De nieuwste door Steven Spielberg geproduceerde Zorro-film is een bescheiden succes, zeker vergeleken met de meeste desastreuze genrefilms van de laatste maanden.

Toch kan deze revival van een van de laatste klassieke jongenshelden zeker niet tippen aan de swashbuckler-festijnen uit oud-Hollywood, waaraan toch gretig gerefereerd wordt. Klassiekers zoals de zwijgende film “The Mark of Zorro” (1920) van Fred Niblo met Douglas Fairbanks en de remake van Rouben Mamoulian uit 1940 met Tyrone Power, maar ook de vele mantel-en-degenfilms met Errol Flynn.

Regisseur Martin Campbell zwalpt behendig heen en weer tussen pastiche, komedie en rechttoe-rechtaan actie; en kiest gelukkig nooit voor de regelrechte parodie, altijd de makkelijkste uitweg voor de inspiratielozen.

Maar wat we helemaal niet terugvinden in “The Mask of Zorro” is de strakke economie waarmee de modellen gerealiseerd werden: met een speelduur van ruim 130 minuten is deze Zorro-film minstens een half uur te lang; de in het goud en oker badende luxueuze fotografie doet sterk aan praline-spotjes denken voor chocolade, die al aan het smelten is; James Horner bezondigt zich aan een overscoring in het kwadraat; de decors zijn minder functioneel dan pronkzuchtig. Kortom: de typische overdaad van de nouveau riche-filmstijl.

Ook nu weer speelt het verhaal zich af tegen de achtergrond van de Spaanse onderdrukking van Californië; de vondst van het script berust op een ontdubbeling van de Zorro-rol. Anthony Hopkins is de originele Don Diego die de fakkel doorgeeft aan een jonge waaghals, hem leert in beide handen een degen te hanteren en aan kroonluchters te bengelen. Voormalig Almodovar-icoon Antonio Banderas vindt in Hollywood moeilijk zijn draai, maar krijgt als de nieuwe incarnatie van de gemaskerde Wreker van het Kwaad eindelijk een rol hem op het lijf geschreven. Zijn zwierigheid en latin lover-uitstraling werden nooit beter gebruikt en zelfs zijn kreupel Engels met zware Spaanse tongval stoort niet. Catherine Zeta-Jones is de warmbloedige adoptiedochter van de perfide gouverneur, en natuurlijk valt ze voor de protégé van haar echte vader.

De degenduellen zijn sierlijk in beeld gezet, de fysieke stunts (zoals achterwaarts paardrijden) mogen er zijn, de zwarte humor en theatrale wreedheid doen denken aan de excessen van de Italiaanse western.

“The Mask of Zorro” wil in de eerste plaats teruggrijpen naar het oubollig, naïef en onschuldig vertier van weleer. Het is daarom ook jammer dat Campbell de perikelen toebouwt naar een oorverdovende, explosieve finale, die veeleer thuishoort in een James Bond-avontuur (waarvan hij er trouwens zelf eentje inblikte: “Goldeneye”).

“The Mask of Zorro”van Martin Campbell, met Antonio Banderas, Anthony Hopkins, Catherine Zeta-Jones, Stuart Wilson.

Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content