Zonder doekjes

Het vuistdikke boekwerk The Male Nude toont honderd jaar blote mannen in de (kunst)fotografie. Van taboe tot gratuite commercie, of hoe ontkleding samengaat met emancipatie.

Afbeeldingen van blote mannen en jongens hebben de afgelopen eeuw een lange, vaak moeizame rondreis gemaakt, van bange obscuriteit tot massaconsumptie. Wat nu door iedereen te bekijken valt op reclamepanelen en op televisie, zat honderd jaar geleden in de onderste lade met weggestopte sleutel. David Leddick, auteur van The Male Nude, schetst aan de hand van 768 prenten van zo’n 160 fotografen de samenhang tussen de sociaal-seksuele mores van de 20ste eeuw en het aanbod van de geportretteerde man in adamskostuum. Elk decennium een andere, steeds vrankere omkadering: voorzichtige, omfloerste taferelen uit de repressieve, intellectuele periode, aan het eind van de negentiende eeuw; idyllische, vaag artistieke beelden uit het ontluikende interbellum; geforceerd lachende bodybuilders uit de familiale fifties, met een lendendoekje, dat afgegooid werd in de meer liberale sixties; ijdele stoeikaters uit de lichaamsvererende jaren tachtig.

“Het heeft twee oorlogen en de ongebreidelde inzet van mannelijke én vrouwelijke fotografen gekost”, schrijft Leddick, “tot de man weer uit de kleren ging en terug aansloot bij het ideaal van de Klassieke Oudheid en de Renaissance: dat van schoonheid, evenwaardig aan het vrouwelijke lichaam.”

Wie plaatjes schiet van naakte mannen bekent kleur, en wie ze welwillend bekijkt of koopt nog meer. Gefotografeerd jongensbloot, nog meer dan de geschilderde of gebeeldhouwde variant, is zinnenprikkelend, zonder dat het meteen in pornografie moet verzanden, wat de selectie uit The Male Nude bewijst. Het mannenlichaam in z’n meest natuurlijke staat, afgebeeld als erotisch, seksueel, figuratief, realistisch, ontroerend, massief, fragiel, verbeeldend, sierlijk, onbehouwen of als de gewoonste zaak van de wereld; gemaakt voor iedereen die graag naar goedgebouwde kerels kijkt, of voor wie gewoonweg van goede fotografie houdt.

Toch hoorden allerhande beeldenmakers uit zowat alle contreien decennialang hun werk te verontschuldigen of er tenminste een andere wending aan te geven. Verstoppertje spelen zonder kleren aan: tot 1900 werd een foto van mannen in hun blootje, althans volgens de officiële versie, gebruikt als ernstige voorstudie voor een schilderij.

De Amerikaanse kunstschilder Thomas Eakins maakte in 1883 kiekjes van zijn studenten aan het water en dirigeerde hun poses. Andere tijdgenoten promootten hun foto’s als medisch materiaal. Of beschreven hun oeuvre als een pure evocatie van de hellinistische wereld, waarin naaktheid een deugd was. Figuren als baron Wilhelm von Gloeden of Guglielmo Plüschow trokken naar mediterrane oorden om er lokale jongens te portretteren, met lauwerkransen, speren, helmen en niet veel meer. De afgewerkte prenten werden verkocht aan toeristen, of heimelijk gestuurd naar verzamelaars.

Later werd sport de nieuwe dekmantel: foto’s van uitrustende maar bewust poserende naturisten verschenen in gezondheidstijdschriften, en na de Tweede Wereldoorlog maakten de physique magazines hun opgang in Amerika. De ondertitels van dergelijke publicaties richtten zich tot bodybuilders en atleten, maar zowel de hoofdredactie als het lezerspubliek konden niet vlug genoeg het minuscule schaamlapje van de modellen zien verdwijnen, wat pas in de sixties door de wetgever werd toegestaan. Tevens vulden ook gevierde glamour- en modefotografen als Angus McBean, Horst P. Horst en Raymond Voinquel hun portfolio’s met mannelijk naakt, beelden die veelal jaren later werden vrijgegeven, eenmaal de puriteinse nevels van de jaren dertig en veertig waren weggeblazen. De meest illustere voorbeelden zijn de indertijd geheime foto’s van Georges Platt Lynes, beelden met eeuwigheidswaarde waarvan de invloed nog steeds merkbaar is bij huidige modefotografen als Mario Testino en Cometti.

De post- Beatlesgeneratie zag streakers in de krant, naakte hippies tijdens Woodstock, strippende dansers in musicals als Hair en Oh! Calcutta, een provocerende Mick Jagger, Yves Saint Laurent die zijn parfum aanprees zonder een vierkante centimeter textiel, en bevrijdende en dus blote happenings in musea. Homobewegingen eisten hun plaats op, alsook hun erotiek, ontdaan van sublimatie en pretext.

Ook vrouwelijke fotografen brachten hun ontklede mede- en tegenstander steeds prominenter voor de lens. Een groepstentoonstelling in New York met o.a. Eva Rubinstein, Imogen Cunningham en Dianora Niccolini lokte in de jaren zeventig evenwel nog protest uit; het gebeuren werd bekritiseerd als een feministische aanval op het mannelijk ego, met als enige bedoeling de toeschouwende heren te ridiculiseren. Een kleinburgerlijke reactie die het tij niet deed keren: mannelijk naakt deed langzaam maar zeker zijn intrede in de mediawereld, van film tot publiciteit, steeds explicieter en hedonistischer. En baanbrekender: sinds de jaren tachtig sieren Robert Mapplethorpe’s zwart-witfoto’s van zwarte geslachtsdelen de muren van rijke collectioneurs, opgehangen naast de familiekiekjes, boven het bloemstuk.

Wie The Male Nude doorbladert, kan de steeds losser wordende maatschappelijke opvattingen haast aflezen van de gezichten van de veelal anonieme modellen. De mannen anno 1900 kijken van de camera weg, als in stille schilderijen, hun lichaam in een artistieke pose. De foto’s uit de thirties tonen contouren, abstract gemaakte lichaamsdelen, slagschaduwen. De beelden uit de jaren vijftig zijn een valse vrije wereld, met handgeschilderde decors en macho-parafernalia. En vanaf de jaren tachtig is lust het sleutelwoord: het hoofd trots omhoog, een niet mis te verstane blik, een zelfverzekerde houding. Elke onderdeel van het lichaam kan en mag bekeken worden.

The Male Nude is geen unicum in z’n genre. De betere boekhandel stockeert tegenwoordig een arsenaal aan koffietafelboeken vol artistiekerig mannenbloot; aan het draairek met postkaarten vind je allerhande sepiagekleurde beefcake-prenten, ook zonder de obligate baby in de armen, genoeg om een eigen boek mee samen te stellen. Wat deze titel wel interessant maakt, is de ei zo na volledige keuze uit honderd jaar fotografie. Naast de voorgenoemde grote namen put samensteller David Leddick ook uit de archieven van even voor de hand liggende maar door de kunstwereld nauwelijks erkende artiesten: Ken Haak bijvoorbeeld, die op het eind van de seventies menig fitnessboek voorzag van zinderend beeldmateriaal. Of James Bidgood, Bob Mizer of Jim French, “bekenden” uit de homoporno. Dat het niet één lange lichaamsverheerlijking hoeft te zijn, bewijzen de werken van Herbert Tobias en Will McBride, die het ondergrondser en realistischer zoeken. En als tegengif voor de vele Herb Ritts-clonen zijn er de talenten van vandaag: Nan Goldin, Wolfgang Tillmans, Jack Pierson en Terry Richardson, die minnaars of vrienden fotograferen, intieme taferelen, bij het opstaan, in bad of in de keuken. Niet zozeer omdat de modieuze tendens van de late jaren negentig het voorschrijft, maar simpelweg omdat de naakte man niet altijd Adonis, Narcissus of Hercules heet.

The Male Nude, David Leddick, uitgeverij Taschen, 800 fr.

Peter De Potter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content