Deze week: Jeroen Meus (43), Vlaanderens vaste waarde in de keuken. In 2017 maakte hij het tweede seizoen van de documentairereeks Goed volk, waarvoor hij zich onderdompelde in ontoegankelijke gemeenschappen. Sindsdien heeft hij zijn credo beet.
‘Ik ben niet religieus, maar ik kan jaloers zijn op mensen die dat wel zijn. Want volgens mij vinden ze antwoorden op grote vragen die elke zichzelf serieus nemende mens zich vroeg of laat stelt. Wat is de essentie van het leven? Of: ben ik gelukkig? Ik heb altijd veel bij dingen stilgestaan, maar ik ben een twijfelaar, een optimist én een pessimist tegelijk. Dus ik kwam er niet uit.
Tot ik voor Goed volk de Verbaeres interviewde. Vier broers die in het mooie Frans-Vlaanderen een boerderij delen. Een van hen, Etienne, is een filosoof en gaf me de raad die sindsdien mijn religie is. ‘Bent u gelukkig?’ vroeg ik hem en hij antwoordde: ‘Dat is de stomste vraag die u kunt stellen, want geluk is abstract. De zoektocht ernaar is dus niet waar het om draait, wel het leven zelf. Je moet het leven leven.’
Ergens wist ik dat al. Ik sta altijd vol verse moed op en pak allereerst mijn vrouw Stefanie en mijn zoon Georges vast. ’s Nachts lig ik soms te woelen door zorgen, maar elke ochtend zie ik als een nieuwe kans. Toch had ik het nodig om dat credo van Etienne te horen. Ik werd toen geleefd, had het professioneel veel drukker dan nu. Twee tot de zesde macht zit erop voor mij en door het EK en de Spelen draaien we geen Zomerkost, waardoor ik onverwacht proef van meer thuis zijn. Ik vind er diepe vreugde in om in de wei achter ons huis veulentjes te zien ronddartelen of met Georges te moestuinieren. Het is voor hem dat ik nu een zo tof mogelijke reis plan: een stukje in de mobilhome, te paard, per zeilboot.
Hoe beter je beseft dat wat gebeurt vaak willekeurig is, hoe dichter je komt bij een soort rust.
Ik besef meer dan ooit dat de tijd die ik nu in hem en Stefanie steek de herinneringen worden die ons leven boeiend zullen hebben gemaakt. Vroeger vroeg ik zelfs niet: ‘ Schatteke, is het oké dat ik honderd dagen per jaar in het buitenland ga draaien?’ Nu wik en weeg ik: wil ik de momenten met mijn fantastische familie, broers en vrienden wel missen?
Ik ga eerlijk zijn: vanbinnen schreeuwde het bij mij altijd om succesvol te zijn, om iets te bereiken waardoor ik gezien werd. Dat is nu compleet weg. Dat komt natuurlijk doordat ik het voor een stuk bereikt heb, maar zelfs dan nog: die uiterlijkheden zijn onbenullig. De downside van dat inzicht is dat mijn luie zelf dreigt door te slaan in te weinig werken. Alhoewel, ik voel alweer onrust. (lacht)
Etiennes raad helpt me ook beter omgaan met bijvoorbeeld hevig verdriet. Als jonge gast keek ik naar de familie van onze mama en papa, allemaal gezond oud geworden, en dacht ik: ziekte of dood, dat kan ons niet treffen. Die naïviteit ben ik kwijt. Maar tegenslagen horen erbij, daarin ben ik niet uniek. Iets als je carrière of verslavingen kun je misschien regisseren, existentiële gebeurtenissen niet.
Het is zoals je eerste lief dat bij je weggaat: daarna is het anders, maar niet minder mooi. Door tragedies van dichtbij mee te maken, ervoer ik ook al schoonheid, innige momenten die ik anders niet zou hebben gehad. Pas op, van miserie ben ik zwaar onder de voet, en toch probeer ik er iets positiefs uit te halen. Ik ben de sjacheraar die een goede deal wil: in ruil voor de shit iets waardevols. Meer weerbaarheid bijvoorbeeld – al ben ik al getraind in incasseren, ook omdat ik zelf nooit een slag mag uitdelen, want dan ben ik die arrogante zak van tv. Meer aanvaarding ook. Hoe beter je beseft dat wat gebeurt vaak willekeurig is, hoe dichter je komt bij een soort rust. Ook dat is het leven leven.’