vierkante meter groot en heeft één raam. Op een kleine badkamer na staan al haar spullen in één ruimte: een eettafel, een fornuis, een zetel die ze ’s avonds openklapt tot bed, een make-uptafel en spiegel, een dressoir met familiefoto’s erop. Boven op haar kleerkast liggen de reiskoffers waarmee ze in 2009 aanklopte bij vluchtelingencentrum Vlos in Sint-Niklaas.
Als de zon schijnt zoals vandaag, zit ze het liefst op blote voeten met een boek in het deurgat van het huis. Terwijl ze leest, voelt ze de stenen drempel opwarmen onder haar voeten, net als haar gestel. “Ik heb het hier in België altijd koud”, zegt ze. “Alsof mijn beenderen onderkoeld zijn. Misschien omdat ik hier in de winter arriveerde. De koude was mijn eerste indruk van België en die is in mijn lijf gekropen. Ik ben het mediterrane klimaat van Gaza gewoon en de warmte van de zon die mijn gewrichten doet gloeien.”
Ze heeft zich leren aanpassen aan de situatie, niet voor de eerste keer in haar leven. Vier gedichtenbundels publiceerde Fatena Al-Ghorra al in haar jonge leven. Evenveel vrouwen is ze al geweest. “Met elk nieuw boek staat een nieuwe Fatena op en sterft de vrouw die ik was”, zegt ze. Een portret met vier gezichten.
Lees het interview in Knack Weekend (n°20) van 14 mei 2014 en bekijk hier hoe ze zichzelf voorstelt.