Zoek de voordeur

Piet Swimberghe

Wie de essentie van dit interieur zoekt,

komt onvermijdelijk uit bij het visuele spel

van wanden en licht,

maar ook bij het aandeel van natuur en lucht.

PIET SWIMBERGHE

foto’s : JAN VERLINDE

Amper honderdvijftig meter achter mijn tuin begint een Nederlands natuurgebied”, zegt architekt Pascal Van Der Kelen terwijl hij me naar zijn woning leidt. Omdat de toegang moeilijk te vinden is, heb je een gids nodig. Hij is het blijkbaar gewoon om zijn gasten tegemoet te komen. Het huis aan de straatkant ontdekken, is niet moeilijk, hoewel de gevel verstopt zit achter een bladerdak. Maar daar is geen voordeur, enkel een brievenbus. Via een dreefje naast het huis vind je, helemaal achterin en weer verdoken achter groen, de ingang. Zo kreeg de woning een aureool van geheimzinnigheid. Dat gebeurde ongewild : het is een gevolg van de lange, smalle vorm van het perceel. Zat de toegang vooraan, dan moest er wat oppervlakte van de woning worden opgeofferd. Bovendien ligt het terrein aan de straatkant in een gewone verkaveling, waaraan Van Der Kelen wilde ontsnappen. Ouderwetse villa’s, verscholen achter hagen en heggen, hebben soms diezelfde ontoegankelijkheid.

Achter de tuin ligt een bosje, dat ook Van der Kelens bezit is : “Maar ik kom er niet aan. Het mag helemaal verwilderen. Ik vind immers dat je als je bouwt de natuur iets moet teruggeven. ” Woning (vooraan) en inkom (achteraan) zijn georiënteerd in funktie van het feit dat het zuiden aan de straatkant zit. Omdat er veel zonlicht op de zijgevels schijnt, kwam er rond het huis een terras met zicht op de tuin en op het interieur. Door de lage bepleisterde muur die naast het dreefje loopt, is het een intiem terras. Langs de muur loopt ook een grachtje. Verder in de tuin botst de muur op de beplanting. Hij vervolgt zijn weg via de garagemuur, die zo verstopt wordt. Het ontgaat je dat daar auto’s staan gestald.

Er schuilt ook een beetje mysterie in de asymmetrische opbouw van het grondplan. Hoewel Van Der Kelen een uitgesproken hedendaagse vormentaal hanteert die erg rationeel is, zit zijn huis vol sfeer en emotionaliteit. Je voelt het interieur en het exterieur door de vele muren. Binnen zijn ze nog hoger en imposanter. De woning meet 10 bij 20 meter, en is ongelijk verdeeld in een woongedeelte van 6 meter en slaap- en werkvertrekken van 4 meter breed. Ertussenin loopt een immense kale wand, dwars door het huis. Naast de wand is er een gang met zicht op de tuin. Je merkt meteen dat dit konstruktief een belangrijke muur is : daarop rusten de steunbalken voor het enorme plafond. Dat plafond is breed, kraagt serieus uit en is wel 3,20 meter hoog. Voor een doorsnee herenhuis in de stad is dat niet buitensporig veel, voor een moderne woning wel. De sobere dekoratie, de blanke muren en de grote ruimtes drijven de zoldering verder de hoogte in. Maar nergens zijn de muren zwaar. Het geheim daarvan zit helemaal onderaan, in de plinten. Door die te verdiepen, schijnen de muren te zweven. Deze bescheiden maar efficiënte ingreep verlicht de konstruktie. De hoge plafonds hebben nog een extra charme : de voetstappen weergalmen mooier in de ruimte, en de muziek wordt overal in huis meegenomen. Waar je ook bent, in de keuken, of in de slaapkamer, de geluiden zorgen voor eenheid.

Waar zonlicht binnenvalt, kwamen er enorme glaspartijen, soms van de vloer tot de zoldering. Het venster aan de zuid-, dus straatkant is een schilderij. Dit breed tableau snijdt in de stammen van de naaldbomen van de voortuin. ’s Avonds werpen ze grillige schaduwen op de grond voor de haard. Die haard is een royaal bemeten opening in de grootste wand. Daaraan alleen al merk je dat de bewoners van het leven genieten. Misschien is dat volgens de meeste architektuurcritici, die gewoon zijn om bouwkunst abstrakt te bespreken, geen relevante bedenking bij de beschrijving van een hedendaagse woning. Maar zij vergeten vaak dat huizen er ook zijn voor het genot en het plezier. Ondanks de kaalheid en de sobere opsmuk valt hier overal sfeer te snuiven. Ook in de eetkamer, eigenlijk maar een tussendoortje, geprangd tussen de keuken en twee muren : door de vele vensters en het zicht op de immer bewegende natuur, ben je er nooit eenzaam.

De woning is gebouwd op basis van een module van 2,45 meter. Met deze sleutel werd dit pand getekend, van de vensters tot en met de deuren, die nauwelijks meer zijn dan doorbrekingen van de muren. Zo’n basismaat zorgt voor ritme en rust. Van Der Kelen scherpte de eenheid van het interieur aan door overal dezelfde materialen te gebruiken : “Voor de vloeren koos ik gepolierde cement en voor de muren waterafstotende pleister. Het zijn sobere bouwmaterialen die eerder thuishoren in een ruwbouw. Het was mijn bedoeling om een hiërarchie tussen de materialen en tussen het interieur en het exterieur te vermijden. De hiërarchie zit enkel in de grootte van de ruimten. Daar hou ik meer van. “

Achter de grote zitkamer vinden we twee slaapvertrekken en een badkamer van een Spartaanse eenvoud. De badkamer bestaat gewoon uit twee douchecellen en twee simpele wastafels. Daarachter beland je in de garderobe en het tekenbureau van de gastheer. Al deze vertrekken liggen in een enfilade. Ze zijn dus direkt, via schuifdeuren, met elkaar verbonden.

Over de inrichting van zijn woning heeft Pascal Van Der Kelen weinig te vertellen. Ze is ook heel erg sober, maar niet saai. Eenvoud wordt te gemakkelijk verkeerd begrepen. De woning lijkt nergens op een laboratorium. Van Der Kelen heeft ook problemen met pure design-inrichtingen. Hij ontwierp de meeste meubels zelf. Zoals de lage boekenkast in de zitkamer. Dit soort eenvoudige biblioteken vind je ook bij Le Corbusier terug, onder meer in de Villa La Roche (als museum in Parijs te bezoeken). De stijl en de inrichting van dit huis leunen ook nauwer aan bij de Franse modernisten van voor de oorlog dan bij hun Duitse en Nederlandse kompanen. Van Der Kelen ontwierp ook de royale zetel en de tafel van de eetkamer, waarrond buismeubels van Louis De Koninck staan. Deze architekt-meubelontwerper was een van de tenoren van het vooroorlogse modernisme in België.

Dit huis is net zo mooi in de zomer als in de herfst, met zware wolken en een striemende regen.

De garage (links) zit achter de muur-met-bank. In het midden : de glazen toegangsdeur, die je alleen vindt met een gids. Rechts : het intieme terras.Deze architektonische enclave is een grensgeval : ze duikt van een Belgische verkaveling in een Nederlands natuurgebied.

Het venster aan de straatkant is een tableau, gesneden uit de natuur. De zitkamer is sober en hoekig, met een royale haard.De hoge plafonds en het lage meubilair zorgen voor een over-weldigend ruimtegevoel.

Eigenlijk is het een smal huis. Maar doordat het in de breedte werd ontworpen,voel je dat nergens.Hier kijk je van de keukennaar de zitkamer.

De Spartaanse badkamer.

In het smalste deel van het huis bevinden zich de slaapkamers, de badkamer, de garderobe en het bureau. Ze liggen in een enfilade,door schuifdeuren met elkaar verbonden.

Interieur en exterieur gaan in elkaar over door het uniforme materiaalgebruik.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content