Zot van K(euzes)
Weggaan of blijven ? Kinderen of geen kinderen ? Een brug of een tunnel ? Puree of frietjes ? We beslissen wat af, na ademen is het misschien wel wat een mens het meest doet in zijn leven. Hoe voorkom je keuzestress in een maatschappij waarin je gebombardeerd wordt met mogelijkheden ?
Ik ken een man die zijn trouwkostuum ging kopen met Annie, maar een week later in het huwelijksbootje stapte met Greetje. Tot het laatste moment had hij getwijfeld tussen zijn twee lieven, het liefst van al had hij ze allebei gehouden. “Kiezen is altijd een beetje sterven”, liet Yves Saint Laurent zich ooit ontvallen, wat misschien een tikje overdreven is. Maar het valt niet te ontkennen, van jongs af aan wordt ons geleerd hoe belangrijk het is om keuzes te maken. Zelfs vóór een kind kan praten, wordt het verondersteld zijn voorkeur aan te wijzen : een gele lolly of een rode, wat wil je hebben ? Het verlangen te kiezen is zelfs zo ingebakken dat we er al naar handelen voor we het kunnen uiten. Dat bleek bijvoorbeeld uit een onderzoek waarbij gedragspsychologen touwtjes aan de handen van baby’s van maar vier maanden oud vastmaakten en de zuigelingen toonden dat er een leuk muziekje ging klinken als ze aan het touwtje trokken. Toen de onderzoekers daarna het touwtje losmaakten en het muziekje op willekeurige momenten afspeelden, werden de ukken verdrietig en boos, ook al was de tijdsduur van de muziek dezelfde als toen ze die zelf konden laten klinken. De kinderen wilden de muziek namelijk niet alleen horen, ze wilden zelf kunnen bepalen wanneer.
De juiste keuzes maken is verreweg de belangrijkste vaardigheid om controle uit te oefenen over onze omgeving. Maar kiezen bezorgt ons ook een hoop kopzorgen : vooraf dubben we erover en achteraf hebben we er geregeld spijt van. Permanent lijken we te worstelen met wat we moeten, wat we willen en wat we kunnen. Vroeger had je veel minder zeg over je identiteit. Als je vader arbeider of boer was, was de kans groot dat jij dat ook zou worden. In de meerkeuzemaatschappij is identiteit geen gegeven, je bent wat je kiest te zijn. Jij bent de beslisser, de verwezenlijker van je dromen. En als het misloopt, is er maar één schuldige : jij.
Naast die meer fundamentele keuzes over identiteit, overtuigingen, houdingen en emoties komen daar nog de meer alledaagse materiële keuzes bij. Ik ben oud genoeg om mij te herinneren dat brood in vier variëteiten kwam : groot, klein, wit en bruin. En o ja, gesneden of niet. Voor de aardigheid heb ik gisteren in de supermarkt de broodsoorten geteld : 58. Ik turfde ook 88 soorten chocoladerepen en 34 soorten kattenvoer. Toen wij vroeger thuis naar de televisie keken, was dat naar de BRT, ‘den Hollander’ of ‘Rijsel’. Tegenwoordig heb ik als troglodiet die koppig kabel kijkt in plaats van digitaal ‘slechts’ een dertigtal kanalen ter beschikking. Maar eigenlijk heb ik het veel te druk om televisie te kijken, want ik moet nog twee columns schrijven, twintig thrillers lezen, joggen, fitnessen, op bezoek bij ouders en schoonouders, uit eten met vriendinnen, andere vrienden mailen en naar Eat, pray, love gaan kijken. Een film over onthaasten, zucht. Hoe bewaart een mens in hemelsnaam de juiste balans tussen wat hij moet, wil en kan ? Hoe blijft kiezen leuk ?
Het individu versus de groep
Bepalen we zelf wat we kiezen of zijn er andere, onbewuste krachten aan het werk ? Wie zich in die fascinerende materie wil verdiepen, kunnen we van harte het boek De kunst van het kiezen van Sheena Iyengar aanbevelen. Ze werd geboren in een sikhfamilie die in de jaren zeventig van India naar de VS emigreerde. Toen ze op jonge leeftijd blind werd, leken een opleiding en een relatie met een zelfgekozen partner weinig haalbaar, ook door de beperkingen die haar culturele achtergrond haar oplegde. Maar Iyengar ging wél studeren en gaf haar eigen leven vorm. Meer nog, als hoogleraar bedrijfskunde aan Columbia University werd ze een autoriteit in het baanbrekend onderzoek naar persoonlijke keuzes.
Een van Sheena’s bevindingen is dat het verlangen om te kiezen soms zo sterk is dat het belemmerend kan werken. Zelfs in situaties waar meer keuzemogelijkheden geen voordeel opleveren, maar alleen meer tijd en moeite kosten, geeft de doorsnee mens instinctief nog altijd de voorkeur aan het maken van een keuze. In een experiment waarbij proefpersonen een casinomuntje kregen, zetten ze dat liever in op een tafel met twee dezelfde roulettes dan op een tafel met maar één, zelfs al konden ze maar bij één ervan inzetten en waren de drie roulettes volstrekt identiek aan elkaar.
Hoe graag we zelf keuzes maken op bijna elk gebied van ons leven is sterk bepaald door onze culturele achtergrond. Bij wijze van test liet Iyengar 100 Amerikaanse en 100 Japanse studenten op de voorkant van een vel papier alle aspecten van hun leven opschrijven waarin ze graag wat te kiezen zouden hebben. Op de achterkant moesten ze alle aspecten schrijven waarin ze liever niets te kiezen zouden hebben of waarbij ze liever hadden dat iemand anders voor hen koos. Het resultaat loog er niet om : bij de Amerikanen stond de hele voorkant van het blad vol, sommigen hadden zelfs in de kantlijn moeten krabbelen. Op de achterkant stond meestal maar één ding : ‘wanneer ik doodga’ of ‘wanneer mijn naasten overlijden’. Bij de Japanners was een heel ander patroon te zien. Het aantal gebieden waarop ze geen keuzevrijheid wensten te hebben, was gemiddeld zelfs dubbel zo groot als het aantal gebieden waarop ze wél wilden kiezen. Vaak wensten ze dat iemand anders voor hen besliste, bijvoorbeeld wat ze zouden eten, welke kleding ze zouden aantrekken, hoe laat ze zouden opstaan of wat ze op hun werk zouden doen. Als producten van een individualistische maatschappij hechten de Amerikanen het grootste belang aan keuzevrijheid, in het meer collectivistisch ingestelde Japan zien mensen zich meer als een onderdeel van het systeem.
Passie of verstand ?
En dan hebben we het nog niet over partnerkeuze gehad, toch een van de meest ingrijpende in een mensenleven. Voor de meeste westerlingen is een huwelijk uit liefde een evidentie, maar in grote delen van de wereld is dat alles behalve de norm. Is een liefdeshuwelijk per definitie gelukkiger dan een verbintenis gebaseerd op familiebelangen ? Niet altijd, zo bleek uit een onderzoek van de universiteit van Rajasthan bij een groot aantal stellen waarvan de helft een gearrangeerd huwelijk had en de andere helft uit liefde was getrouwd. Iedereen vulde op eigen houtje de vragen van De liefdesschaal van Rubin in met vragen als “Ik heb het gevoel dat ik mijn partner over vrijwel alles in vertrouwen kan nemen” en “Als ik nooit bij mijn partner zou mogen zijn, zou ik mij ellendig voelen.” Wat bleek ? De paren die uit liefde waren getrouwd en minder dan een jaar bij elkaar waren, scoorden gemiddeld zeventig punten op een totaal van negenig op de liefdesschaal. Maar hoe langer ze getrouwd waren, hoe meer de scores zakten. Stellen die tien jaar of langer getrouwd waren, scoorden gemiddeld nog maar veertig punten. De ‘gearrangeerde’ paren daarentegen waren met een gemiddelde van 58 punten minder verliefd in het begin, maar hun gevoelens werden met de tijd steeds sterker, tot ze na tien jaar of langer een gemiddelde score van 68 punten haalden. Blijkbaar groeien mensen in een relatie gebaseerd op gedeelde waarden en doelen naar elkaar toe, ongeveer zoals zich een band ontwikkelt tussen collega’s, zakenpartners of vrienden. Terwijl passie waar de vonken vanaf vliegt in vele gevallen de alledaagse sleur niet overleeft.
Ik ben uniek, net als iedereen
Nooit hebben we meer mogelijkheden gehad om te tonen wie we zijn. Van managers in spijkerbroek tot televisiepresentatrices met piercings in hun gezicht, mensen krijgen steeds meer vrijheid om er zowel op hun werk als in hun vrije tijd een eigen stijl op na te houden. Sociale netwerksites als Facebook, MySpace en Second Life geven ons controle over het beeld dat we van onszelf aan de wereld presenteren. Noem het de ultieme democratie : in Keuzeland zijn we wel verplicht te kiezen. Maar hoe graag we onszelf ook als uniek beschouwen, toch blijkt in de realiteit rond tachtig procent van de mensen voor de standaardoptie te gaan. Met andere woorden : we kopen vooral die producten die andere mensen ook kopen of waarvan genoeg mensen roepen dat ze goed, mooi of trendy zijn. Avant-garde is namelijk eenzaam en de kans om uit de toon te vallen te groot. Het prettigst voelen we ons als we precies binnen een groep vallen die bijzonder genoeg is om boven de massa uit te steken, maar die nog altijd algemeen acceptabel is.
En ach, wat denken we graag van onszelf dat we heel bewust onze eigen rationele keuze maken. We hebben nu eenmaal niet graag het gevoel dat we zomaar iets hebben gedaan. Onderzoeken in de sfeer van de economische psychologie bewijzen hoe extreem beïnvloedbaar we zijn. Zo hebben we sterk de neiging om uit een aanbod van drie min of meer gelijkwaardige producten in verschillende prijsklassen, laten we zeggen televisietoestellen van respectievelijk 779, 979 en 1499 euro, het middelste te kiezen. Had de verkoper maar twee toestellen getoond, dan hadden we vrijwel zeker het goedkoopste gekozen. De derde optie beïnvloedt dus zonder dat we het beseffen onze keuze en doet ons meer geld uitgeven. En moet je eens raden welk toestel de verkoper aanprijst. Juist, het middelste. En nog iets, het woord ‘gratis’ heeft zo’n onweerstaanbare aantrekkingskracht op ons dat we bij online aankopen bijvoorbeeld zonder verpinken een tweede boek of cd nemen die we niet echt van plan waren te kopen om toch maar de gratis verzendkosten voor bestellingen boven een bepaald bedrag niet te verspelen.
Na rijp beraad…
Goed nadenken voor je een belangrijke beslissing neemt, er valt veel voor te zeggen. Maar leidt het altijd tot meer voldoening achteraf ? Nee dus. Dat bleek bijvoorbeeld uit een onderzoek van Columbia University naar de aanpak van werkzoekenden. Zij die het zoeken naar een baan zeer zorgvuldig hadden aangepakt (vaker met een beroepsadviseur gepraat, op meer banen gesolliciteerd, de positie van bedrijven onderzocht) hadden op het eerste gezicht meer succes dan de sollicitanten met een meer nonchalante aanpak : ze hadden meer banen aangeboden gekregen en uiteindelijk verdienden ze gemiddeld twintig procent meer dan de anderen. Maar waren ze daarom gelukkiger met hun keuze ? Vreemd genoeg niet. Misschien zat hun perfectionisme daar voor iets tussen, of hun hogere verwachtingen. Maar daarnaast is er het feit dat tevredenheid op het werk nu eenmaal niet alleen afhangt van meetbare criteria zoals salaris en prestige. Hoe vergelijk je de sfeer op de werkplek, de band met de collega’s ?
Omdat gevoelens niet meetbaar zijn, kunnen we ze ook niet laten meespelen in een lijstje met voors en tegens. Fish gotta swim, birds gotta fly, luidt de tekst van een oud musicalliedje. En mensen moeten kiezen, zou je daaraan kunnen toevoegen. Door te kiezen ontdekken we wie we zijn, maar bij elke optie geven we iets op. De kunst is te bepalen welke keuzes belangrijk zijn om veel tijd in te stoppen.
DOOR LINDA ASSELBERGS – illustratie sebastiaan van doninck
Wat denken we graag dat we heel bewust en rationeel kiezen, ook al plukken we uit drie min of meer gelijkwaardige producten gewoon het middelste.
Ik herinner me nog dat er vier soorten brood bestonden : groot, klein, wit en bruin. En o ja, gesneden of niet. Gisteren telde ik er in de supermarkt 58.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier