We moeten zonbescherming gebruiken, dat weten we nu wel. Maar weten we ook welke ? Zijn alle merken even goed, nemen we eentje met een antiverouderingseffect of kiezen we voor een minerale filter, met nanotechnologie ?

Het werk aan de zonnefilters is nog lang niet afgelopen. De discussie erover ook niet, sterker nog, die is in volle gang. Een paar grote merken hebben hun kunstig uitgedokterde breedbandfilters zo goed gepatenteerd dat de rest op zoek moet naar een alternatief. Maar hoe goed is dat alternatief ? Alle filters die op de markt komen – en er zijn steeds weer nieuwe – moeten voldoen aan de voorschriften van Colipa, de richtlijnen voor veiligheid in Europa. Elke nieuwe zonnefilter moet goedgekeurd worden door de SCCP, de European Commission’s Scientific Committee for Consumer Products. Dit betekent dat de betreffende cosmeticamaker een lijvig veiligheidsrapport moet indienen. En dat kost geld. De vondsten van de grote bedrijven die veel geld kunnen steken in onderzoek worden zo goed mogelijk gepatenteerd om concurrenten van de zonnemarkt te weren. De bekendste en meest gepatenteerde filters zijn die van de L’ Oréalgroep, de Mexoryl SX en Tinosorb van BASF, omarmd door Beiersdorf en gebruikt in onder andere Eucerinzonproducten. Tot de L’ Oréalgroep behoren L’Oréal (grootdistributie), Lancôme, Biotherm, Helena Rubinstein (parfumerie) en Vichy en La Roche-Posay (apotheek).

Volgens de Europese richtlijnen moeten de filters van nu ‘breedbandfilters’ zijn, die zowel uv B als uv A weren. Chemische filters absorberen uv-stralen en degraderen langzaam in de zon (vandaar dat je om de twee uur opnieuw moet smeren). Fysische of minerale filters weerkaatsen uv en werken langer. Ze zijn beter in het beschermen tegen uv A dan chemische filters. Minerale filters bestaan uit titaniumdioxide en of zinkdioxide. Ze hebben als nadeel dat ze een wit waasje op je huid leggen, tenzij nanotechnologie gebruikt is, waarbij de deeltjes zo klein worden dat ze in de huid dringen in plaats van erop te blijven liggen. Maar niet iedereen is enthousiast over nanotechnologie, omdat nog niet precies bekend is wat die deeltjes in je lichaam uitspoken. Chemische filters hebben op hun beurt weer als nadeel dat je huid er geïrriteerd op kan reageren.

Dik smeren !

In de nieuwe richtlijnen van de Europese Unie staat dat er ook vermeld moet worden of een product lage, medium of hoge bescherming biedt. Dit heeft te maken met het verschil in bescherming tussen een pakweg spf 15 en 30. Een factor 30 geeft namelijk niet de dubbele bescherming van een factor 15, zo simpel is het helaas niet. Een spf 30 houdt bijvoorbeeld 97 procent van de uv B-stralen tegen, een factor 15 93 procent en een factor 2 blokkeert 50 procent van de uv B. De sun block, waarvan gedacht werd dat het alle uv-stralen blokkeerde, is afgeschaft. De hoogste spf is momenteel 50, alles erboven heeft weinig meerwaarde.

De Engelse consumentenbond Which ? trok niet zo lang geleden aan de alarmbel naar aanleiding van de aangegeven beschermingsfactoren. Bij testjes bleek dat de beloofde filters niet altijd gehaald werden. Daar komt bij dat de meeste mensen maar een kwart of de helft van de aanbevolen hoeveelheid gebruiken. Ook vergeten ze dat ze zich om de twee uur opnieuw moeten insmeren, omdat een chemische filter door uv wordt afgebroken en ook een minerale filter door afdrogen, zand, kleding of water opnieuw moet worden aangebracht. Het te dun en te zuinig aanbrengen is een slechte zaak, zegt dermatoloog Peter Velthuis. “Er is een exponentiële relatie tussen de dikte van smeren en de beschermingsfactor. Indien men de helft qua dikte smeert, krijg je 1/2 x 1/2 = 1/4 van de oorspronkelijke bescherming. Dan werkt een beschermingsfactor van 60 nog maar als factor 15 ! Gebruik dus een walnoot voor je gezicht, en tot zeker een handvol zonproduct voor je lichaam.”

Filters met een extra

En dan zijn er de filters met een plusje. Er worden antiverouderingswerkstoffen aan toegevoegd, die het DNA en de stamcellen extra moeten beschermen. Antioxidanten, waaronder vitamines, neutraliseren de vrije radicalen van de uv-stralen en vermijden zo celschade. Je vindt ze in de Capital Soleillijn van Vichy, een plantaardig complex bij Clarins, Clinique werkt met vitamine E, en bij Lancaster combineren ze verschillende complexen die het DNA zo goed mogelijk beschermen en zelfs opgelopen schade zouden herstellen. De toevoeging van antioxidanten aan uv-filters geeft een verhoogde, meer volledige bescherming tegen de zon. Zo beweert het Zuid-Afrikaanse Environ de uv-filters in zijn RAD-formule te kunnen verlagen dankzij antioxidanten. Antioxidanten kunnen in crèmes zitten, maar kunnen ook oraal worden ingenomen. Ze zitten in fruit en groenten, maar bestaan ook in voedingssupplementen. Erik Richter van nutricosmeticamerk LavieSage adviseert voedingssupplementen te nemen met een hoge dosis resveratrol en granaatappel, en zo schade van de uv-stralen te blokkeren. Ook vitamine E in een supplement zou goed doen. Vitamine E wordt al veelvuldig in filtercomplexen gebruikt, omdat het zonneschade en schade aan het DNA snel helpt herstellen. Het merk Innéov heeft Intensieve Zon Anitoxsupplementen waarmee het zegt zonneschade te kunnen repareren.

Set design

Frederik Heyman.

Haar & Make-up

Sigrid Volders voor Chanel

en Bumble&Bumble.

Model

Vincent @ IMM.

DOOR KAREN VAN EDE M.M.V. SOFIE ALBRECHTFOTO FREDERIK HEYMAN . ILLUSTRATIES LEEN VAN HULST

We brengen maar de helft aan van wat aangeraden wordt, waardoor de bescherming altijd lager uitvalt. Gebruik een walnoot voor het gelaat en een handvol voor het lichaam.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content