Zomer op zijn Fins

Helsinki koestert zijn 1000 km fietspad, zoals deze 'Baana' : een 1,5 km lange sleuf dwars door de stad. Ooit reden hier goederentreinen. © Ignace Van Nevel

Al jarenlang houdt de Finse hoofdstad stand in de top tien van ’s werelds leefbaarste steden. Tijd om de sfeer te gaan opsnuiven in de stad met Zweedse en vooral Russische roots.

De vier norse mannen van Helsinki dragen een rok van planken, hun lichtgevende globes komen er gelukkig nog bovenuit. Het is een wat droevig gezicht, zeker nu de rest van de Finse hoofdstad zo goedgemutst is. Zelfs de opvallend talrijke gothic meiden moeten moeite doen om niet te giechelen. Hoe kan het ook anders, heel Scandinavië zindert al een paar maanden onder een Zuid-Europese hittegolf. Maar die vier granieten beelden bij de ingang van het stationsgebouw kijken al een eeuw onveranderlijk nors. Met of zonder het rokje dat ze moet beschermen tijdens de renovatiewerken van Eliel Saarinens spoorwegtempel. Dat monument is lang niet het enige in Helsinki dat nog tijdens het Russische bewind is neergezet.

De opvallendste Russische erfenis is uiteraard de orthodoxe Oespensi bij de haven, een kathedraal van rode baksteen met een bos koepels erbovenop. Net zo frappant is het Senaatsplein. Na een zware brand, die de hele wijk van houten huizen had opgeslokt, wilde de tsaar er halfweg de negentiende eeuw iets met aanzien laten bouwen. De opdracht kwam bij Carl Ludwig Engel terecht, een Duitser die het vak had geleerd in Sint-Petersburg. Met veel gevoel voor theatraliteit ontwierp hij een ruim, hellend plein, met een verblindend witte Domkerk, een universiteit en overheidsgebouwen. Midden op dat Senaatintori staat Alexander II, vaak omstuwd door Russische toeristen die zich laten fotograferen bij de ‘goede’ tsaar. Dat was overigens de grootvader van Nicolaas II, die geëxecuteerd zou worden tijdens de Russische Revolutie. Die knik in de geschiedenis ligt de Finnen na aan het hart, want uitgerekend terwijl de bolsjewieken in 1917 Rusland op zijn kop zetten, zagen zij hun kans om onder het juk uit te kruipen en de onafhankelijkheid uit te roepen. Dat kostte in één winter wel 36.000 doden, tijdens een burgeroorlog als uit een strip : de Roden tegen de Witten.

ZOMERSE BEELDEN

Op de Esplanade, een langwerpig park met aan beide zijden een rij chique winkels en hotels, is het zoeken naar een plekje. De grasperken en banken zitten vol picknickende Finnen. Op het terras van brasserie Kappeli, met haar zestalige spijskaart (Fins, Zweeds, Engels, Russisch, Japans en Spaans), is geen stoel tien seconden vrij. Al zit een popband daar voor iets tussen, op een podium vlakbij demonstreert die dat het hoekige Fins niet de meest zingbare taal in rockland is. Van een affiche probeer ik hun naam af te schrijven : Tänään. Later ontdek ik mijn blunder, tänään betekent alleen maar ‘vandaag’. Iets verderop is Tatzu Nishi aan de slag op Havis Amanda, de fontein tussen Esplanade en haven. De kunstenaar, bekend van zijn pop-uphotelkamers op en rond standbeelden, zal de bronzen meermin precies in het midden van het tweepersoonsbed laten verrijzen. De Japanner was nooit eerder aan het werk in Scandinavië, Helsinki beseft nog niet hoe snel zijn Hotel Manta volgeboekt zal zijn. Ook de klassieke standbeeldkunstenaars zijn aan de slag : de bronzen Runeberg, ooit dichter van het vaderland, zit onder een witte saus. De meeuwen werken naarstig voort.

1000 KM FIETSPAD

Karri Korppi neemt ons mee voor een dagje fietsen door de stad. “We kunnen lang niet alles aandoen, de stad heeft ruim duizend kilometer fietspaden.” Hij gidst ons langs de haven, waar nu vooral cruises aanmeren. “Ooit floreerde hier de scheepsbouw, maar de Finse werven opereren intussen in lagelonenlanden, alleen de ijsbreker is een lokale specialiteit gebleven.” Op weg naar de studentenwijk passeren we Kulttuurisauna, de eigenzinnige combinatie van kunstgalerie en sauna. “Een Fin zonder sauna, die ben ik nog niet tegengekomen.” Het is niet als grap bedoeld, Karri meent het. In een wijde bocht peddelt hij richting Töölö, naar het olympische stadion met zijn ranke toren. Het complex was al twee jaar voor de Spelen van 1940 klaar. Vergeefse haast, Wereldoorlog II overstemde twee olympiaden. Uiteindelijk was Helsinki pas in 1952 gaststad.

Op de spoorwegbrug houdt hij even halt om de lof te zingen over de comfortabele spoorverbinding met Sint-Petersburg. “Veel toeristen maken van hun citytrip hier gebruik om even de grens over te steken, met een dagvisum en vier rechtstreekse treinen is dat heel makkelijk.” Terwijl een van die Allegro’s onder de brug doorrijdt, legt Karri uit waarom de Finnen nooit NAVO-lid wilden worden, maar nu toch twijfelen. “Goed nabuurschap met de Russen was altijd prioritair, maar toen Poetin in Oekraïne begon te stoken, voelde onze 1300 kilometer lange grens ineens zeer fragiel aan.” De Amerikaanse toerist die de fietstoer meerijdt, begrijpt er niets van. “Hoezo, goed nabuurschap ? De enige optie is toch bewapenen ?” Karri lacht minzaam en legt nog eens uit hoe Finland het oorlogsdenken al decennia buiten de deur weet te houden.

KERKHISTORIES

Fietsen kan de internationale geschillen verzachten, we rijden dus maar beter een eind door. Naar Temppeliaukio, algemeen bekend als de lutherse Rotskerk. In 1906 al werd beslist hier een kerk te bouwen. Na de oorlog en de onafhankelijkheid duurde het nog tot 1932 voor een architectuurwedstrijd werd uitgeschreven. Die leverde zo’n pover resultaat op dat er een tweede wedstrijd volgde, in 1936. Oorlogstijd bleek alweer niet de geschiktste periode voor kerkenbouw, het hele project werd opnieuw uitgesteld. In 1961 wonnen Timo en Tuomo Suomalainen de derde ontwerpwedstrijd. Ze anticipeerden op het gebrek aan bouwmaterialen (dat de Finnen lang na de Tweede Wereldoorlog nog parten speelde) met een gedurfd idee : met dynamiet werd een krater geslagen in de rots, die genoeg plaats bood voor 750 kerkgangers. Over die gewijde put kwam een koperen koepel als ‘deksel’. Het staaltje van revolutionaire bouwkunst met zijn perfecte akoestiek kreeg een hoofdstuk in alle architectuurboeken, maar aanvankelijk werd het door de buurtbewoners op hoon onthaald. Een van de koosnaampjes was ‘De bunker van de duivel’.

Geen hoongelach, maar onmiddellijk succes was er voor de Stiltekapel in de Kamppiwijk. Die verscheen net voor Helsinki zich in 2012 World Design Capital mocht noemen. K2S Architects gooiden alle kapellenclichés overboord en zetten een sobere, tonvormige constructie op het Narinkkaplein. Op het plein kijk je op tegen het felgekleurde, gewaxte sparrenhout, als tegen de boeg van een schip. Binnen kom je in een warme, lichte cocon van geolied essenhout. Het is een lutherse kapel, maar de enig voelbare religie is de zaligmakende stilte.

Een haast vergelijkbaar religieus basisidee had de Amerikaan Steven Holl bij het ontwerp van het Kiasma Museum : “Het Finse licht wordt mijn belangrijkste bouwmateriaal.” Hij zette een afbuigend gebouw neer van glas en geborsteld aluminium. Het neemt permanent dezelfde kleur aan als de lucht boven de stad. In het ruime museum leiden passerelles de bezoekers langs de kunstwerken van de hedendaags collectie en de tijdelijke tentoonstellingen. Een vleugje humor en maatschappijkritiek blijken belangrijke troeven bij de selectie. The Wonderful World of Abstraction van Jacob Dahlgren verleidt elke passant tot een speelse verdwijn- en verschijntruc : een dicht bos plastic linten slorpt je op en tovert je een paar meter verder weer tevoorschijn. Met One Million Finnish Passports, achter kogelvrij glas netjes gestapeld op pallets, zet de Chileen Alfredo Jaar het stringente Finse asielbeleid te kijk.

EILANDEN

In kruiswoordraadsels, op postzegels en trainingspakken van olympische atleten heet Finland Suomi, wat letterlijk wetland betekent. Finland is daar niet de vertaling van, die naam werd pas voor het eerst gebruikt door Zweedse cartografen die met wat Latijnse zwier dat laatste stukje land aan de verre buitengrens Finlandia doopten. Land en water, dat is intussen niets veranderd. Wie Helsinki bezoekt, moet zeker ook de boot op om de scherenkust te verkennen. Unesco-erfgoed Suomenlinna bijvoorbeeld, dat de stadsgeschiedenis vertelt in wallen en vesten. De Zweden verbouwden het eiland tot onneembare barrière. Maar toen de Russen over land opdaagden en Finland als provincie inlijfden, viel het fort zonder één kanonschot. Het militaire bolwerk viel bij de tsaar wel in de smaak, hij hoefde er alleen een orthodoxe kerk aan toe te voegen. In 1918 haalden de onafhankelijke Finnen de vier ajuintorens meteen weg.

Het eiland is een populaire daguitstap voor Finnen en toeristen. Zodra de ferry aanmeert, waaiert de lading passagiers uit over het eiland : naar de historische resten, naar de beste strandjes of naar de kanonnen. Die blijken vandaag zeer geschikt als picknickplek : op het affuit wordt alle lekkers uitgestald. En de flessen natuurlijk, want een Fin zonder dorst, die ben ik nog niet tegengekomen.

Tekst en foto’s Ignace Van Nevel

Het stadion voor de Olympische Spelen van 1952 was al klaar in 1938

Wie Helsinki bezoekt, moet zeker per boot eilandjes verkennen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content