Zuid-Afrika heeft het allemaal
Na jarenlange isolatie ontplooit Zuid-Afrika zijn potentieel: natuurschoon in al zijn diversiteit zoals je het zelden in één land tegenkomt, een smeltkroes van culturen, een mild klimaat en, tot gemak van de reiziger, een moderne infrastructuur.
Kaapstad is in de greep van een hectische maandagochtendsfeer. Op de belangrijke kruispunten proberen straatjongens gepekeld droog vlees of kranten te verkopen. Ze dragen zwarte hesjes waarop te lezen staat: “I don’t do crime, please buy my biltong”. Propvolle pendelbusjes rijden van de buitenwijken en de arme shantytowns naar het rijke centrum. Het hart van Kaapstad ligt gedrongen tussen de majestueuze Tafelberg en de stranden, beschutte baaien en kreekjes die de rotsreus en zijn twee kleinere gezellen, de Duivelspiek en Leeuwekop, omcirkelen. De glazen wolkenkrabbers van de City Bowl, het financiële en administratieve hart van de stad, doen je even vergeten dat je in Afrika bent.
De binnenstad is klein en gemoedelijk, en perfect te voet te verkennen. Tussen de moderne gebouwen staan historische panden die de geschiedenis samenvatten. Kaapstad heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in de zeevaart. Eerst als baken voor de ontdekkingsreizigers, daarna als een toevlucht voor handelsschepen. In het zuiden van het stadscentrum liggen de Compagnies-tuinen. Ik denk aan de eerste Nederlandse boeren onder leiding van Jan van Riebeeck. In de moestuinen kweekten ze groenten en fruit om de schepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie te bevoorraden, op hun weg van Europa naar het Verre Oosten.
Doordat de stad fungeerde als ‘herberg op de oceaanroutes’, kreeg je hier een sterke vermenging van Aziaten, blanke inwijkelingen en zwarte bewoners, zoals Zoeloes en Xhosa. Op mijn wandeling door de stad ontmoet ik de meest uiteenlopende rassencombinaties. Ook de Engelsen lieten hun sporen na: het parlementsgebouw is opgetrokken in statige hoog-Victoriaanse stijl. De honingkleurige façade van het stadhuis past helemaal in de mediterrane sfeer die de Grote Parade met zijn palmbomen uitstraalt. Aan de oostkant van de boulevard domineert het Kasteel de Goede Hoop. Het dateert van 1666, is van Hollandse oorsprong en is het oudst bewaard gebleven gebouw in Zuid-Afrika. De koloniale Engelsen gebruikten het graag voor hun exuberante feestjes.
Maar de City Bowl is meer dan een verzameling historische gebouwen en administratieve wolkenkrabbers. Je vindt er ook interieurzaken, warenhuizen, kledingontwerpers, boekenwinkels,… Tussen de vele boetieks en antiekzaakjes op en rond Long Street ontdek je prachtige gevels in Victoriaanse en Georgiaanse stijl.
Iets hoger, tegen de voet van Signal Hill, wandel ik door de Kaaps-Maleise Bo-Kaap-wijk met zijn bochtige straten. Hier en daar klinkt de roep van de muezzin. De Aziatische bewoners zijn afstammelingen van slaven die de Nederlanders onder meer uit Maleisië en Java aanvoerden. Ze hebben hun cultureel erfgoed weten te bewaren, bouwden moskees en voegden hun halal food toe aan het rijke gastronomische palet van de Kaap.
De rust van het hotelterras aan de stadsrand is verkwikkend. Het zwembad van het luxueze President Hotel kijkt uit over de Atlantische Oceaan. Onder een stralende zon wandel ik naar de hoek van Queens en Beach Road, vanwaar een pendelbus toeristen naar het hippe Waterfront en de stad brengt. De zeepromenade, lokaal de Platinum Mile genoemd, volgt de grillige lijn van de Atlantische kust en verleidt joggers en mountainbikers tot wat lichaamstraining. Table Bay’s historische Victoria en Alfred-dok is op het nippertje van de verloedering gered. De oude pakhuizen zijn opgeknapt, nieuwe hotels en restaurants geopend en een reusachtig winkelcomplex zorgt ervoor dat het stadscentrum en de haven herenigd zijn. Naast het Maritiem museum vind je er het Two Oceans Aquarium. Zonder nat pak duik je er onder in een woud van deinende kelpwieren, word je betoverd door het hypnotiserend oog van een haai of voel je de glibberige substantie van zeeanemonen.
Terug boven water, kijk ik vanop een terrasje toe hoe enkele vissersboten aanmeren. Ondanks de toeristen en het trendy volkje dat hier rondhangt, heeft het Waterfront de charme van een werkende haven behouden. Naast de restaurantgeuren herken ik het scheepsparfum van diesel, vis en zout. Een knappe dame nodigt me uit voor een boottochtje op een van de zeiljachten waarmee je Kaapstad vanop zee kan bewonderen. Ik verkies een wandeling op de lange pier voor het Table Bay Hotel. Je geniet er van een prachtige zonsondergang over de Tafelberg en het Waterfront. Enkele zeehonden vergezellen me in het donkere water. Tussen de zeilboten in, herken je in de verte de contouren van Robbeneiland waar Nelson Mandela 27 jaar lang gevangen zat. Achter me verandert de stad langzaam in een lichtspel van neon en gloeilampen. Yuppies dwarrelen de restaurants en bars met live muziek binnen. Ook de Belgische gastronomie is vertegenwoordigd: in restaurant Den Anker kan je heerlijk Kaapse mosselen of vis combineren met een authentieke portie friet. Vanuit de Green Dolphin klinken jazzy saxofoonklanken. De Tafelberg is gehuld in rozige wolkenslierten. Hoewel ik de rotsreus al honderden malen op foto’s heb gezien, is het een ontroerende ervaring aan zijn voeten te staan.
Zuid-Afrika’s cosmopolitisch centrum is erin geslaagd om het natuurlijke decor van de Atlantische Oceaan en de Tafelberg op een optimale manier in zijn expansie aan te wenden en dat geeft de stad een unieke uistraling.
Op zo’n driekwartier rijden van Kaapstad liggen de Winelands. Tussen de heuvels bedekt met wijngaarden duiken elegante landhuizen op in de typische Kaaps-Hollandse stijl. Sproei-installaties benevelen de groenten- en rozenvelden. Ze contrasteren kleurrijk tegen de ijle bergen. Op de oevers van de waterreservoirs rusten pelikanen en flamingo’s.
In het dagboek van Jan van Riebeeck lezen we, onder 2 februari 1659: “…Vandaag voor de eerste maal wijn geperst uit Kaapse druiven…” Het was pas bij de komst van Simon van der Stel in 1679 dat de wijnindustrie in de Kaap echt van de grond kwam. Deze gouverneur creëerde Groot Constantia, een prachtig landgoed op de flanken van de Tafelberg. De burgers die zich rond Stellenbosch vestigden, en de Hugenoten van Franschhoek, namen later de kunst van het wijnmaken over.
Stellenbosch is een geanimeerd oud universiteitsstadje met een Europese sfeer. Studenten kuieren er in de straten en wonen in pittoreske huisjes. De wijnroute leidt langs witgekalkte hoven met schitterende namen als: Rust en Vrede, Schoongezicht, Goedgeloof … Borden met Wyn proe en verkope geven aan welke hofsteden er voor het publiek opengesteld zijn. Neethlingshof, Haute Cabrière, L’Ormarins en Plaisir de Merle zijn stuk voor stuk parels van wijndomeinen. Vaak hebben ze een rijke geschiedenis. Plaisir de Merle bijvoorbeeld, werd afgeleid van het Franse dorpje Plessis Marly waar de Franse Hugenoot Charles Marais woonde. Verdreven door godsdienstvervolging en armoede, zeilde hij in 1687 naar Kaap de Goede Hoop. De familie vestigde zich in Drakenstein waar ze meteen druiven plantte. Generaties lang werd de wijnbouwtraditie voortgezet. Tegenwoordig is Plaisir de Merle met zijn 974 hectaren een van de grootste wijnboerderijen van de Kaap.
De meeste domeinen stellen hun kelders open voor het publiek. Elke kelder is verschillend. Voor de proeverij worden glazen rijkelijk gevuld met Merlot, Sauvignon Blanc, Shiraz, Cabernet Sauvignon, Chardonnay,… Aan het eind van de dag twijfelen we wat beneveld of we het zoveelste oesjaar zullen proeven. Enkele krantenartikels aan een prikbord geven ons moed: Rooi wyn kan kanker keer, se navorsers. Rooi wyn het vermoedelik geneeskragtige eienskappe wat ver voordelig vir die hart is. We drinken er nog eentje… op onze gezondheid.
’s Anderendaags volgen we de kustweg richting Kaap de Goede Hoop, het zuidelijkste puntje van het Kaapse Schiereiland. Net buiten Kaapstad liggen de residentiële wijken van Camps Bay en het elitaire Clifton, geschaard rond parelwitte stranden. De strakke architectuur van de woningen volgt de laatste trends uit Californië. Witte kubistische villa’s met minimalistische metalen balustrades kijken, leunend tegen de rotskliffen, uit over het diepblauwe water. In tegenstelling tot de meeste stranden, is zwemmen hier niet de voornaamste activiteit. Het water is zo koud dat de strandgangers het houden bij zonnen en pootje baden.
Het Kaapse schiereiland bestaat uit een keten van grillige bergen die oprijzen uit het desolate zuidelijke deel langs de Atlantische Oceaan. Als kralen aan een ketting worden de zandstranden en inhammen door de slingerende kustweg aan elkaar geregen. De afwisseling is overweldigend. Onderweg in de kleine dorpjes zien we guitige leerlingen wandelen in schooluniform; soms lopen ze blootvoets. De sfeer in de kuststreek is easy going.
Hier op de Kaap is de lucht zuiverder dan waar ook in Afrika. De beruchte zuidoostenwind, die vooral ’s zomers over het schiereiland scheert, wordt ook wel Cape Doctor genoemd omdat hij alle vervuiling wegblaast.
Halverwege ligt Houtbaai verscholen achter een bijna verticaal oprijzende klif. De vissershaven staat bekend voor het verwerken van snoek, een lokale zeevis, en kreeften. Van hieruit vertrekken we per motorboot richting Duiker eiland, waar een enorme kolonie Kaapse bontrobben leeft. De behendige dieren storen zich niet langer aan de pottenkijkers. Ze gaan gewoon door met hun spel in de golfslag. Een wijfje heeft net een jong gebaard. Het bloederige beestje ligt hulpeloos op de rots, terwijl een paar gulzige meeuwen de placenta verorberen. De boot komt waanzinnig dicht, tot op enkele meters van het rotseiland. Af en toe vrees ik dat een van de honderden dieren in de schroef terecht komt, maar steeds weer is één vinslag voldoende om ze pijlsnel in een andere richting te doen verdwijnen.
Een panoramische route is uitgehouwen in de flanken rond Chapman’s Peak, vanwaaruit je adembenemende vergezichten hebt over Houtbaai en Chapman’s baai. Achter de volgende bocht verschijnt het maagdelijke strand van Noordhoek. Met zijn stevige branding is dit hét surfersparadijs van de Kaap. Uitgerust in dikke neopreenpakken begeven jongeren zich met hun surf- of bodyboard in de golven.
Zuidelijker kijkt Simon’s Town uit over False Bay waar elk jaar, tijdens de maanden oktober en november, walvissen vertoeven. De VOC-schepen gingen er ’s winters beschut voor anker. De Britten vestigden er hun marinebasis en ook nu nog heeft het stadje deze functie. Op wandelafstand liggen The Boulders. Tussen de witte afgeronde rotsmassa’s zitten kleine inhammetjes verscholen. Dit stukje kust lijkt sprekend op de stranden van de Seychellen; afgezien van de kolonie pinguïns die zich hier duidelijk thuis voelt. De dieren hebben er niets op tegen hun strand met mensen te delen en begeven zich vaak tussen de zwemmers.
Op de meest zuidelijke punt van het schiereiland ligt Kaap de Goede Hoop. Daar bevindt zich een natuurreservaat dat vooral de typische fynbos-flora beschermt. Op het zanderige plateau vind je ook Kaapse bergzebra’s, bontebokken, elandantilopen en, niet te vergeten, de vervelende bavianen. De apen provoceren de bezoekers. Ze maken van elke gelegenheid gebruik om dingen te stelen en een gratis ritje op een van de auto’s te wagen. Probeer ze vooral niet te voederen, de dieren kunnen gevaarlijk zijn. Vanop de Kaappunt krijg je een betoverend panorama over de Atlantische en Indische Oceaan. Je kan je even verbeelden rechts Zuid-Amerika te zien liggen, links Australië en in het zuiden Antartica. Dit lijkt het eindpunt van de wereld.
Een korte binnenlandse vlucht brengt ons via Johannesburg naar Nelspruit, de hoofdstad van de provincie Mpumalanga. De tropische naam rijmt met de zwoele temperatuur en exotische geuren van het Laagveld waarin we ons plots bevinden. De natuur in deze streek is vrij intact gebleven, omdat de blanke kolonisten niet bestand leken tegen ziekten als malaria. Via Sabie en Graskop rijden we in noordelijke richting en belanden in het schilderachtige Pilgrims Rest. Toen Allec Patterson, bijgenaamd Kruiwagen, hier in 1873 goud ontdekte, volgde er een ware goudkoorts. De man ontleende zijn naam aan het feit dat hij op zijn zwerftochten steeds weer een kruiwagen voortduwde met zijn hele hebben en houden. Waar aanvankelijk alleen een stel tenten en barakken stonden, werden mooie woonhuizen, winkeltjes, cafés en natuurlijk een bordeel opgetrokken. Het stadje floreerde. Na drie jaar waren de goudafzettingen uitgeput en verhuisden de fortuinzoekers naar Witwatersrand. Tegenwoordig kan je nog steeds de atmosfeer van eind vorige eeuw opsnuiven. Het eerste gouddelversdorpje van Zuid-Afrika werd uitgeroepen tot Nationaal Monument. Veel van de charmante historische huisjes werden opgeknapt, gedecoreerd met antieke meubels en omgevormd tot hotelsuites van het Royal Hotel. Aan de wanden van het gezellige café prijken nostalgische zwartwitfoto’s uit vervlogen tijden.
In oostelijke richting wordt het hooggelegen plateau, waaruit het grootste deel van Zuid-Afrika’s binnenland bestaat, abrupt afgebroken door het Laagveld. Langs de rand strekt het opgestuwd bergmassief van de Kleine Drakensbergen zich uit. De Blyde-rivier leidt ons tot bij de gelijknamige Canyon. De duizelingwekkende kliffen zijn adembenemend. Drie gelijkvormige rotscilinders, de Drie Rondavels, stijgen uit de uiterste rand van de kloof. Mijn ogen glijden over een eindeloze roestrode rotswand die hier en daar een veeg grijs of geel vertoont. Verder verdwijnt ze in de diepte die het water in het landschap sleet.
We volgen de Treurrivier stroomopwaarts, terug naar Graskop. De Panorama-route heeft haar naam niet gestolen; vanop uitkijkpunten als Wonder View en God’s Window heb je een spectaculair vergezicht over de Laagvelden.
Door zijn geografische ligging is Zuid-Afrika een land van grote natuurlijke verscheidenheid. Terwijl we een paar dagen geleden op de Kaap nog walvissen en pinguïns observeerden, bevinden we ons nu in een typisch Afrikaanse bush. Het Krugerpark-natuurreservaat beslaat 19.685 vierkante kilometer. De oorspronkelijke reden voor het oprichten van reservaten, door Paul Krugers Volksraad, was niet zozeer om de dieren te beschermen. Ze moesten ervoor zorgen dat de wildpopulatie op peil bleef voor de jacht. De eerste opzichter van het oorspronkelijke Sabi Wildreservaat was James Stevenson-Hamilton, een Britse legerkolonel die een fervent natuurbeschermer bleek te zijn. Hij verbood meteen de jacht binnen het park. Het reservaat werd later in verschillende fasen uitgebreid tot de officiële inwijding van het Kruger Nationaal Park op 31 mei 1926. De rijke biologische schat van een van ’s werelds grootste natuurparken is zeer divers en omvat 118 soorten reptielen, 147 verschillende zoogdieren, 492 vogels en diverse ecologische zones.
In een open jeep glijden we over een netwerk van prachtig onderhouden asfalt- of grindwegen. Sommige bezoekers zijn geschokt door de brede geasfalteerde wegen temidden van de natuur. Toch beschermt deze infrastructuur de begroeiing beter tegen opwaaiend stof. Onder de lage savannebossen grazen impala’s en koedoes. Olifantenpoep op de weg verraadt de aanwezigheid van de dikhuiden. Giraffes knabbelen sierlijk van de acaciabomen, terwijl de zebra’s met hun gebalk alarm slaan. De leeuwen en luipaarden houden zich op dit uur van de dag verscholen in de schaduw van een boom. De beste tijd om de dieren te observeren is van zonsopgang tot een uur of 10, en ’s avonds vanaf halfvijf. De heetste uren van de dag brengen we door bij het zwembad van het hotel. Karos Lodge ligt middenin de bush, aan de rand van het natuurreservaat. Olifanten en antilopen komen soms tot bij de elektrische omheining van het hotel. Het avonddiner vindt plaats in de boma, een afgeschermde openluchtplek in de wildernis. Af en toe kan je een nachtelijk geluid uit het park opvangen. Het schaarse licht benadrukt de weidse sterrenhemel. Aan de zijde van de melkige halve maan verschijnt Venus, gevolgd door het Zuiderkruis. De lucht is vervuld van Afrikaanse geuren. Het kampvuur knettert gezellig. Mijn reisgids heeft gelijk: Zuid-Afrika heeft het allemaal.
Weekend Knack organiseert een exclusieve lezersreis naar Zuid-Afrika. Geïnteresseerd? Lees er dan over op pag. 102.
Tekst en foto’s Els Vermeersch
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier