“IK KOM VOORAL VOOR DE SFEER.” OP PUKKELPOP OF ROCK WERCHTER ZAL DAT HET MEEST GEHOORDE ANTWOORD ZIJN OP EEN WAAROMVRAAG. EEN SOCIOLOGISCHE KIJK OP HET GROOTSTE FESTIVALCLICHÉ.

Drie dagen door de modder stappen. Pijnlijk rood verbranden. Met zijn vijfduizend opeengepakt in een te kleine tent naar een dj staren. Andermans zweet over je arm voelen druppen. Duur, flets bier uit een plastic bekertje drinken. Je ergeren aan de geluidsmix. Claustrofobisch worden op de eerste rij voor het podium. Constiperen. Achteraf een week recupereren.

En toch gaan we met zijn allen ook deze zomer weer en masse naar Rock Werchter, Dour Festival, Pukkelpop of een van de talloze kleinere dorpsfestivals overal ten lande. Wat ons bezielt ? “De unieke sfeer”, aldus twee derde van de festivalbezoekers, zo bleek uit onderzoek van de Nederlandse cultuursociologe Simone Knaapen. Een dot van een cliché, maar wel de verklaring waarom muziekfestivals in het laatste decennium veel meer dan de pure muziekliefhebber aanspreken. Of waarom Rock Werchter en Glastonbury uitverkopen nog voor hun affiche compleet is.

Achter dat cliché lijkt bovendien veel meer schuil te gaan. “Het festival is een tijdelijke minisamenleving”, zegt Knaapen in HetFestivalgevoel van Arne van Terphoven. “Er heerst een ander soort sociale orde, eentje met eigen normen en waarden.” Festivalgangers leven allemaal op hetzelfde ritme – dat van het programmaboekje. Ze delen dezelfde omstandigheden. Je leert er altijd wel nieuwe mensen kennen. En er heerst een nooit aflatende positieve stemming, waarbij zelfs een hele nacht “Waar is dat feestje ?” roepen nauwelijks als storend wordt ervaren. Iederéén mag zijn gang gaan.

De socioloog Norbert Elias stelde dat iedere samenleving instituten kent die een tegenhanger vormen voor het alledaagse bestaan. Het vraagt weinig verbeelding om het festival als zo’n hedendaags instituut te zien in een samenleving die allergisch is voor nachtlawaai en overlast en bol staat van de verplichtingen. Knaapen : “In tegenstelling tot het dagelijkse leven is het festival een uitbundige viering van een groot ‘niets hoeven’. Bezoekers staan zichzelf en anderen toe om hun directe impulsen te volgen, zonder dat men daarover oordeelt.” Een soort viering van de individuele vrijheid, zeg maar, paradoxaal versterkt door security en nadars, u zit opgesloten in die andere wereld.

Komt nog bij dat er een collectieve samenhorigheid ontstaat op festivals, haast als een antithese op het individualisme dat de jeugd van vandaag aangewreven wordt. Socioloog Randall Collins heeft het in zijn Interaction Ritual Chains over vier voorwaarden voor het ontstaan van een collectieve roes : fysieke nabijheid, grenzen met buitenstaanders, gezamenlijke oriëntatie en gezamenlijke stemming. Niet toevallig precies de voorwaarden die u voor de Marquee van Werchter of de Mainstage van Pukkelpop terugvindt : een opeengepakte massa, omgeven door dranghekken, met de blik naar het podium gericht. Als u straks meebrult met Sex on Fire of kippenvel voelt tijdens James Blakes Limit to Your Love, weet dan dat er een antropologische verklaring voor ‘dat magische moment’ is.

“Precies daarom ook houden zoveel festivalgangers hun polsbandjes aan”, zegt Knaapen. “Als die unieke omstandigheden verdwijnen, verdwijnt ook het gevoel en gedrag. Het polsbandje is daar een aandenken aan. Ontmoet je in het dagelijkse leven iemand anders met een polsbandje, dan weet je dat het een medefestivalganger is met een gelijksoortige herinnering.”

Dat net die sfeer zo belangrijk is geworden, past ook binnen een ruimere context. Het sluit aan bij een begrip dat de laatste jaren meer en meer school heeft gemaakt : de belevings- of ervaringseconomie. Een trend die nog het duidelijkst is in de muziekindustrie, waar de cd-verkoop het voorbije decennium zwaar aan inkomsten inboet ten voordele van de live-industrie. “Sinds eind jaren negentig zijn ervaringen belangrijker aan het worden dan de dingen die je koopt”, zegt trendwatcher Herman Konings van Pocket Marketing/nXt. “Pure consumptie heeft aan belang ingeboet. Logisch ook : de middenklasse van nu heeft meer in huis dan de hoge klasse van de jaren tachtig. Als je zoveel materiële bezittingen hebt, devalueert de waarde ervan. Je ziet die tendens in de amateursport of de citytripcultuur, maar bij uitstek in de muziekindustrie. Muziek is niet meer iets dat alleen passief op cd wordt ervaren, maar live beleefd dient te worden. Plus : op festivals krijg je die ervaring – voor behoorlijk veel geld – in een bijzonder kwalitatieve verpakking. Technologie heeft daar geen onbelangrijke rol in gespeeld : het geluid is beter op de wei en de reuzengrote schermen maken dat je ook altijd iets kunt zien.”

Kortom, de ‘sfeer’ waarvoor u deze zomer naar de festivals gaat, is meer dan een gevoel : het is een socio-economische trend. “En die trend leeft bijzonder sterk onder babyboomers, de generatie met veel geld en veel vrije tijd”, zegt Konings. “Want vergis je niet : op festivals ligt de gemiddelde leeftijd vandaag hoger dan voorheen. Daarom ook dat Werchter namen als Grace Jones en Arno programmeert en er zoveel vijftigers op het podium staan : om babyboomers te lokken. Het zijn precies dat soort ervaringen waar de generatie ‘die zo laat mogelijk jong wil sterven’ naar op zoek gaat.”

DOOR GEERT ZAGERS – FOTO’S WOUTER VAN VAERENBERGH

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content