Zonder gordijnen
In Muiden leeft architect Jord den Hollander op een glazen woonboot. Water, dat doet hem iets : de grilligheid, de weidsheid en de reflectie van het licht. Maaike van Poelje / Foto’s Diederik van der Mieden
Hij rekent zichzelf tot de krasse knarren, maar zijn 46 jaren zijn hem niet aan te zien. Het zwarte shirt, de spijkerbroek en de smalle ver uitlopende bakkebaarden geven hem een jeugdig voorkomen. Het enthousiasme waarmee hij vertelt over zijn bijzondere woonplek, bevestigt die indruk.
?lk wilde een ruimte maken met een beetje een technisch, industrieel karakter. Daar vraagt de omgeving ook om : deze boot ligt midden in een ruige omgeving, daar moet je iets soortgelijks neerzetten. Als je hier een heel verfijnd en gedetailleerd huis zou bouwen, zou dat niet passen. Bovendien hou ik zelf veel van zo’n rauwe stijl.? Jord den Hollander houdt niet van versiersels, van gekunstelde ingrepen en toevoegingen aan een ruimte. Hij streeft ernaar om ruimtes ongemerkt in elkaar te laten overlopen en er zo weinig mogelijk aan te veranderen. ?Hoe kaler, hoe beter, zeg ik wel eens. Een ruimte is van zichzelf bijzonder, heeft een eigen identiteit. Veel mensen hebben de neiging om hun huis ‘op te leuken’, ze vergeten de essentie ervan, de kwaliteiten die het van zichzelf heeft. Een gebouw moet kunnen ademen.? Hij wijst een van de weinige objecten aan die zijn huis rijk is : een kleine stalen windmolen. ?Dit vind ik nu het perfecte industriële ontwerp ; niets te veel en niets te weinig. De kwaliteit van een ontwerp zit hem in de tijdloosheid. Dit hier bijvoorbeeld bestaat al 150 jaar en is nog steeds goed.?
Den Hollander benadrukt dat een huis pas van jezelf wordt als je er met veel gevoel iets voor doet. Niet op basis van materie. ?Objecten betekenen maar heel weinig, ze kunnen altijd worden vervangen. Denk je eens in : je huis staat in brand en je kunt één ding meenemen ; wat zou je kiezen ? Echt niet een design-stoel of een televisie. Een fotoboek bijvoorbeeld, dat wel. Objecten hebben geen gevoelswaarde.?
Hij maakte het ontwerp in 1989, en in 1990-1991 werd het gerealiseerd. De woonboot, met een oppervlakte van ongeveer 100 vierkante meter en een gewicht van 72.000 kilo, bestaat uit glazen wanden, een stalen frame, ramen die met houten klikconstructies zijn aangebracht (?het moest eruitzien alsof het zo in elkaar is geklikt?) en een dak van staal. ?In Indonesië zag ik de pendoppo-architectuur : huizen op palen, waarbij buiten overloopt in binnen, een soort daken op pootjes. Als het klimaat in Nederland zich ertoe zou lenen, had ik mijn boot ook open willen laten, zonder glazen ramen.?
Aan het materiaal, het staal en het hout is niets veranderd. Alles moest zo puur en rauw mogelijk zijn, zo wordt ook het karakter van de omgeving benadrukt. ?Mensen hebben een vooringenomenheid ten opzicht van materiaal. Staal en glas worden geassocieerd met hardheid, kilte. Gezelligheid denkt men altijd te vinden in hout en stof, terwijl dat helemaal niet zo hoeft te zijn. Mijn boot is absoluut niet kil. Maar ik merk dat je mensen echt over een drempel moet helpen als het om het gebruik van zulke materialen gaat.?
Hij is opgegroeid op de zandgronden van de Utrechtse Heuvelrug, maar daar heeft hij niets meer mee. ?In een huis zit je echt vast aan een plek, terwijl een boot je de mogelijkheid geeft om je te verplaatsen. Dat voorkomt dat ik het benauwd krijg. Verder vind ik water ontzettend mooi, daar geniet ik van. En licht is ontzettend belangrijk, het bepaalt meer dan je denkt. Bij mijn opdrachten attendeer ik mensen daar altijd op : willen ze een uitzicht op het zuiden, op het oosten, willen ze zon in huis ? We wonen toch op een somber halfrond, dus doe wat met dat licht.?
Toen zijn boot als locatie diende voor de recente Nederlandse speelfilm All Stars (als het huis van Danny De Munk), is hij weggegaan om lach- en huilbuien te vermijden. In eerste instantie kon hij er wel om glimlachen dat de artdirector meteen een gordijn ophing. ?Een gordijn is iets wat hier juist niet hoort. Daarmee haal je het karakter, het effect van wat ik wilde bereiken met de ruimte totaal weg. Ik ben dus weggegaan en heb ze hun gang laten gaan, zonder me ermee te bemoeien.
Nederlanders denken vanuit het minimum, ze houden niet van overdrijven. Ook ik streef ernaar om met zo weinig mogelijk middelen een optimaal gebruik te realiseren. Wanneer je dat kan, ben je een goede architect.? Ondanks de soberheid is de sfeer binnen verre van saai. Je ben eigenlijk altijd buiten, ook als je binnen bent. Het schilderij is het uitzicht : het water, de polder en in de verte de bewoonde wereld. ?In het begin vond ik wel eens dat ik te veel buiten woonde, want ik ben eigenlijk een stadsmens. In de loop der tijd ben ik er steeds meer van gaan houden : je bent je bewust van het weer, de wisseling van de seizoenen, de rust. Ik heb het druk, ben voor mijn werk vaak weg, maar als ik hier ben, valt dat in één keer van me af. Heerlijk.?
Een veelgestelde vraag is hoe hij omgaat met de inkijk. Daar heeft hij geen problemen mee. ?Ten eerste valt het ontzettend mee, want druk is het hier niet. Alleen in de zomer varen er soms plezierboten langs, en ja, dan wordt er wel naar binnen gekeken. Maar wat is nu een gekker gezicht : al die halfnaakte mensen op het voordek van een schip, of een halfnaakte man in zijn eigen huis ??
Oppervlakte : 100 m², gewicht : 72.000 kg, glazen wanden, een stalen frame, ramen met houten klikconstructies, een dak van staal. Inspiratie : de Indonesische pendoppo- architectuur, een soort daken op pootjes.
Jord den Hollander : Hoe kaler, hoe beter. Een ruimte is van zichzelf bijzonder, heeft een eigen identiteit. Veel mensen hebben de neiging om hun huis ‘op te leuken’, ze vergeten de kwaliteiten die het van zichzelf heeft.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier