Het begon met een simpele bus, in één geval zelfs met een diligence. Drie markante Vlaamse families, over meerdere generaties bedrijvig in de reissector, vertellen straffe verhalen over toerisme vroeger en nu.

DE FAMILIE VYNCKE (ICTAM)

Een groep reizigers op kamelen voor de piramide van Cheops. De mannen in driedelig pak met das, de dames in hoeden met sjaals en jurken met lange mouwen. De foto uit 1934 stelt een groep pelgrims voor op weg naar Jeruzalem. Guido Vyncke, gepensioneerd directeur van Ictam, een reisonderneming met een geschiedenis van meer dan 140 jaar : “Echte pioniers waren het, die bedevaarders. Van Brussel ging het met de trein tot Marseille, vervolgens per schip door de Middellandse Zee, waarbij links en rechts religieuze en culturele bezienswaardigheden bezocht werden. Van op de Levantijnse kust zetten de reizigers de tocht over land verder, via Caïro naar Jeruzalem. Ze waren zeventig dagen onderweg.”

De bedevaart naar Jeruzalem was het koninginnenstuk van wat toen ‘De Belgische bedevaarten van Onze-Lieve-Vrouw des Heils’ heette. Aan de oorsprong lag de orde van de assumptionisten, in 1850 gesticht door de Franse pater Emmanuel d’Alzon. Vanaf 1872 organiseerde de orde reizen naar La Salette (nabij Grenoble), Lourdes, Fatima, Santiago de Compostela, Rome en dus ook Jeruzalem. Al snel kreeg de organisatie een Belgische afdeling.

BEDEVAART MÉT OESTERS

Guido Vyncke : “Een neef van mijn moeder was assumptionist, zo kwam na WOII autocardienst Joris Vyncke in beeld. De eerste reizen gingen naar Lourdes, maar via Bretagne, waar de bedevaartgangers oesters gingen eten en via de Perigord, waar ze truffels proefden. Religie en het goede leven stonden elkaar niet in de weg.” Een andere oude foto toont een bus op het dek van een schip. Guido : “Dat is vlak na de stichting van Israël. Door een boycot van Arabische landen kon de groep de nieuwe staat wel in-, maar niet uitrijden. Mijn vader sloot een deal met een Griekse reder : met een kraan werd de bus op het dek van een schip gehesen. Van Haifa tot Patras stond die boven op het afgedekte zwembad geparkeerd. Zwemmen was er die reis niet bij.”

Samen met nieuwe maatschappelijke fenomenen, als meer vakantiedagen en vakantiegeld, zorgde het concilie van Vaticanum II (1962-’65) voor een ommekeer. Bij de nv Itinera christiana per terram, aera, mare (Ictam) zoals de reisorganisatie voortaan heette, kwam de nadruk op begeleide cultureel-historisch rondreizen te liggen. Guido Vyncke is dan ook historicus van opleiding. Vandaag staat de c van Ictam overigens voor culta, wat zowel ‘cultureel’ als ‘verzorgd’ betekent.

KWALITEIT DUURT HET LANGST

Guido Vyncke trok zich inmiddels terug : “Een zaak loslaten is verdorie nog moeilijker dan er één opbouwen.” Ictam is in goede handen bij zijn twee zonen, Joris en Pieter. Geen kleurige reclameborden met palmbomen en bikinimeisjes in het Ictam-hoofdkwartier in hartje Brussel. Wel zwart-witbrochures met informatie over om en bij de 120 bestemmingen over de hele wereldkaart verspreid. Pieter : “Onze klant is een zestigplusser met geld en opnieuw meer tijd voor zijn interesse voor cultuur, geschiedenis en sociaal contact met een gelijkgezind reisgezelschap.”

Dankzij de communicatiemiddelen is reizen organiseren een stuk gemakkelijker geworden. Guido : “In 1949 reisde mijn moeder, Clementine Huberty, nog in haar eentje naar de oase van Palmyra in Syrië om er het verblijf van een reisgezelschap te regelen, met een aanzienlijke som baar geld op zak. Zoiets kun je je nu niet meer voorstellen. In Syrië hebben we nu helaas niets te zoeken. Sinds de tweede Intifada in 2000 al is het aantal reizigers op de door ons al honderd jaar bereisde bestemming van het Heilig Land drastisch geslonken.”

Van een bestemmingsspecialist evolueerde Ictam tot een conceptspecialist. Pieter Vyncke : “Wie simpelweg naar Rome wil, kan zelf een vlucht boeken. Maar wie alles wil weten over de Etrusken in en om Rome, die kan dankzij onze expertise en begeleiding méér uit zijn reis halen.” Guido : “Inhoud, kwaliteit, het loont altijd. Toen ik de zaak overliet, zei ik tegen mijn zonen : ‘Wat ik doorgeef is een mevrouw van zeventig die zegt, ik ga met jullie op reis, want jullie waren het reisbureau van mijn ouders’.”

www.ictam.com

DE FAMILIE CARLIER (DE BLAUWE VOGEL)

In het kantoor van Willy-Paul Carlier (1940) hangt een schilderij van een postkoets. ‘Carlier’ lees je op de zijkant, een jaartal (1609) en het traject : Marseille-Toulouse. Het origineel van het schilderij hangt in het stadhuis van Marseille. Willy-Paul is de zeventiende generatie Carlier in het vak, zijn zoon Trudo de achttiende. Hoe de familie in Limburg terechtkwam ? Dat had met een officier uit het leger van Napoleon te maken, een Carlier, die na de nederlaag in Waterloo (1815) in Engelmanshoven, nu een deelgemeente van Sint-Truiden, belandde, de familietraditie voortzette en er een bedrijf startte voor vervoer naar Luik, Maastricht, Aken en Brussel. Willy-Pauls overgrootvader Jean-Paul gebruikte nog postkoetsen, grootvader Veron-Leopold kocht in 1903 de eerste autobus waarmee hij voornamelijk boeren met hun waar naar de markten van Sint-Truiden, Hasselt, Tongeren en Luik bracht. Op die manier waren de Carliers een van de grondleggers van De Lijn in Limburg. Het jonge bedrijf bleef niet van rampspoed gespaard. In 1914 vorderde het Belgische leger veertien bussen op, maar gebruikte ze om te vluchten tot in Leuven, waar de Duitsers er twaalf in brand staken.

MET DE BISSCHOP NAAR LOURDES

De naam ‘Blauwe Vogel’ verscheen in 1929 op de bussen. Nu ja, bussen. Eigenlijk waren het vrachtwagens met houten banken en een zeil erover. Willy-Paul : “Mijn grootvader had toen de enige radio in Engelmanshoven en het hele dorp kwam ’s avonds naar het nieuws luisteren. Geregeld klonk het : ‘De Blauwe Vogel heeft weer een snelheidsrecord gebroken.’ Dat ging over de racewagen van de Brit Donald Campbell, die zijn toen beroemde Blue Bird naar het sprookje van Maeterlinck genoemd had. Veron-Leopold vond er niets beter op dan blauwe vogels op zijn bussen te schilderen, wat dan weer niet naar de zin was van de katholieken. Grootvader kon bij de deken gaan uitleggen dat hij geen liberaal was. Maar die hield het been stijf : die blauwe vogels moesten van de bussen of Carlier mocht niet meer voor de katholieke scholen rijden. Toen kreeg mijn grootmoeder een lumineus idee, vrouwen hebben vaak meer nuchter verstand dan mannen. Samen met haar man ging ze naar de bisschop van Luik, toen een Limburger. Ze beloofden hem naar Lourdes te brengen. Daar had de man wel oren naar. En voilà, de eerste bedevaart per bus naar Lourdes, met de bisschop, de kanunniken en de high life van Limburg was een feit.” Niet echt een plezierreisje, weet Willy-Paul. “Dertien dagen waren ze onderweg. In Clermont-Ferrand waren de banden totaal versleten. En in Frankrijk hadden ze geen banden die op een Duitse bus pasten. Het gevolg : Michelin moest een nieuwe mal maken en mijn grootvader moest 26 banden tegelijk kopen. Zoveel geld had hij niet bij zich ; voor de transactie deed de bisschop van Luik een beroep op zijn ambtgenoot uit Clermont-Ferrand die borg stond voor de betaling.”

Als uitloper van die avontuurlijke tocht begon De Blauwe Vogel met Pelgrimtours, dat vanaf 1929 zo’n 400.000 Vlamingen naar Lourdes zou brengen. “Zo hadden wij het voorrecht om een vertrouwensrelatie op te bouwen met vele generaties Vlaamse reizigers. Ik zeg altijd : wij hebben geen klanten, maar vrienden.” Willy-Pauls vader Jean-Philippe bouwde De Blauwe Vogel uit tot een modern reisagentschap dat naast bustrips ook vliegtuigreizen organiseerde. “Expo ’58 gaf een enorme boost aan het toerisme. De mensen zagen al die paviljoenen en wilden de landen zelf ook bezoeken. Niet dat het meteen zo simpel was : wie begin jaren zestig naar Mallorca vloog, moest er een tussenlanding in Lyon bijnemen. De DC3’s van toen konden niet genoeg brandstof tanken voor de hele vlucht.”

Begin jaren zestig kwam Willy-Paul in het bedrijf. Als vooruitziend man had zijn vader hem in Wallonië, Londen en aan Cornell University, New York laten studeren. Daar zat Willy-Paul naast Michael Eisner, later de grote man bij Disney. Als man van de wereld kwam Willy-Paul in contact met de groten der aarde. Foto’s in zijn kantoor tonen Carliers kinderen Trudo en Ann-Marie in bad met Amy, het dochtertje van ex-president Jimmy Carter. “Mijn vader zei altijd : ‘Jonkske, rijk zul je in de reissector niet worden, maar je zult wel rijk leven.’ En hij had gelijk, nergens anders had ik zoveel boeiende mensen kunnen leren kennen.”

REIZEN IS EEN BEETJE THUISKOMEN

Niemand weet beter dan Willy-Paul hoe onzeker het toeristisch bedrijf is. In IJsland barstte er een vulkaan uit en hij kon maar zien hoe hij na een cruise driehonderd in Dubai gestrande reizigers thuis kreeg. Oorlog en onrust deed in het Midden-Oosten de hele toeristische markt in elkaar storten. Toch ziet Willy-Paul de toekomst met vertrouwen tegemoet. “Mijn zoon Trudo is veel beter in het vak dan ik op zijn leeftijd. Wij hebben een heel trouwe clientèle, dat is onze levensverzekering. Omdat wij hotelkamers en vliegtuigstoelen in bulk aankopen kunnen wij lagere prijzen bedingen. Via een touroperator betaal je meer. De volgende vijf jaar zie ik geen grote veranderingen. Maar of het toerisme over tien, twintig jaar zal bestaan zoals nu, dat is een grote vraag. De Belgische touroperators maken deel uit van internationale concerns die op hun beurt afhankelijk zijn van het Duitse bankwezen. Welke invloed dat op de distributie van reisproducten zal hebben, is onzeker. Wij doen in elk geval aan diversificatie. Vorig jaar renoveerden wij een oude buurtcinema, de Cameo hier in Sint-Truiden, en maakten er het mooiste zaaltje van België van, in retrostijl en met een balkon, maar ook met de beste projectie en grote films vanaf dag één van de release. Niet dat we ons terugtrekken uit de reissector, maar dat zaaltje is een mooi valscherm.”

Wat is de essentie van reizen volgens de telg van de oudste reisfamilie ter wereld ? “Je voelen zoals je je wilt voelen op de plaats waar je bent. In die zin is reizen ook een beetje thuiskomen. Zelf ben ik heel graag in Rome, in New York. En in Lourdes. Ik zag er mijn vrouw voor het eerst, later gingen we er bidden voor een zoon, een dochter hadden we al. Exact negen maanden later werd Trudo geboren. Je zult mij misschien een oude zak vinden, maar het ereburgerschap van Lourdes, wat ik als enige Belg kreeg, is mijn dierbaarste onderscheiding.”

www.deblauwevogel.be

DE FAMILIE VAN DEN BOSSCHE (CARACTÈRE EN SYLVAE TOURS)

De bus van August, in het Herzele van vlak na de Tweede Wereldoorlog, was een begrip. August Van den Bossche, de grootvader van Carmen en Marc Van den Bossche, respectievelijk managing directors van touroperator Caractère en autocarbedrijf Sylvae Tours, was een ondernemend man. Niet alleen was hij slager, hij maakte ook boter en kaas en had een melkronde. In 1937 kocht hij een vrachtwagen, waarmee garens voor de weverij in het dorp getransporteerd werden. ’s Morgens en ’s avonds werden in die vrachtwagen een paar planken gelegd en deed hij dienst als vervoer voor de fabrieksmeisjes. Het was de kiem voor wat later een groot autocarbedrijf zou worden, maar door de oorlog viel alles stil. Na de oorlog kon August een Engelse bus kopen, een Austin. De Van den Bossches waren een typisch katholiek Vlaams gezin : zeven kinderen waarvan er drie jong stierven, de oudste pastoor werd en de tweede oudste dokter zou worden. Paul Van den Bossche, vader van Carmen en Marc, studeerde drie jaar geneeskunde, maar tijdens de oorlog raakte hij niet meer in Leuven. Samen met zijn broer Walter begon hij met wat in de vroege jaren vijftig Sylvae Tours zou heten. Paul had namelijk Latijn gestudeerd en maakte een letterlijke vertaling van de familienaam : sylva betekent bos, in de genitief wordt dat sylvae.

Waar de eerste busreisjes naartoe gingen ? Carmen Van den Bossche : “Naar zee. Voor veel mensen was het de eerste keer dat ze die zagen.” Een andere populaire naoorlogse uitstap was die naar Duitsland, waar de mensen naar de ruïnes van de bombardementen gingen kijken. Oorlogstoerisme als het ware. Uiteraard trok men ook naar Lourdes, onder leiding van meneer pastoor. Wat later ging het ook naar Zwitserland, in bussen met speciale bergruiten, bovenaan gebogen en in gefumeerd glas, om de reizigers een onbelemmerd zicht over het landschap te gunnen. Maar de topreis van Sylvae Tours was de klassieke grand tour naar Italië : Venetië, Firenze, Rome, onder begeleiding van gepensioneerde leraren.

TERUGVECHTEN NA DE RAMP

Marc Van den Bossche : “Sylvae Tours was zowel reisorganisator als touroperator, we deden alles zelf : het product maken, verkopen, leveren. Nu zijn in de reiswereld alle taken in de ketting opgedeeld. Als kinderen van zelfstandigen sprongen wij al vroeg mee in. De overtrekjes van de hoofdsteunen van de stoelen vervangen, bijvoorbeeld. Mannen deden toen brillantine in hun haar en die hoesjes moesten gedurig gewassen worden. Als er in een van de bussen een plaatsje vrij was, was ik er als de kippen bij om mee te reizen. En Marc gidste vanaf zijn achttiende uitstapjes naar Parijs, soms wel 36 keer per jaar. Ik ben heel dankbaar voor de knowhow die ik van huize uit meegekregen heb : een kaart lezen, afstanden berekenen, trajecten timen. Ook al heb ik een gps, zonder een Michelinkaart voel ik me verloren.”

En toen was er het rampjaar 1976. De oudste van de vijf kinderen, Paul jr. was klaar om het bedrijf van zijn vader over te nemen. Maar op een bloedhete augustusdag ontplofte de ouderlijke woning ten gevolge van een gaslek. Paul, de enige die thuis was, overleefde de klap niet. Carmen : “Een catastrofe, je kunt je dat niet inbeelden. Hoe we die klap te boven zijn gekomen. Tien zwarte jaren waren het, moeder heeft het nooit helemaal verwerkt.”

Uiteindelijk kwamen Carmen en haar één jaar jongere broer Marc in de zaak. “Keihard hebben we gewerkt, we wilden tot elke prijs overleven. Door de distributie via reisbureaus uit te breiden werden we een echte touroperator. Wekelijks reden we naar Italië, Spanje en Joegoslavië. In plaats van 54 mensen in een bus te proppen, beperkten we ons tot 44 reizigers, wat het comfort vergrootte. ‘Wat we doen, doen we goed’, dat was de leidraad die we van huize uit meegekregen hadden.”

Eind jaren tachtig kondigde de globalisering zich aan, met de komst van de low cost luchtvaartmaatschappijen. De oorlog in Joegoslavië maakte een eind aan de pendeldiensten naar dat land. Carmen : “We hadden er goede contacten, ik ben er nog samen met het Rode Kruis en een laatste bus vol hulpgoederen naartoe gereden.”

VAN BUSTOURS NAAR BELEEFREIZEN

Een ander keerpunt was de Wereldtentoonstelling in Sevilla in 1992. “De pers was daar erg negatief over : er was niet voldoende accommodatie, de prijzen waren te hoog. Wij boden een goedkoop alternatief, een busreis met een overnachting in een klooster nabij Cordoba. Ik was 22, het was mijn eerste persconferentie. Het initiatief werd een succes. Ook jonge mensen namen die bus en het verblijf in dat klooster sprak veel mensen aan. Bij mij begon het te kriebelen : waarom zouden we niet méér doen met sfeervolle locaties ?”

In 1994 was de herprofilering een feit : vervoerder Sylvae Tours werd een aparte vennootschap, met intussen 150 bussen die volgens meerjarige contracten rijden voor De Lijn, gemeenten, fabrieken en universiteiten. Met de eerste brochure profileerde Caractère zich als de pionier van de charmehotels en van de depackaging waarover iedereen nu spreekt. “Reizigers worden veeleisender én individualistischer, ze willen niet vasthangen aan een programma. Caractère werkt modulair : je boekt je hotel en daarnaast kies je je vervoer : de eigen auto, een lijnvlucht of een low cost vlucht. Bij ons primeert de authenticiteit. Wat is de meerwaarde van een luxehotel in Sardinië dat er net hetzelfde uitziet als één in Miami ? Nee, dan een oorspronkelijke mas in de Camargue, mét manege. Of een haciënda te midden van olijfgaarden in Andalusië, waar je geen lauwe kost uit buffetbakken voorgeschoteld krijgt, maar de echte lokale gastronomie. Vanaf dit seizoen bieden we de bewuste reiziger onder de noemer ‘Buitengewoon’ pakketten aan waarbij het contact met lokale experts essentieel is : vissers, oesterkwekers, wijnboeren. Of je kunt in combinatie met een hotelverblijf of een beleefreis gaan sterrenkijken in de Alentejo of per kajak het Unesco Werelderfgoed van Dubrovnik bewonderen. Met à la carte vakanties mikken we niet op grote volumes, dat is niet onze ambitie. Caractère is en blijft niche, wat past bij het profiel van een familiebedrijf.”

www.caractere.be

DOOR LINDA ASSELBERGS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content