Cohousen op je zeventigste: ‘Heel veel oudere mensen zitten alleen in te grote huizen die ze niet meer kunnen onderhouden’

cohousen op latere leeftijd
© AARON LAPEIRRE

Oud worden met vrienden om je heen, in een comfortabele woning die aangepast is aan al je noden: het is een fantasie die veel mensen hebben. Voor Peter, Lieve en Frederik wordt het werkelijkheid. Na 35 jaar cohousing in de Antwerpse Haringrokerij, maken ze zich op voor een volgende levensfase in een nieuwe woonst.

Begin op tijd na te denken hoe je wilt wonen op je oude dag, is het advies van Peter Vermeulen (69). Als architect en urbanist is hij een trendsetter. Eind jaren 80 verhuisde hij met een groep van elf gelijkgestemde kennissen naar de Haringrokerij in het centrum van Antwerpen, op een boogscheut van het KMSKA. Het was een van de eerste cohousingprojecten – lang voor cohousing een begrip werd – en nu zijn de bewoners klaar om verder te trekken. Volgende zomer wordt de groep ontdubbeld: de helft van de bewoners verhuist dan naar een nieuwe cohousing, de Wasserij, in Berchem. De andere helft blijft in de Haringrokerij, maar verhuist intern naar appartementen die nieuw gebouwd werden om te beantwoorden aan hun nieuwe woonnoden: meer wooncomfort – lees: geen trappen en niveauverschillen – en een kleinere woonunit. We spraken met drie van de oorspronkelijke bewoners van de Haringrokerij: initiatiefnemer Peter Vermeulen en zijn vrouw Hilde zullen volgende zomer naar de Wasserij verhuizen, net als Lieve Geerts (76). Frederik Janssens (70) blijft met zijn vrouw Betty in de Haringrokerij.

Peter: “Het idee om te verhuizen begon zo’n tien, misschien zelfs al vijftien jaar geleden te rijpen. Onze vier kinderen hadden hun vleugels uitgeslagen, en hoe graag we hier ook wonen, op termijn zou het huis te groot worden voor mij en mijn vrouw. Bovendien staat de tijd niet stil en ik ben daar nogal nuchter in: je moet niet wachten tot fysieke problemen je dwingen om te verhuizen om na te denken over je toekomst. Ook de andere bewoners hadden stilaan andere woonnoden dan toen we meer dan dertig jaar geleden in de Haringrokerij trokken. Iedereen wilde kleiner en comfortabeler wonen.” Het eerste plan: kijken of de Haringrokerij aangepast kon worden aan die nieuwe noden. “Omdat we hier allemaal graag wonen, hebben we eerst bekeken of we niet konden blijven, mits de nodige renovaties. Maar dan moesten we al die woningen gaan aanpassen. Dat was niet eenvoudig, zo waren we er al snel achter dat we dan zeker vijf liften moesten steken. Niet goedkoop en het mag ook niet zomaar van de stad, noch van Monumentenzorg, want dit is een beschermd monument. Dan maar een nieuw pand zoeken.” Dat pand moest vergelijkbaar zijn met de Haringrokerij, maar dan met kleinere woonunits, eerder in appartementvorm met liften dan met afzonderlijke grote woningen. Lieve: “Je weet natuurlijk nooit wat er op je afkomt in het leven, maar ik wilde alleen maar verhuizen als ik wist dat ik dan de rest van mijn leven comfortabel zou kunnen blijven wonen in mijn nieuwe woonst.”

Peter op de gedeelde binnenplaats.
Peter op de gedeelde binnenplaats. © AARON LAPEIRRE

Meer connectie

Even terug naar het begin: sinds eind jaren 80 wonen Peter met zijn vrouw Hilde, Frederik met zijn vrouw Betty en Lieve samen in de Haringrokerij. Wonen er ook sinds het prille begin: Peter en Els, Pol en Gerda en Annelies en Erik. Cohousing was nog onbestaande in 1983, toen Peter op het idee kwam. Peter: “Hilde en ik hadden twee kleine kindjes en een derde op komst, waardoor het appartementje dat we huurden te klein werd. We wilden graag in de stad blijven wonen, liefst met voldoende ruimte, en een tuintje. In die tijd was in de stad blijven wonen bijna een statement: Antwerpen was er niet goed aan toe, er was veel leegstand en verkrotting, jonge gezinnen trokken massaal weg uit de stad, naar het groen. Ik ben architect, met een bijzondere interesse in urbanisme, en was ervan overtuigd dat je wél aangenaam met je gezin in de stad kunt wonen. Waarom het niet samen doen met andere gelijkgestemde gezinnen, dacht ik. Het eerste werk was mensen vinden die er hetzelfde over dachten, het tweede een pand zoeken waar we samen konden gaan wonen. Op een gegeven moment kwam ik Frederik tegen, die ik nog kende van in de scouts, hij had meteen interesse. Later kwam Lieve erbij, ook een oude kennis, zij het uit een heel andere hoek. Zo ging dat via via rond, tot we met z’n elven waren: vijf koppels – waarvan eentje ondertussen gescheiden is – veertien kinderen en Lieve.” Of het haar niet tegenstond, samenwonen met al die jonge gezinnen, vraag ik Lieve. “Integendeel, voor mij was dat dit de perfecte formule. Ik had mijn eigen appartementje in de stad, maar ik wist ook dat ik daar niet voor eeuwig wilde wonen. Ik wilde meer groen en meer connectie met de mensen om me heen. Dat heb je niet in een groot appartementsblok. Ik kom zelf uit een groot gezin, ik heb graag volk om me heen, ook kinderen.”

Frederik en Betty op het terras van hun nieuwe appartement in de Haringrokerij.
Frederik en Betty op het terras van hun nieuwe appartement in de Haringrokerij. © AARON LAPEIRRE

Frederik: “Lieve werd al snel de suikertante van onze kinderen. Bij haar mochten ze alles.” (lacht)

Een van de beweegredenen van de groep om aan cohousing te doen, was de mogelijkheid om in een uniek, beschermd pand te wonen, maar belangrijker nog vonden, en vinden, ze de connectie met elkaar, en daar kwam meer dan een flinke scheut idealisme bij kijken. Frederik: “De een had al een eigen eigendom en kon wat meer investeren in de koop van de Haringrokerij, de ander niet, maar dat hebben we dan later rechtgetrokken. Een mooi voorbeeld van solidariteit.”

We wilden voor een diverse groep gaan, met een mix van leeftijden. Het moest niet de sfeer van een oudemannenhuis worden.

De dingen liepen en lopen meestal vanzelf in de Haringrokerij, vertelt Peter. Zelfs het verdelen van de woonunits leidde niet tot strubbelingen. “We hebben altijd gestreefd naar een mooi evenwicht tussen het individuele belang en het groepsbelang. We wilden voldoende gemeenschappelijkheid, maar ook genoeg privacy en elk z’n plek naar eigen behoefte: vierkante meters, aantal slaapkamers, extra bureau… Tijdens een van de eerste bijeenkomsten zeiden we: ‘Denk tegen volgende vergadering eens na over waar in het gebouw je zou willen wonen en geef twee voorkeuren.’ We dachten: dat gaat een heel gedoe zijn.” Frederik: “We begonnen met een eerste ronde, en het was verbluffend, maar dat viel meteen als een perfecte puzzel in elkaar. Iedereen had zijn eigen voorkeur, maar het klopte gewoon.” En 35 jaar later loopt het samenleven nog altijd even gesmeerd. Hoe dat komt? Door echt samen te leven, denkt Lieve. Veel samen feesten, maar ook veel samen werken. “Eén keer in de maand ontbijten we samen op zaterdag en aan dat ontbijt koppelen we dan ‘de klus’.” En veel overleggen, voegt Peter toe. “Natuurlijk is er in al die jaren weleens frictie geweest, dat heb je overal, in de beste vriendschappen en relaties. Maar wij hebben allemaal de instelling van ‘komaan, we gaan dit oplossen, hier gaan we niet over blijven struikelen’.”

© AARON LAPEIRRE

Frederik: “We streven altijd naar consensus. Voor we een beslissing nemen, moeten alle bezwaren opgelost worden, ook al vergt dat soms veel palaveren. Dat hebben we vijfendertig jaar zo gedaan, maar nu met de transitie waar veel bij komt kijken, vergt het nog wat extra energie om die consensus te blijven zoeken en vinden.”

Twintig oude rakkers

Het woord is gevallen: de transitie. Want binnenkort is het zover en eindigt het verhaal van de Haringrokerij, al bekijkt Frederik het positiever: “De Haringrokerij ontdubbelt zich: er komt een mooie cohousing in de Wasserij en de Haringrokerij gaat verder met nieuwe mensen. Onze manier van leven en wonen wordt verspreid en dat vind ik heel belangrijk.”

Enthousiasme om met z’n tienen te verhuizen naar een pand voor een comfortabele oude dag was er genoeg, maar de juiste ruimte vinden, bleek een hele klus. De aankoop van een eerste pand sprong af, maar toen viel hun oog op een nabijgelegen klooster, een pand met meer woonunits dan de Haringrokerij bewoners had. Lieve: “We kozen er toen voor om elk een koppel aan te brengen. Op die manier zouden we iedereen wat kennen, maar waren we allemaal min of meer leeftijdgenoten.” Toen kwam het plan om er wat jongere mensen bij te betrekken. Peter: “We vonden twee jonge koppels die interesse hadden, maar die verhouding klopte niet echt. We hebben toen tegen die jongeren gezegd: ‘Zijn jullie wel zeker dat jullie hier met twintig oude rakkers willen wonen, die ook alleen maar ouder gaan worden?’ Uiteindelijk is de koop van het klooster in het water gevallen om allerlei redenen buiten onze wil om, maar voor ons was het ondertussen duidelijk dat we voor een diverse groep wilden gaan, met een mix van leeftijden. Het moest niet de sfeer van een ‘oudemannenhuis’ worden.”

Hier wordt voor elkaar gezorgd en dat gebeurt spontaan. We hebben daar nooit afspraken over moeten maken.

En toen kwam via het architectenbureau Stramien, waar Peter toen nog werkte, de Wasserij in Berchem op hun pad. “Aanvankelijk gingen we voor vijftien units,” vertelt Peter, “maar toen keerden de jongere gezinnen van het gezin terug naar de groep en zij trokken op hun beurt weer meer jongeren aan. We beslisten om uit te breiden naar zevenentwintig units, we gaan dus nu samen wonen en leven met een zeer gevarieerde groep mensen van dertig tot zeventigplus, met kinderen.”

Een beetje rouwen

Maar toen rees binnen de groep Haringrokerij-bewoners twijfel over de verhuizing. Peter: “Niet iedereen was even enthousiast om buiten de Leien te gaan wonen. We hebben toen beslist om een paar nieuwe appartementen op te trekken in de Haringrokerij, boven de fietsstalling, die aangepast werden aan de noden van de achterblijvers, die dan intern konden verhuizen. De appartementen van de groep die vertrekt worden dan weer ingevuld door nieuwe bewoners. Twee keer een mooie leeftijdmix dus, zowel in de Haringrokerij als in de Wasserij.”

Voor wie even niet meer kan volgen: Lieve, Peter en Hilde vertrekken volgende zomer dus naar de Wasserij, net als Els en Peter. Frederik en Betty blijven in de Haringrokerij, samen met Pol en Gerda en Annelies, wier dochter Annabel er ook komt wonen met haar gezin. De achterblijvers verhuisden van hun grotere woningen naar appartementen en trokken daarvoor over het binnenplein van de Haringrokerij naar ‘de overkant’. Frederik is erg tevreden met die interne verhuizing. “Ik zag het helemaal zitten om mee te verhuizen naar het klooster, maar de Wasserij sprak ons minder aan. We willen heel graag in het centrum van de stad blijven wonen, dus toen de kans om intern te verbouwen en te verhuizen zich aandiende, hebben we niet geaarzeld. Al is het ook jammer: onze groep valt uit elkaar en dat is treurig. Het is een beetje rouwen, dat ontken ik niet. Maar wij zullen hier de continuïteit verzorgen, de Haringrokerij 2.0.”

© AARON LAPEIRRE

Peter: “Met z’n allen verhuizen naar dat klooster was fantastisch geweest, maar wachten op een vergelijkbaar pand waar iedereen zich in kon vinden had geen zin. De opties in de stad voor privé-initiatieven worden steeds kleiner. We waren al lang genoeg aan het zoeken om te weten dat we deze kans niet mochten laten schieten.” Frederik vult aan: “Toen we begin ’86 de Haringrokerij kochten, was het nog mogelijk dat een groep geëngageerde burgers samen een pand kocht om er samen in te wonen, maar de dag van vandaag wordt elke morzel grond in beslag genomen door projectontwikkelaars.”

Peter: “Ik heb heel graag in de Haringrokerij gewoond, maar hoe geweldig het hier ook is, we vinden wel opnieuw een plek waar het even geweldig is. Daar ben ik van overtuigd. Bovendien komt onze dochter met haar zonen ook in de Wasserij wonen, dat vind ik extra bijzonder.”

In een van de gemeenschappelijke ruimten.
In een van de gemeenschappelijke ruimten. © AARON LAPEIRRE

Lieve: “Voor mij gaf het fysieke aspect de doorslag. Mijn appartement in de Haringrokerij is op de eerste verdieping. Als ik onder de mensen wil komen, moet ik dus elke keer die trap op en af. Nu ben ik nog goed ter been, maar ik was bang voor de dag dat dat niet meer het geval zou zijn en ik aan huis gekluisterd zou zijn.” Het is een verborgen probleem in grote steden, vertelt Frederik. Oude mensen die in te grote huizen zitten te verkommeren. Eenzaamheid is overal, maar niet in een cohousing. Lieve: “Er is veel sociale controle.” “Geen sociale controle,” verbetert Peter, “sociaal contact: je hebt een reden om uit je huis te komen, bent onder de mensen. Je wilt ze de kost niet geven, de mensen die op hun oude dag in te grote huizen zitten die ze niet meer kunnen onderhouden. Op den duur komen ze niet meer buiten. Hier in de Haringrokerij is het al dertig jaar zo dat we een beetje op elkaar letten. Er wordt voor elkaar gezorgd. En dat gebeurt spontaan, daar hebben we nooit afspraken over moeten maken. We leveren allemaal woonruimte in, maar daar krijgen we veel voor in de plaats.”

Meer weten over projecten als de Haringrokerij en de Wasserij? wooncoop.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content