Als het goed is, zeggen we het ook. Tien mannen van stavast over wie de redactie van Weekend Knack (m/v, maar vooral v) tot nader order geen kwaad woord wil horen.

:: Info ‘Aalst’ : www.victoria.be

Ramsey Nasr

In tegenstelling tot Nederland heeft Vlaanderen nog geen allochtone schrijvers, dichters of cabaretiers. Maar àls er een het waagt de grens over te steken, wordt hij meteen omarmd als de tweede stadsdichter van Antwerpen, na Tom Lanoye. De woorden ‘allochtoon’ en ‘meteen’ zijn overdreven : Ramsey Nasr is maar een halve allochtoon, als zoon van een Palestijnse vader en een Nederlandse moeder (“Erger kun je het niet bedenken”, zegt hij zelf.). Nasr woont al dertien jaar in ’t stad en in 1995 studeerde hij er af aan de Studio Herman Teirlinck. Zijn afstudeerproject, De Doorspeler, een door hemzelf geschreven en gespeelde monoloog, leverde hem een contract voor vijf jaar op bij het Zuidelijk Toneel. Voor De Doorspeler ontving hij de Philip Morris Scholarship Award. Met de bundel 27 gedichten & Geen lied sleepte hij de C. Buddingh’-prijs 2000 in de wacht. Zijn tweede theatermonoloog Geen lied kreeg de Mary Dresselhuys-prijs 2000, de Taalunieschrijfprijs en werd genomineerd voor de Louis d’ Or 2000, de belangrijkste toneelprijs van Nederland. Als acteur trad hij op in Nederland, Vlaanderen en Palestina. Tijdens de Boekenweek 2001 debuteerde hij als prozaschrijver met Kapitein Zeiksnor & De Twee Culturen.

Acteur, dichter en schrijver : die veelzijdigheid vindt hij niets bijzonders. “Vroeger was het niet ongewoon om tegelijk schilder, beeldhouwer, schrijver en filosoof te zijn. Wat ik doe, is eigenlijk altijd hetzelfde : ik vertel een verhaal”, zegt hij. En hoe : “Nasr raakt zijn lezers in het hart, juist door het ontbreken van pretenties. Het lied is terug, het zingt in zijn gedichten !” jubelt Elsevier. (GS)

Wim Helsen

Maakte van de theemuts een modeaccessoire. En, heilige makreel, wat er onder muts annex schedelpan knettert, is redelijk verontrustend. En tegelijk onweerstaanbaar grappig. Haalde niet het panel van De rechtvaardige rechters (er is nog gerechtigheid) en net niet de trofee van het Leids Cabaretfestival 2002 (weten die Hollanders veel). Maar wél het podium van zowat alle CC’s in Vlaanderen, waar niemand buitenkwam zoals hij was binnengegaan.

Kopje onder gegaan en net niet verzopen in een mix van absurdisme, lillende tederheid, spastisch bewegingstheater en geniale gekte. Over mevrouwen in bushokjes, soep in kommetjes en geheime boodschappen in gehaktlettertjes. En ook wel over Fernando van ABBA, koningin Fabiola en poedels die eigenlijk homofiele minilama’s zijn.

Maar nog het meest over eenzaamheid, omdat elk mens op zijn eigen manier een zonderling is. Niemand vrijt zo hartverscheurend met een microfoonstandaard als Wim Helsen. Wedden dat in de zaal menige mevrouw zijn hoofd in haar schoot wilde nemen en hem troostend moefiemoefie toefluisteren ? Aan het eind van de rit met de boerenbus blijkt ook nog eens dat Heden soup ! niet zomaar een hoop flauwekul is, maar strak georchestreerde flauwekul die sluit als, jawel, een bus. Vanaf april lopen de try-outs van zijn nieuwe show Bij mij zijt ge veilig. (LA)

:: Info : www.helsen-williams.be of www.bis-produkties.be.

Bart Lens

Bart Lens moet een romanticus zijn, want hij werd bekend met een designtoilet, een boomstronkzit en een kamerjas. En een lampenkap die hij om het half jaar vergroot. Vorige week liet hij me weten dat die lamp nu al zo groot is als een kamer : je kunt eronder slapen als je wilt. Maar heeft hij wel tijd voor romantiek ? Hij belt mij op vanuit zijn auto, een oude Golf, en ratelt dan alle projecten af die op stapel staan : “We verbouwen een pand met een onwaarschijnlijke loft, ontwierpen er nog een nieuwe lamp bij en komen ook met een lijn kinderkleding uit. Piet, wanneer kom je weer eens langs ?”

Heb ik dat goed verstaan ? Hoewel Bart van de hak op de tak springt, ziet hij er niet sportief maar wel geestig uit, met af en toe een snor. Geen enkele serieuze architect of designer die haar op zijn bovenlip durft te laten groeien. Zijn confraters hebben ook niets met designtoiletten of kamerjassen. Surf eens op het net en je staat versteld van wat hij en zijn talentvolle medewerkers uitspoken onder de gekke trefwoorden als Lens°ass en B’art. Je wordt zenuwachtig van zoveel dynamiek. En bovendien is alles Made in Hasselt. Voor Lens lette bijna niemand uit de strenge Vlaamse architectuur- en designwereld op het talent uit deze stad. Met hem breekt er een frivoler tijdperk aan. Gedaan met less is more en kaalgeschoren en in rouwzwart gehulde kunstpausen. Voor Lens is vormgeven kleur, plezier en ontspanning. (PS)

:: Info: www.lensass.be

Tarik Fraihi

“In Vlaanderen heeft nog niet één procent van de allochtonen een universitair diploma”, schrijft Tarik Fraihi in zijn boek De smaak van ongelijkheid. Hij is één van die witte raven : de filosoof van Marokkaanse afkomst studeerde aan de VUB en doceert nu aan de Ehsal Sociale Hogeschool, is stafmedewerker op de studiedienst van de SP.a. Fraihi is ook de geestelijke vader van de interculturele website www.kifkif.be en publicist. Hij is niet mals voor het Belgische minderhedenbeleid. Te veel vóór allochtonen in plaats van dóór en mét. “De allochtonen in de politiek overstijgen zelden de rol van excuus-Truus of Ali-alibi.”

De samenlevingsproblemen zijn volgens hem het gevolg van gebrekkig onderwijs en de gigantische werkloosheid bij allochtonen : wel 41,5 procent. Wie toch werk vindt, verdient gemiddeld 25 procent minder dan ‘echte’ Belgen, omdat ze laagbetaalde baantjes krijgen in de land- en tuinbouw, de bouwsector, horeca en schoonmaak. Sectoren als justitie, posterijen, gezondheidszorg en onderwijs zijn beduidend minder gekleurd : de overheid slaagt er niet in om als werkgever het goede voorbeeld te geven.

Wat onderwijs betreft, pleit Fraihi voor een richting Latijn-Arabisch, zoals je Latijn-Grieks hebt. “Zo krijg je meteen meer allochtonen in het ASO. Nu worden scholieren met een vreemde naam te vaak doorgesluisd naar technisch of beroepsonderwijs.”

Fraihi roept beide partijen op tot zelfkritiek. Vlamingen moeten migranten laten participeren in de samenleving. Allochtonen moeten uit de slachtofferrol stappen, de geboden kansen grijpen en opkomen voor hun rechten. (GS)

Stephen en David Dewaele

Prijs van de jury voor het kiezen van de moeilijkste weg. Zeg nu zelf : de hemel in geprezen worden door Bowie, door Nick Hornby bijgezet in zijn muziekfanatenbijbel 31 songs. Kylie en Destiny’s child vinden het een eer om door de 2ManyDJ-mixer gehaald te worden. Hun pa, oerradiodeejay Zaki, is niet te beroerd om occasioneel als The fucking Dewaele father door het leven te gaan. Hadden nog tot het eind ter tijden als het hipste dj-duo ter wereld van Moskou over Mexico tot São Paulo kunnen toeren en draaien voor schoon volk met veel centen. Wat ze ook nog wel eens doen, hoe zou je zelf zijn? Maar tussendoor kropen de onafscheidelijken in 2004 elk vrij moment thuis in Gent in de studio om een onvervalste rockplaat op te nemen. Luid, puur, twee opgestoken middelvingers op één buik. Omdat ze ook Soulwax zijn. Met aspirine als enige drug tegen de schizofrenie. Met het materiaal dat ze bij het maken van Any minute now in de vuilnisbak gooiden, hadden ze vier extra platen kunnen maken. En passant werkten ze ook nog mee aan de soundtrack van Steve&Sky en produceten ze links en rechts nog een plaat. En lachten zich een kriek om de hilarische geruchten die over hen de ronde deden. Omdat kleine steden nu eenmaal om grote verhalen vragen, zoals ze zelf zingen in The truth is so boring. Omdat ze als geen andere brothers de kunst van de ironie beheersen. En mensen die moeite hebben met ironie, moeten vooral lid worden van de United Youth AgainstSoulwax. Wat ons betreft : mensen die ooit zongen If only I could sell myself the way that even I could buy zijn misschien wel vree ambetante gasten, maar zeker geen foute gasten. (LA)

Wim Opbrouck

Brad Pitt in ’t diepst van zijn gedachten, en wie zijn wij om hem dat niet te gunnen? Trouwens wie Wim in beweging ziet, wéét dat onder die motorhelm of de rare pruik van Eilandbewoner Frankie Loosveld geen lollige West-Vlaming maar een strakke gast schuilt. Wat hij dan weer verdraaid goed kon verstoppen toen hij voor In de gloria in leren onderbroek en witte sokken met obsceen genoegen een al te enthousiaste aspirant-partnerruiler neerpootte. Want zoals het een onvervalst romanticus past, wonen in Opbroucks borst twee zielen : een Dolfijntje dat het scabreuze niet schuwt en een schuchter jongmens dat na een interview telkens opnieuw met spijt vaststelt dat hij zich te veel bloot gegeven heeft. Een tweespalt waar hij zelf graag mee speelt als hij bij een voorstelling van tv-tunes zegt dat KNT voor ‘Keurige Nette Teksten’ staat en uiteindelijk toch weer gaat vuilbekken.

Maar Opbrouck kent ook de woordenschat van het hart, zoals bleek uit de serie Week van liefde. Nooit opdringerig, maar toch heel aanwezig was hij en door zijn gemeende belangstelling en warmte die nooit klef werd, zag je bij die oudere vrouwen soms een glimp van het meisje achter de rimpels.

Theaterbeest ( De broers Geboers, Agamemnon in Aars !), muzikant, interviewer, komiek, illustrator, decorontwerper… Naar eigen zeggen doet hij het allemaal met dezelfde Sturm und Drang, als een schreeuw om zelfbevestiging. Wat ons betreft : hij is er en hij mag er zijn. (LA)

Gert Dooreman

Iedere cultuurliefhebber is, zeer waarschijnlijk zonder dat te weten, in contact gekomen met werk van graficus en tekenaar Gert Dooreman. Hij maakte tientallen boekomslagen voor Uitgeverij Van Halewijck, de affiches voor de Blauwe Maandag Compagnie,Het Toneelhuis en De Munt. En voor Antwerpen Boekenstad hangt zijn werk tot 22 april 2005 op een oppervlakte van twintig vierkante meter op de Boerentoren. Dat is een samenwerking met stadsdichter Tom Lanoye, met wie hij al meer dan twintig jaar een tandem vormt. Toen Lanoye in 1984 met zijn eerste boek Een slagerszoon met een brilletje naar de uitgever stapte, zei hij : “Je hoeft niet te zoeken naar een vormgever. Die heb ik al voor jullie gevonden.” Dooreman dus. Twintig jaar later torenen Lanoyes woorden boven Antwerpen uit, in letters van een meter zeventig hoog. “Hoekige letters”, zegt Dooreman. “Omdat ik het ritme van de Boerentoren wou hebben. En de ‘o’ mocht niet rond zijn, want die zou vallen.”

Gert Dooreman is ook een gulzig maar voorzichtig reiziger, want dan heeft hij geen tijd om ziek te worden. Daarom sluit hij Afrika uit. “Ik ben een zwakke westerse mens”, geeft hij grif toe. Geef hem maar Londen of Barcelona. In die steden heeft hij geen plattegrond of reisgids nodig, hij kent de weg. Vooral naar boekhandels en muziekwinkels, want muzikant is hij ook. Als hij op reis gaat, neemt hij altijd een gitaartje of een blaasorgeltje mee : “Niets is zo leuk als een beetje op een gitaar te tokkelen en te wachten tot de zon ondergaat.” (GS)

Simon Van Vossel

Als Simon Van Vossel zich op glad ijs waagt, slaan wij spontaan aan het supporteren. In 2002 won de shorttracker op het EK zilver in de aflossing. Op de Olympische Spelen in Salt Lake City haalde de Belgische ploeg onverhoopt de vijfde plaats. En toen sloeg het noodlot toe : bij een auto-ongeval in Calgary brak de jonge schaatser zijn bekken op zes plaatsen. Na een operatie bleef zijn rechtervoet verlamd, een medische fout waarvoor de chirurg zich niet eens verontschuldigde. Het verdict was vernietigend : Van Vossel zou nooit meer schaatsen. Maar na een half jaar in een rolstoel, opnieuw leren stappen met krukken en een looprek, veel vallen en opstaan en nog meer pijn, begon Van Vossel opnieuw te hopen. Omdat “pijn voor even is, maar opgeven voor altijd”. Eind oktober 2003 werd het onmogelijke waar : Simon stond opnieuw op het ijs, vier keer één uur per week zelfs. “Mijn scheenbeenspieren waren weg, het duwen op het ijs gebeurde via mijn kuiten.” Starten wilde niet meer lukken, maar met een staaltje van Oost-Vlaamse spitstechnologie, een elastiek uit de Brico die van zijn knie tot zijn tenen liep, trok hij zijn voet en schaats omhoog. Een systeem dat in het Italiaanse Bormio op het veto van een coach botste. Inmiddels schaatst Van Vossel met een nieuw, aanvaard apparaat dat onder andere uit kevlar bestaat. Zijn resultaten zijn hoopgevend : op het voorbije EK in Turijn maakte hij opnieuw deel uit van het aflossingsteam, zij het als reserve. “Drie dagen op de bank zitten, het was hard. Maar als ik denk aan de weg die ik sinds mijn ongeval afgelegd heb, ben ik optimistisch.” Simon zet nu alles op de Olympische Winterspelen 2006 in Turijn. Op zijn voet staat de Olympische leuze getatoeëerd : Citius, altius, fortius (sneller, hoger, sterker). Wij dromen met hem mee. (LA)

Dimitri Verhulst

Niets, niemand en redelijk stil. Liefde, tenzij anders vermeld. Problemski hotel. De titels van zijn romans en dichtbundels alleen al verdienen een eervolle vermelding. En wie ‘been per been verkeerd uit bed stapt’, heeft bij ons ook al een lengte voor. Op de cover van Problemski hotel staat een vlieg. De vlieg die de fotograaf in het eerste hoofdstuk aan het oog van een stervend derdewereldkind zou willen laten drinken om dé perfecte foto te maken. Cru zegt u ? Maar niet cru-er dan het leven zelf. Het boek in kwestie is immers de neerslag van een verblijf in een asielcentrum, waar de schrijver omringd was door de kansloze sollicitanten van de welvaartsstaat. Zijn reportages voor De Morgen zijn op het eerste gezicht vrijblijvender : een uitstapje met de schoonfamilie naar Wallonië, een close encounter met duivenmelkers. Maar altijd is Verhulst een ongenadig waarnemer van het leven op z’n schots en scheefst, waarbij hij het autobiografische niet schuwt. Kan hij het helpen dat de zatte facteur zijn bloedeigen vader is ? Ja, ze zien hem graag in de familie. Moeder deed de debutant meteen een proces aan omdat ze zich in zijn werk meende te herkennen. En dan was er onlangs dat andere kort geding, omdat dubbele kindermoordenares Maggy Strobbe (of haar advocaat) vond dat haar proces werd overgedaan in Aalst, Verhulsts theaterdebuut bij gezelschap Victoria. Maar de rechter gaf haar ongelijk en de critici zijn unaniem in hun lof. Eindelijk een stuk dat iets creatiefs doet met de werkelijkheid. Zelf beweerde Verhulst ooit dat zowat de helft van zijn verhalen verzonnen is, maar geen enkel verhaal een leugen bevat. Faut le faire. (LA)

Robbie McEwen

Hoewel hij tijdens het sprinten wel eens aan iemands truitje trekt, is Robbie McEwen zelf bepaald geen kleinzerig man. Toen hij vorig jaar tijdens de Tour de France ten val kwam, was hij zo lelijk toegetakeld dat iedereen dacht dat voor hem de Tour voorbij was. Maar de volgende dag stond hij er weer. Sterker nog : voor die Tour kreeg hij de groene trui, net als in 2002. In totaal won hij vijf ritten in de Ronde van Frankrijk : één in ’99, twee in 2002 en nog eens twee in 2004. McEwen is in topvorm. En bescheiden. Op de vraag waarom hij na een ritzege altijd zo ingetogen reageert, zegt hij : “Ik ben zo leeg dat ik mijn armen niet meer omhoog krijg. ’t Kan ook de aard van ’t beestje zijn : mijn voorouders waren Schotten.”

McEwen kwam negen jaar geleden uit Australië naar België, want down under is koersen niet populair. De BMX wel : twee keer is hij er nationaal kampioen van Australië mee geworden.

Inmiddels is de Australiër een halve Belg. Hij spreekt zelfs een mondje Brakels. “Ik ben zo vervlaamst dat ik van sommige woorden de Engelse vertaling niet meer ken”, zegt hij. Maar heimwee naar de zon en de zee is er altijd. “Elk jaar gaan we drie maanden naar Australië. Groot feest.” Er zijn plannen om na zijn carrière terug te keren naar zijn vaderland, samen met zijn Vlaamse echtgenote Angélique en hun zoontje Ewan. Maar hij wil zolang mogelijk fietsen. “Het wielrennen heeft een showelement gekregen. Dat mag. Ik ga me niet verkleden als Julius Caesar, maar ik wil er wel goed uitzien.” Da’s dik in orde, Robbie. Zoals je een paar jaar geleden op de Humo-kalender prijkte : in adamskostuum. Beter dan Caesar ! Geen grammetje vet ! (GS) n

Tekst Linda Asselbergs, Griet Schrauwen en Piet Swimberghe l Foto’s Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content