“Je laat je column toch aansluiten bij het thema van de Black, he Mulders ?” hengelt Elke, onze moderedactrice die dit nieuwe project van dikke nummers op luxueus papier trekt. “Niet je gewone prak, he vriend”, hoor ik tussen de lijntjes. “Niet je bekende verhaal over liefde & dood, oversausd met de slechtheid van de wereld en hoe vroeger alles beter was. Not in my backyard. Not in my blackbook. Schrijf liever eens iets wat aansluit bij het thema.”

“Eeuurgh”, val ik uit de lucht, terwijl ik haastig een website wegklik over neushoornkevers, die mij de laatste tijd zeer intrigeren. “Wat is het thema ook alweer ? Mode ?”

Elke kijkt mij peinzend aan, de hoofdtelefoon strijdvaardig om haar hals, met die mengeling van vriendelijkheid, honger en een mespunt mysterie. ” Sisterhood, Mulders”, sist ze vriendelijk. “Dát is het thema.”

Sisterhood“, herhaal ik schaapachtig, het woord voelt als een aardappel die ik te warm in mijn mond heb gestopt. Het eerste wat in mij opkomt, is de Britse goth band die in de jaren tachtig als afsplitsing van The Sisters of Mercy figureerde. The Sisterhood, was dat. Maar die bedoelt Elke vast niet.

“Wat vrouwen voor elkaar betekenen”, legt ze welwillend uit. “Of, in jouw geval : hoe vrouwen je inspireren.”

Ik kijk haar aan als de koe die de eerste trein tussen Mechelen en Brussel zag rijden. “Vrouwen die mij inspireren”, herhaal ik toonloos, en open weer de site met neushoornkevers. Vreemd genoeg verschijnt Rosa Luxemburg als eerste voor mijn geestesoog, de breiknotachtige revolutionaire die het gedachtegoed van Marx aankleefde en dat met haar leven moest bekopen. Maar wie kent die Rosa tegenwoordig nog ? Tot mijn schade en schande moet ik toegeven dat de figuren die mij in mijn leven langere tijd hebben beziggehouden, van Ernest Hemingway over Jotie T’Hooft tot Adolf Hitler, overwegend mannelijk kunnen worden genoemd. Ik leef in een brotherhood, waarvan de leden zich in zatte omstandigheden te buiten gaan aan wie-het-verst-kan-plassen.

“Joan Jett”, zeg ik niettemin tegen Elke. “Die heeft diepe indruk op mij gemaakt in 1982, met haar I love rock ‘n’ roll, het eerste nummer waarvan ik de tekst uit het hoofd kende en dat mij geholpen heeft Spijk en slijk uit te lopen.”

De vonk in haar ogen gloeit op ; wat ze precies denken weet je nooit, die zussen van ons. Koortsachtig zoek ik naar nog meer inspirerende vrouwen, maar het blijft een lastig feit dat tachtig procent van de grootste uitvinders en kunstenaars mannen waren. Denk aan de microscoop, denk aan de telefoon, denk aan het vochtige doekje : een pauwenstaart van relativiteitsformules en Toverbergen die erop gericht zijn vrouwen te imponeren. Op die manier, alvast, zijn sisters bijzonder inspirerend. Zonder hen zouden mannen doorheen de geschiedenis niet van hun luie krent te branden zijn geweest.

“Jeanne d’Arc”, zeg ik. “Dat vond ik wel een ferme. Sylvia Plath, hoewel die met haar hoofd in een gasoven is ge-eindigd. Annie M.G. Schmidt en J.K. Rowling. Angela Merkel en Margaret Thatcher.” Mata Hari verzwijg ik zedig, Emmeline Pankhurst is beter. Emily Wilding en Majoor Bosshardt. Aagje Deken en Betje Wolff. Ellen De Wolf. Truitje Bosboom-Toussaint. De Queen mum ook natuurlijk, toen zij nog leefde. Virginia Woolf en Florence Nightingale. Mega Mindy en Hannelore Bedert. Mie Vogels en Kristien Hemmerechts, zolang zij niet te vaak ‘wij vrrrouwen’ zeggen en daarbij vervaarlijk rollen met de r. Verder alle meisjes met rode jassen die op de tram De stad der Blinden van José Saramago lezen. En oude dametjes met paarse haren, bij wie iets fout is gegaan toen zij boven de badkuip probeerden hun witte lokken te verven.

“Echt waar,” stotter ik tegen Elke, “jullie zijn fantastisch, de zussen dezer wereld. De grootste fout die jullie volgens mij kunnen maken, is te proberen mannen te imiteren, met hun agressie en hun geldingsdrang. Mannen helpen de planeet naar de kloten, dat kun je redelijk letterlijk nemen. Seriemoordenaars : bijna altijd mannen. Idem voor pedofielen, om van de architecten van de Holocaust nog maar te zwijgen. Eichmann, Bormann, mann mann mann. Zelfs goden en profeten zijn in het merendeel der gevallen voorzien van testikels, met alle kwalijke gevolgen vandien.

Zij snuift niet, noch rolt zij met haar ogen. Zij kijkt mij raadselachtig aan. Nooit, nee nooit, kunnen wij mannen ten volle doorgronden wat zij denken. Mieren zijn wij, die op een bladzijde van het Wetboek Zegelrechten balletjes humus voortrollen en zich een voorstelling proberen te maken van een derde dimensie, waar een kolibrie in zijn vlucht nectar uit bloemkelken drinkt en onwerelds muzikale gedichten zingt.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content