Boze stiefmoeder of blije plusmama? ‘Streef realistische verwachtingen na’
Stiefmoeders hebben er een opvallende evolutie op zitten. Van symbool van het kwaad naar een vrouw die het midden houdt tussen een goede vriendin en een vervangmoeder. Maar nog altijd worden ze minder makkelijk in de armen gesloten dan stiefvaders. Een onderzoek.
Stiefmoeders, ze zijn zowat het ergste kwaad dat een kind kan overkomen. Tenminste, dat zou je denken na het bekijken van menige Disney-film. Wanneer ome Walt of zijn nazaten een boosaardig personage nodig hadden, leek de keuze voor een stiefmoeder voor de hand te liggen. Of het nu gaat om eeuwenoude sprookjes als Assepoester of Sneeuwwitje of een meer recente incarnatie zoals de film Enchanted, waarin Susan Sarandon stiefdochter Amy Adams het vuur aan de schenen legt: de stiefmoeder lijkt het type vrouw waarvoor het woord kreng werd uitgevonden.
De hoge lat
Dat stiefmoeders – vandaag plusmoeders – niet altijd even positief worden ervaren, is door het onderzoek van Kirsten Van Houdt, doctoraatsstudente familiesociologie aan de Universiteit van Amsterdam, ook wetenschappelijk bewezen. Haar research wijst uit dat plusmoeders het vaak lastiger hebben dan plusvaders om aanvaard te worden door hun pluskinderen. Zo wordt maar liefst 44 procent van de plusvaders als vaderfiguur gezien, tegenover slechts 27 procent van de plusmoeders. ‘De belangrijkste reden daarvoor is vrij saai’, vertelt Van Houdt. ‘Er is in de eerste plaats een structureel verschil omdat kinderen tot enkele decennia geleden automatisch bij hun moeder gingen wonen wanneer de ouders uit elkaar gingen. Ze groeiden bijgevolg vooral op met een plusvader en als gevolg daarvan waren ze met hem hechter dan met hun plusmoeder, die ze minder vaak zagen.’
Het probleem met een plusouder zit ‘m al in het woord an sich. Een plusmoeder is helemaal geen moeder: ze is in eerste instantie een partner van iemand met kinderen.
Cindy Schepers
Maar wanneer daar statistisch gezien rekening mee wordt houden, blijft er toch een verschil bestaan tussen hoe plusmoeders en -vaders gepercipieerd worden. Hoe valt dat dan te verklaren? Van Houdt: ‘Op basis van literatuuronderzoek heb ik de indruk dat er een disbalans bestaat tussen de verwachtingen die we van moeders en vaders hebben. Die zijn terug te voeren tot de traditionele genderrollen: zoals de verwachtingen tegenover moeders hoger liggen dan die tegenover vaders, zo zullen we van een stiefmoeder meer verwachten dan van een stiefvader. Kinderen zullen met andere woorden niet snel een hechte band met de stiefmoeder ontwikkelen omdat de lat voor haar zo hoog ligt.’ Dat kinderen soms een wat hechtere band hebben met hun biologische moeder dan met hun biologische vader, speelt ook mee in het feit dat ze weleens moeite hebben om iemand als plusmoeder te erkennen. Van Houdt: ‘Dat stiefmoeders vaak in een negatief daglicht gesteld worden, komt net omdat die moeder-kindband zo hecht is. De stiefmoeder werd dan vaak gezien als een slechte vervanging van de biologische moeder.’
Plus en bonus
Maar daar is intussen verandering in gekomen. Dat er amper nog gesproken wordt over een stiefouder en steeds vaker over een plusouder – in Nederland gebruiken ze het woord bonusouder – zegt veel over hoe er tegenwoordig naar wordt gekeken. Stiefmoeders zijn niet langer de bitches, maar een eventuele aanvulling in het leven van een pluskind. En de praktijk bevestigt dat. Alex was elf toen haar ouders scheidden, op haar veertiende leerde ze haar stiefmoeder kennen. ‘Mijn leven had er zonder mijn stiefmoeder beslist heel anders uitgezien’, vertelt Alex. ‘Ik noem haar mijn nep-ma, wat ze heel grappig vindt, en wat tegelijk veel zegt. Want ik heb een heel bijzondere relatie met haar: ze is altijd de stabiele factor in mijn leven geweest. Van in het begin was ze aangenaam en vriendelijk. En ze is er altijd geweest. Zo zie ik haar nog steeds: als iemand die er altijd voor me is.
Dankzij haar heb ik mooie dingen meegekregen. Ze speelt piano, waardoor ik gek ben op klassieke muziek. Mijn interesse voor mode heb ik ook van haar. En ze speelt nog altijd een heel aparte rol in mijn leven. Ze is geen vriendin, want ze is meer dan dat. Tegelijk is ze geen mama, want het voelt anders aan. Ze is gewoon een heel bijzondere vrouw. Een getuige van mijn leven. En omgekeerd ben ik dat ook voor haar. Ik heb een heel goede band met mijn vader, maar met hem kan ik moeilijker over gevoelens spreken, zoals bij zoveel mannen die in de jaren vijftig geboren zijn. Met haar kan dat wel en dat is heel fijn. Ze is soms de in-between tussen mij en mijn vader. We hebben het met ons tweetjes ook vaak over hem. Jammer genoeg zien we elkaar niet vaak genoeg. Maar we bellen wel elke zondag, dat is echt een traditie geworden. ‘Je mag me alles zeggen, maar weet dat ik het, als het nodig is, aan je papa ga vertellen’, zei ze vroeger vaak. Dat heb ik altijd geapprecieerd. Ze was er voor me toen mijn ouders even minder aandacht konden hebben voor mij. En dat zal ik nooit vergeten.’
Leeggegeven
Dat er de laatste jaren anders naar stiefmoeders wordt gekeken, zien we ook aan de nieuwe – positieve – rolmodellen. Met dank aan de wereld der celebs. Topmodel Gisele Bündchen liet zich ontvallen dat haar pluszoon Jack haar bijzonder na aan het hart ligt. ‘Ik begrijp dat hij een moeder heeft en dat respecteer ik, maar het is niet omdat iemand anders hem op de wereld heeft geholpen dat hij niet als mijn kind aanvoelt.’ Ook actrices Tori Spelling en Eva Longoria zijn goede maatjes met hun pluskinderen. ‘Ze zijn een grote plus in mijn leven. Ik zou zelf aan kinderen moeten beginnen denken, maar het voelt aan alsof mijn leven al vervuld is met hen’, aldus Longoria enkele jaren geleden. Niet bepaald het soort taal dat je van de typische stiefmoeder zou verwachten.
Toch bestaan er nog steeds heel wat misverstanden over de rol van de plusmoeder en die liggen vaak aan de basis van het negatieve imago dat ze lang meedroeg. Dat zegt relatietherapeute Cindy Schepers, gespecialiseerd in het werken met nieuw samengestelde gezinnen. ‘Het is een positieve trend dat er meer en meer gekeken wordt naar de mens achter de plusmoeder, iets wat in sprookjes nooit gebeurt: daar is een plusmoeder bij voorbaat al de slechte. Ik stel vanuit mijn praktijk, waar ik al honderden koppels gezien heb, vast dat slechts een klein aantal plusouders geen goede bedoelingen heeft – één of twee, meer zal het echt niet zijn. Al de rest heeft duidelijk goede intenties. We willen nu eenmaal graag gezien worden en ons best doen om ervoor te zorgen dat alles goed verloopt.’ Niemand die eraan twijfelt dat stiefmoeders het goed willen doen, maar het probleem is vaak dat ze hun rol niet voldoende kennen. En dat zorgt ervoor dat er problemen kunnen opduiken.
Schepers: ‘Het probleem met een plusouder zit hem eigenlijk al in het woord an sich. Een plusmoeder is namelijk helemaal geen moeder: ze is in eerste instantie een partner van iemand met kinderen. Bijgevolg heeft ze naar de kinderen toe niet meer verantwoordelijkheid dan de nodige ruimte creëren, zodat de partner ouder kan zijn van zijn kinderen. De omgeving kijkt vaak met grote ogen naar die plusmoeder, waardoor er een grote druk bij haar komt te liggen om toch maar de moederrol op te nemen. Maar ze zal nooit een ouder zijn, en als ze zich zo gaat gedragen, kunnen de kinderen in een loyaliteitsconflict komen, zal de ex-partner kritisch reageren of geeft de stiefmoeder zichzelf als het ware leeg. Ze geeft immers aan de stiefkinderen zonder dat ze daar per se iets voor terugkrijgt.’
Heilige spaghettisaus
Wanneer er problemen opduiken voor een stiefouder, ligt dat vaak niet zozeer aan haar of hem alleen, maar aan het samenspel binnen de relatie. Schepers: ‘We kunnen het niet over de plusmoeder hebben zonder het ook over de partner te hebben. Wanneer die partner niet genoeg rekening houdt met haar, zal ze met reden geïrriteerd zijn en gaat ze naar de kinderen kijken als symbool van de moeilijkheden die ze ondervindt. Wanneer de stiefmoeder zichzelf dan ook nog eens wegcijfert in de relatie, kan ze het gevoel krijgen dat ze geen regie meer heeft over haar eigen leven. Als gevolg daarvan wordt ze chagrijnig en lastig. Een boze stiefmoeder dus. Vaak werkt de partner daar onbewust aan mee: hij redeneert dat zijn kinderen door de scheiding al veel hebben meegemaakt, dus wil hij dat de stiefmoeder zo weinig mogelijk invloed heeft op zijn kroost. Dat kan over heel gewone dingen gaan: verander niets aan de kruiden in de spaghettisaus, laat altijd de radiozender opstaan die het kind leuk vindt en ga mee naar de vakantiebestemming waar we altijd al heen gaan. De plusmoeder gaat hier eerst een tijdje in mee onder het motto ‘als ik laat zien dat ik rekening met hen houd, komt het wel goed’. Maar uiteraard is dat op langere termijn niet haalbaar.’
Kortom, om als stiefmoeder een succesverhaal te schrijven, mag je je jezelf niet wegcijferen, maar moet je voor de kinderen minder doen dan je zou denken. Schepers: ‘Wanneer een stiefmoeder de opvoeding laat bij de personen waar die hoort, kan ze paradoxaal genoeg veel meer een stempel drukken op de opvoeding van de kinderen en vanuit haar eigen inbreng vrijblijvend nieuwe dingen aanbrengen.’
Dat is precies dat wat Cindy doet. Haar plusdochter Cato kwam op haar vierde in haar leven. Cindy: ‘In het begin was het uiteraard aanpassen, zeker omdat ik zelf geen kinderen heb. Maar dat Cato nog zo jong was, bleek een voordeel. Er was onmiddellijk een klik tussen ons. Hoe dat kwam? Goh, ergens zal ik wel een beetje geluk hebben gehad, maar het lag toch vooral aan mezelf, denk ik. Ik stond ervoor open om de aanpassing naar het plusmoederschap te maken, zonder mezelf op te dringen.
Ik heb eigenlijk nooit afspraken gemaakt met haar vader over wat mijn rol precies zou zijn, dat is vanzelf gegaan. Maar we zorgden er wel altijd voor dat er respect was voor de ex-partner. Wanneer we met vakantie waren, lieten we Cato bijvoorbeeld altijd even bellen naar haar moeder.
Cato noemt me gewoonweg Cindy en dat is prima. Ik wil niet dat ze me mama noemt, want een moeder heeft ze al. En ook al probeer ik voor een stuk een moederrol op te nemen, het is belangrijk dat ik niet te veel mijn best doe om een vervangmama te zijn, want dat ben ik niet. Soms heb ik het gevoel dat we goede vriendinnen zijn en dat ik voor haar een luisterend oor ben bij wie ze terechtkan als ze problemen heeft op school of met vriendjes. Maar ik heb nooit willen forceren dat het toch maar zou klikken.
Een tijdje geleden waren we aan het shoppen en iemand verwees tegenover haar naar mij als naar ‘haar mama’. Het was lastig geweest als ze toen geprotesteerd had en geopperd had dat ik haar mama niet was, maar ze heeft er niets van gezegd. ‘Want ergens ben je ook wel een beetje mijn mama’, zei ze. Dat vond ik zo mooi.’
Moraal van het verhaal? Probeer je niet te veel te profileren naar de pluskinderen of per se met hen te connecteren, want dat werkt alleen maar averechts. ‘Streef realistische verwachtingen na,’ raadt Cindy Schepers aan, ‘en wees je er te allen tijde bewust van dat je geen klassiek gezin vormt. Op die manier zul je je automatisch niet gedragen als ouderfiguur.’ En laat net dat nu een van de sleutels tot succes zijn. Had de stiefmoeder van Assepoester dat maar geweten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier