Familieleden van transgenders worden niet voldoende begeleid
Transgenders en hun familieleden krijgen te weinig informatie over hoe ze tijdens en na hun geslachtsverandering met de veranderingen in hun omgeving moeten omgaan. “Vragen als hoe vertel ik het aan mijn collega’s en hoe gaan we als gezin hiermee om, komen te weinig aan bod.”
Er is niet genoeg aandacht voor de omgeving van transgenders. Dat blijkt uit een onderzoek van de Universiteit Antwerpen op vraag van Vlaams minister voor Gelijke Kansen Liesbeth Homans (N-VA). Ook uit de laatste afleveringen van de televisiesoap Thuis wordt duidelijk hoe moeilijk het is voor transgenders en hun familieleden om met de veranderingen in hun omgeving om te gaan. Daar weigert Frank de geslachtverandering van zijn kind te aanvaarden.
“En mijn collega’s?”
De outing van de transgender verandert voor de persoon en hun familie namelijk heel wat in hun naaste omgeving. Hoe ze daarmee moeten omgaan, wordt vaak niet besproken in de professionele hulp. “Vragen zoals ‘hoe gaan we als gezin hiermee om’ en ‘hoe vertel ik het aan mijn collega’s’ komen te weinig aan bod”, vertelt onderzoekster Myrte Dierckx. “Professionele hulpverlening focust vooral op het medisch aspect”, legt Dierckx uit. “Transgenders krijgen allerlei medische informatie zoals wat een geslachtsoperatie precies inhoudt. Toch weten transgenders, hun kinderen of andere familieleden vaak niet goed hoe ze met de veranderingen in hun omgeving moeten omgaan.”
Te weinig informatie
Wanneer in een gezin bijvoorbeeld een ouder transgender is, kan dat voor de andere familieleden veel vragen oproepen over hoe ze daarbij moeten omgaan. “En net daar krijgen gezinnen momenteel te weinig informatie over”, vertelt Dierckx. “Er moet meer aandacht komen voor die omgeving.” Transgenders gaan daarom alleen, of samen met familieleden, op zoek naar extra informatie. “Vaak moeten ze daarbij vanaf nul beginnen”, legt Dierckx uit. “Ouders vertelden me tijdens mijn onderzoek dat ze daarover liever al wat extra informatie hadden gekregen.”
Veel vragen
Charlie (23) stapte in augustus 2013 op eigen initiatief naar een psycholoog. “Ik zat met zoveel vragen”, legt hij uit. “Hoe moest ik aan mijn vrienden en kennissen op school vertellen dat ik transgender ben? Samen met mijn psycholoog werkte ik een stappenplan uit waarin ik leerde met al die veranderingen om te gaan.” Ook Calhoun (23) had veel onbeantwoorde vragen. “Iedereen heeft zijn eigen situatie”, legt hij uit. “Ik had tijdens mijn transitie kanker. Dat maakte het voor mijn begeleiders nog moeilijker om mijn vragen te beantwoorden.” Alex (19) beaamt dat: “Ik durfde bijvoorbeeld alles vragen, maar ik kan me inbeelden dat een ander persoon dat niet zou doen.”
Zoektocht naar extra informatie
“Ik had voor mijn transitie al informatie op het internet opgezocht”, vertelt Charlie. Hij vond vooral op Tumblr en op Facebookgroepen allerlei info van andere transgenders. Ook voor Alex was het internet een belangrijke informatiebron. “Je kan er in contact met andere transgenders”, voegt hij toe. Daarnaast bieden zelfhulpgroepen meer informatie aan over hoe transgenders en hun familieleden met de transitie kunnen omgaan. “Ik had ooit een brochure van een zelfhulpgroep voor ouders mee naar huis gebracht”, vertelt Charlie. “Maar mijn ouders zagen dat toen niet zitten.” “Zelfhulp kan de vragen van familieleden beantwoorden. Toch moet je er ook bij oppassen. Het kan het ook een negatieve impact hebben”, waarschuwt onderzoekster Dierckx. “In zo’n zelfhulpgroep vertellen mensen hun individueel verhaal. Maar dat verhaal hoeft niet noodzakelijk jouw verhaal te zijn. Zo kreeg een transgender die deelnam aan mijn onderzoek te horen: ‘Jouw relatie overleeft je outing toch niet. Zo was het ook bij mij!'”
Depressie
Het ontbreken van die extra informatie voor familieleden heeft ook gevolgen voor het mentaal welzijn van de transgender. “Wanneer de familie de transgender niet goed ondersteunt, kan de persoon depressief worden of zelfmoordgedachten krijgen”, legt Dierckx uit. “Eén ondervraagde zei bijvoorbeeld: ‘Wat ben je met het lichaam als je iedereen kwijt bent?'”
“Midden in mijn transitie zat ik mentaal in een dip”, geeft Charlie toe. “Mijn papa heeft toen zelf de stap gezet om met mijn psycholoog te praten. Daarna was het makkelijker voor hem om mijn transitie te aanvaarden.”
Maar niet elke ouder heeft moeilijk toegang tot extra informatie. “Omdat ik tijdens mijn transitie nog minderjarig was, moesten mijn ouders altijd meegaan naar mijn psycholoog”, legt Alex uit. “Daardoor waren ze beter op de hoogte over hoe ze met mijn transitie moesten omgaan.”
Kwalitatieve transgenderzorg
De bevindingen van het onderzoek tonen niet aan dat de transgenderzorg in Vlaanderen het slecht doet. “België heeft een kwalitatieve en toegankelijke transgenderzorg”, vertelt onderzoekster Dierckx. “Er is alleen meer aandacht nodig voor de omgeving van transgenders. Kinderen of andere familieleden moeten meer begeleiding krijgen.”
Transgenders zijn ook verplicht om voor hun transitie met een psycholoog te praten. Pas wanneer die zijn goedkeuring geeft, kan de persoon met zijn transitie beginnen. Transgenders kunnen daar met al hun vragen terecht over hoe ze moeten omgaan met hun transitie.
Kruisbestuiving
Wat moet de transgenderzorg dan wel doen in de toekomst? “Professionele hulpverlening zou transgenders en hun familieleden moeten doorverwijzen naar zelfhulpgroepen of extra informatiebronnen, zoals Transgender Infopunt“, legt Dierckx uit. “Transgenders en hun familieleden moeten die bronnen nu nog zelf opzoeken.”
“De professionele hulpverlening zou haar kennis moeten delen met zelfhulpgroepen”, gaat Dierckx verder. “Ook zouden transgenders en andere familieleden in de professionele hulpverlening terecht moeten kunnen met vragen over hun omgeving.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier