Vurige ogen, een gebronsde tors, een haaientand op een bedje van borsthaar… In het zwoele zomerse modebeeld is de Latijnse verleider prominent aanwezig. Maar hoe staan zuiderse mannen zelf tegenover dat imago ?

R odrigo Castor Gonsalves (25), technicus, komt uit Brazilië.

“De latino’s zoals je ze in de Antwerpse Bodeguita of andere salsacafés ziet, beantwoorden helemaal aan het cliché van de Latin lover : ze zitten goed in het pak, dansen met veel flair, hebben een vlotte babbel. Maar dat is schijn. Het onderliggende verhaal is dat van bijna elke allochtoon : ze zijn op zoek naar een beter leven. Het is ook mijn verhaal : ik mis de Braziliaanse zon, de warmte van de mensen daar, maar als je in België een diploma hebt, is het makkelijker om een job te vinden die redelijk goed betaalt. Intussen heb ik trouwens de Belgische nationaliteit.”

“Of een donkere huid vrouwen aantrekt ? Dat hangt ervan af. De eerste vraag is altijd : ‘Waar kom je vandaan ?’ Als ze horen dat je een latino bent en geen Marokkaan, ontdooien ze. Dat klinkt misschien cru, maar het is de realiteit. Ik vind de meisjes hier heel soepel en gemakkelijk, ze zijn direct verliefd op Latijnse mannen. Misschien komt dat doordat wij romantischer zijn dan de meeste Belgen. Dat valt het meest op in restaurants. Een doorsnee Belgisch koppel zit tegenover elkaar : ieder kijkt in zijn bord, er wordt weinig gepraat. Ik heb liever dat mijn vriendin naast mij zit ; ik moet haar kunnen aanraken, lekkere hapjes in haar mond stoppen. En er moet royaal gedronken en gelachen worden.”

“Braziliaanse meisjes zijn vurig, ze hebben veel temperament. Maar het klopt niet dat ze halfnaakt rondlopen, het is daar niet altijd carnaval. Wat ze in de eerste plaats zoeken, is een man die hun situatie kan verbeteren, zodat ze niet uit werken hoeven te gaan en voor de kinderen kunnen zorgen. In België zijn de vrouwen zelfstandiger. Ze hebben een eigen leven, werken voor zichzelf en hebben het recht om te zeggen : ik wil meer. Ik vind dat plezierig ; het maakt de financiële druk voor de man ook kleiner en je kunt samen van het leven profiteren. Toch zijn de vrouwen hier ook heel romantisch, vind ik. Op voorwaarde dat ze je vertrouwen en dat je zelf ook je gevoelens toont. Als een man niets geeft, worden ze hard en koud en trekken ze zich terug. Jammer toch : er zijn hier veel mooie, lieve en warme vrouwen, maar de mannen appreciëren ze te weinig. Aan wie moeten ze hun affectie dan geven ?”

“Ik denk dat ik opener ben dan de doorsnee Belgische man, meer naturel. Ik hou ook van feesten. Minstens één keer per week moet er thuis een feestje zijn, met pintjes en lekker eten. Allemaal op mijn kosten. Ik weet dat ik aan de toekomst moet denken, dat ik geld opzij moet zetten, maar ik heb daar nog geen systeem voor. Nu ja, als ik morgen doodval, heb ik tenminste van mijn leven geprofiteerd. Hier in België worden de mensen heel oud, maar met zoveel stress op hun rug, ik vind dat triestig. Als ik weet dat mijn vriendin iets heel graag wil, dan koop ik het na één of twee maanden, gewoon om haar blij te zien. En als ik geld heb, trakteer ik mijn vrienden als ze dorst hebben. Niet zoals hier : als ik jou een pintje betaal, kun je niet naar huis voor je mij er één terugbetaald hebt. Zoveel controle van het geld…”

“Of ik meer macho ben dan de Belgische mannen ? Vorige week nog riep een kerel op straat mij na : ‘En, alle bloemen verkocht vanavond ?’ Als ik een macho was, zou ik die een pak rammel gegeven hebben. Maar ik doe elke dag aan sport, dat is een goede uitlaatklep. Een versierder ? Hoe moet ik dat uitleggen… Als een Zuid-Amerikaan niet genoeg liefde krijgt, zal hij gemakkelijk naar een andere vriendin uitkijken. Noem het onze zwakke plek. Toen ik nog in Brazilië woonde, had ik twee, drie vriendinnen tegelijkertijd, die allemaal de zaterdagavond met mij wilden doorbrengen. Heel ingewikkeld was dat. Nu ben ik volwassener. Ik woon al anderhalf jaar samen met Sabine, ik zie haar graag en ik respecteer haar. Onder mijn invloed is ze meer relaxed geworden, vind ik. Later willen we samen in Brazilië gaan wonen, als we genoeg geld hebben om een kiosk op het strand te kopen. Rijk hoeven we er niet van te worden. De zon, de zee en veel lachende mensen om ons heen, dat is voor mij goed leven.”

A ntonio Prieto (37) is verbonden aan het Europees Parlement en komt uit Andalusië.

“Of zuiderse mannen het spel van de verleiding beter spelen dan anderen ? Daar kan ik moeilijk over oordelen, misschien kun je dat beter aan mijn vrouw vragen. Maar kijk, als we die reputatie hebben, is het misschien toch dat we het goed doen. Anderzijds denk ik niet dat de Spanjaard het prototype van de Latin lover is. Toegegeven, Don Juan was een Spanjaard. Misschien probeerden de Italianen ons altijd al te imiteren en krijgen zij nu de complimentjes. Laten we hen die eer gunnen. Als iemand mij vraagt of ik een Italiaan ben, antwoord ik altijd : ‘Nee, ik ben niet perfect. Ik ben een Spanjaard’.”

“Ach, die hele Latin lover is natuurlijk een cliché als een ander. Het spreekt vanzelf dat de donkere verleider in een film of reclamespot een mooie, gespierde jongen is en geen korte dikke. Maar neem nu de flamencodanser, de meest Spaanse aller Spanjaarden, op de toreador na. Wat die uitstraalt, is toch vooral trots ; je kunt zijn bewegingen moeilijk erotisch noemen. Op geen enkel moment neemt hij zijn partner in de armen, het heeft niets van de onverbloemde sensualiteit van de Zuid-Amerikaanse salsa. Nee, de dans is een spel van aantrekken en afstoten, de gelaatsuitdrukking is hard, het gezang klaaglijk. Er spreekt lijden uit… In elk geval : ik zou nooit flamencomuziek opzetten om een vrouw te verleiden, ik denk dat ze hard zou weglopen. Maar wat heet ‘verleiden’ ? Er is een groot verschil tussen flirten en versieren. Perro ladrador poco mordedor zeggen ze bij ons : blaffende honden bijten niet. Volgens mij kun je hoogstens beweren dat een Zuid-Europeaan meer zijn best doet om te behagen. Het is een spel dat hij speelt om bij vrouwen in de smaak te vallen. Een spel dat gevaarlijk kan zijn als hij al getrouwd is, maar goed, iedereen moet voor zichzelf uitmaken wat de consequenties zijn. Zelf heb ik het altijd prettig gevonden om te behagen, ik heb het spel graag gespeeld. Met goed resultaat, trouwens : ik heb een vrouw gevonden die mij bevalt en ik beval haar. Mijn vrouw is een Spaanse, maar dat is puur toeval. Een goede vriend stelde me voor aan zijn nichtje dat in België met vakantie was. Liefde op het eerste gezicht, daartegen is ook een Spaanse man volkomen weerloos. Dan is het tijd voor een ander spel, het spel van de echte liefde, waarbij je je helemaal aan je partner geeft. Niet dat iedereen dat zo begrijpt. Door mijn werk kom ik met heel veel mensen in contact en soms merk ik dat vrouwen ervan uitgaan dat ik wel in ben voor een spelletje, louter omdat ik een Spanjaard ben. Met andere woorden : de provocatie kan ook van de andere kant komen. Wat heel menselijk is. Het onbekende trekt aan, we zijn allemaal nieuwsgierig naar elkaar. Maar wie verstandig is, speelt niet met vuur.”

“Of ik romantischer ben dan de doorsnee Belg ? Ook dat zou je beter aan mijn vrouw vragen. Maar toch ben ik geneigd om ‘ja’ te zeggen. Romantiek is natuurlijk een heel breed begrip, maar wat er zeker bij hoort, is galanterie, een kwaliteit die hier in het noorden volgens mij meer en meer verloren gaat. Onlangs liet ik een dame voorgaan in de lift. Toen ik vroeg op welke verdieping ze moest zijn, antwoordde ze droogweg : ‘Ik kan echt wel zelf op het knopje drukken ‘. Blijkbaar ging ze ervan uit dat ik haar probeerde te versieren, wat absoluut niet mijn bedoeling was. Ik vind het gewoon prettig, zo’n kleine attentie zonder bijbedoeling. Het is een uiting van respect, van cultuur ook. Ik weet nog goed dat ik door mijn grootmoeder berispt werd omdat ik mijn zus op het trottoir langs de straatkant liet lopen. Dat deed je niet als heer, een dame hoorde altijd aan de huizenkant te lopen. Zulke dingen worden een automatisme. Mijn vrouw help ik altijd eerst in de auto stappen. Bij andere vrouwen aarzel ik ; niemand staat graag voor schut. Ik durf er eerlijk voor uit te komen dat ik hier in België minder galant ben dan in Spanje.”

“Veel heeft er natuurlijk mee te maken dat in Spanje meer in groep geleefd wordt. In de metro, bijvoorbeeld, praat iedereen met iedereen, of je elkaar nu kent of niet. Geen mens die daar iets achter zoekt. Als je in de Brusselse metro iemand aanspreekt, zie je de aarzeling : ‘Wat wil die van mij ?’ Wij, Spanjaarden, maken misschien wel veel lawaai, maar we zijn wel gedisciplineerd. Zo kunnen we bijvoorbeeld heel goed met zijn allen in de rij staan voor de bus of de bioscoop. Respect voor elkaar, daar draait het volgens mij allemaal om.”

“Een toreador of een flamencodanser, daar straalt kracht vanuit. Spanjaarden zijn trots op wie ze zijn, maar dat heeft niets met machismo te maken. Een macho is volgens mij iemand die verwacht dat zijn vrouw thuis blijft, de boel schoonmaakt, zijn eten op tijd voor zijn neus zet en dan ook nog bereid is om te vrijen als hij daar zin in heeft. Zo vind je ze bij ons almaar minder, net zoals in België trouwens. De emancipatie van de vrouw is heel snel gegaan in Spanje. Vijftien jaar geleden was het nog redelijk ongewoon dat een vrouw complexloos in haar eentje of met een vriendin uitging, nu is dat een heel opvallend fenomeen in Spaanse steden. Die maatschappelijke evolutie is ook zichtbaar in films. Neem nu de mannen in Hable con ella van Almodóvar : die kun je toch moeilijk van machismo beschuldigen. Wat een tederheid en gevoel spreekt er niet uit die film, en dat van een regisseur die altijd graag gechoqueerd heeft. Het wordt dus tijd dat ook de clichés evolueren. Trouwens, waarom worden wij altijd voor macho’s versleten ? In Spanje heet ik Antonio Prieto Rodriguez, ik draag de naam van mijn vader én mijn moeder. Wie durft dan te beweren dat vrouwen bij ons niets te zeggen hebben ?”

C alogero (54) en Laurent (29) Licata zijn

wijnhandelaars met Siciliaanse wortels.

Calogero : Zoals vele anderen kwam mijn vader in 1946 naar België om in de mijnen te werken. Na een jaar liet hij mijn moeder en mijn twee zussen overkomen uit Agrigento. Zelf ben ik in ’49 in Henegouwen geboren, maar ik heb wel de Italiaanse nationaliteit en ik voel mij op en top Italiaans.

Laurent : Ha, chauvinist.

Calogero : Maar nee, dat is geen chauvinisme, maar een zuiderse manier van leven. Om te beginnen : ik raak de mensen graag aan. Mannen en vrouwen, op elk uur van de dag.

Laurent : Dat heb ik van mijn pa geërfd, ik ben ook een taster. Vrienden moet ik kunnen vastpakken. Voor de rest denk ik dat ik van de twee kanten wat heb meegekregen. Mijn moeder is van Zonhoven. Toen ik zes jaar oud was, zijn we in Hasselt komen wonen. Ik voel mij een Belg, met Italiaanse roots. Toen ik vorig jaar na lange tijd weer eens in Sicilië was, vond ik het daar prachtig, maar ik had niet het gevoel thuis te komen.

Calogero : Voor veel mensen staat Sicilië gelijk met maffia. Maar er wonen daar vijf miljoen mensen, van wie er hoogstens drieduizend connecties met de maffia hebben. De gemiddelde Siciliaan is een warme, vriendelijke mens met een groot gevoel van waardigheid. En hij leeft graag omringd door zijn famiglia. Dat heb ik ook heel sterk, er gaat bijna geen dag voorbij of ik bel met mijn zuster in Luik. Als we een paar dagen niets van elkaar horen, zijn we al ongerust. Zoals iedereen weet, is la mama heel belangrijk voor een Italiaan. Mijn eigen moeder stierf toen ik twaalf was en mijn oudste zus heeft haar rol overgenomen. En ik herinner mij nog heel goed mijn twee Siciliaanse grootmoeders : kleine, frêle vrouwtjes, maar echte matriarchen met een groot gezag binnen de familie.

Laurent : Die familiebinding heb ik veel minder. Ik ben ook niet zo sociaal als mijn vader. Binnen het bedrijf is hij degene die zich bezighoudt met de contacten met de producenten en de public relations. Ik ben meer een organisator, de man van de grote lijnen : ik plan graag alles lang van tevoren. In Italië laat men graag alles zijn gang gaan. Vedremo : dat zien we nog wel…

Calogero : Maar ik neem wel de beslissingen ! En verder probeer ik in België zoveel mogelijk als een Italiaan te leven : joviaal zijn, veel lachen, genieten van het leven.

Laurent : Eten en drinken, dat is een gewichtige aangelegenheid voor een Italiaan. Maar ook in die cultuur zie je nu verschuivingen. De Italianen hebben altijd wijn gedronken, maar pas de laatste jaren genieten ze echt van goede wijn. Ze drinken minder, maar van betere kwaliteit.

Calogero : Ik doe mijn best om de positieve kant van de Italiaanse eetcultuur te promoten. De fijne gastronomie, niet van die vulgaire fastfoodpizza, die niets met het origineel te maken heeft. Maar samen eten, de familie en goede vrienden samen aan tafel, dat is voor mij vooral een sociaal gebeuren, de beste manier om relaties in stand te houden.

Laurent : En dan gaat het er heel geanimeerd aan toe.

Calogero : Niet dat ik een man van veel woorden ben. In dat opzicht beantwoord ik niet aan het cliché van de drukdoenerige zuiderling : ” Parole, parole !” Nee, ik kijk liever. Communiceren met de ogen, bij de anderen naar binnen kijken. Je kunt zoveel afleiden uit iemands blik. Of ik ook naar mooie vrouwen kijk ? Maar ja, zoals elke gezonde man, zeker ? Zoals ik ook naar ander moois kijk : een etalage, of een kunstwerk. Daar schuilt toch geen kwaad in ? En er zijn veel sexy vrouwen in Italië. Je kunt er niet naast kijken.

Laurent : Ik kijk samen met mijn vrouw. We wijzen elkaar mooie mannen en vrouwen aan. Maar ik moet nog de eerste vrouw nafluiten, dat is mijn stijl niet.

Calogero : De fascinatie van Italianen voor blondines… Zelfs niet zo mooie blondines hebben er veel bekijks.

Laurent : Soms is het wel extreem : geen quiz of sportprogramma op de RAI of er draaft wel een batterij rondborstige blondjes op, die niets anders moeten doen dan glimlachen. Zo karikaturaal, wij moeten daar thuis hard om lachen.

Calogero : Of het festival van Sanremo, waar zo’n grijzende presentator in een zijden pak geflankeerd wordt door twee monumentale juffrouwen naar wie hij moet opkijken. Wie ik een typische Italiaan vind ? Zeker niet Berlusconi. Veeleer Flavio Briatore, die Formule 1-piloot die een relatie heeft met Naomi Campbell. Of Giorgio Armani. Installeer je op een terras in Verona of Florence of op de Piazza Navona in Rome en het is echt een defilé dat zich voor je ogen afspeelt. De mannen zijn zeker zo elegant als de vrouwen. Fare bella figura : iedereen toont zich langs zijn beste kant.

Laurent : Mijn vader besteedt meer aandacht aan zijn kleren dan ik. Ik zie iets in een etalage dat mij aanstaat, ik pas dat en sta meteen weer buiten. Hij kan echt van kleren genieten, hij shopt ook graag en is op de hoogte van de nieuwste trends.

Calogero : Samen met mijn vrouw kom ik toch zo’n vijf, zes keer per jaar in Italië en dan gaan we graag winkelen in Rome of Florence. Vroeger zag je de nieuwigheden daar zeker zes maanden eerder dan elders, nu is dat minder. Ik let op wat ik aantrek, ik hou van stoffen die lekker aanvoelen. Weer dat tactiele. Er elegant en verzorgd bij lopen, is een extra motivatie om mij goed te voelen, maar ik ben zeker geen fanaat. De inhoud is nog altijd veel belangrijker dan de vorm. Ik probeer gezond te leven, zowel lichamelijk als mentaal.

Laurent : Ik ga vier keer per week joggen, maar niet per se om er beter uit te zien. Voor mij is dat een vorm van ontspanning.

Calogero : Of ik romantisch ben ? Ik ben in elk geval een emotioneel mens, heel gevoelig voor de stemming van anderen. En expressief, denk ik, je kunt de emoties van mijn gezicht aflezen. Ik lach heel veel, maar ween ook gemakkelijk. Dat is niet flauw ; er zijn dingen die ik absoluut niet kan verdragen. Materiële tegenslagen, een auto die kapot is, daar lig ik niet van wakker. Als anderen over hun toeren raken, blijf ik juist kalm. Maar als mensen die ik graag heb iets ergs overkomt, dan gaan de sluizen open.

Laurent : Ik vind mijn vader best romantisch. Attent voor mijn moeder en niet alleen op Valentijnsdag. Geregeld bloemen meebrengen, mijn vrouw laten voelen dat ik haar graag zie. Dat zijn dingen die ik van hem overgenomen heb, alleen sta ik er niet meer bij stil. Het mag er ook niet te dik opliggen, vind ik, anders is het geforceerd. Maar mijn vrouw heeft geen wekker nodig, ik kus haar ’s morgens wakker. Macho ? Maar nee, ik ben juist heel zacht van aard.

Calogero : Ik ben een absolute antimacho. Dat hanige gedrag van sommige Italianen is pure aandachttrekkerij, ik heb die parade niet nodig om iets te bereiken.

Laurent : Maar hij is wel een geweldig danser, veel beter dan ik.

Calogero : Zo heb ik mijn vrouw ook leren kennen. Toen ik jong was, voetbalde ik bij Tilleur en later bij Seraing. Maar Italianen waren in Luikse dancings niet welkom. De meisjes mochten niet met ons dansen. Daarom gingen hele groepen Italianen uit in Vlaanderen, in Tongeren, Diest en Hasselt. Daar waren de meisjes wél lief. En zoals veel van mijn vrienden ben ik voor een Vlaamse gevallen. De meeste van de huwelijken die daaruit voortgekomen zijn, houden trouwens nog altijd stand. Eenendertig jaar zijn mijn vrouw en ik al getrouwd. ’t Moet zijn dat de Italiaanse en de Vlaamse mentaliteit goed samengaan. n

Tekst Linda Asselbergs / Foto’s Lieve Blancquaert / Productie Wim Denolf

Antonio Prieto : “Bij romantiek hoort zeker galanterie, een kwaliteit die hier in het noorden meer en meer verloren gaat.”

Calogero Licata : “Op een terras in Rome of Florence zie je een waar defilé voorbijtrekken, de mannen al even elegant als de vrouwen.”

Rodrigo Castor Gonsalves : “Minstens één keer per week moet er thuis een feestje zijn, met pintjes en lekker eten. Allemaal op mijn kosten.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content