ZENITH Terug in de tijd

Fly-Back heet het nieuwste horloge van Zenith. Voor het bedrijf, als geen ander bekroond om zijn precisie, is het een zoveelste stap in een strategie die de klok terugdraaien wil, naar een tijd die nog niet door digitalen en elektronica beheerst werd.

Ze hadden de Graal gevonden. Of toch bijna. Zo leek het in de ogen van de afficionadios van alles wat met de horlogerie te maken had. Een microscopisch klein drijfwerk van vijzen, veren en radertjes dat de naam El Primero had meegekregen en waarmee men als nooit tevoren de maat van de eeuwigheid kon nemen. El Primero was een drijfwerk voor een chronograaf : een polshorloge dat ook als chronometer functioneren kon. En het unieke van de uitvinding had te maken met het feit dat El Primero ook het eerste gangwerk voor een chronograaf was dat automatisch werd aangedreven. Dat wil zeggen : eenmaal op gang gebracht, bleef het mechanisme draaiend dankzij de trillingen door de bewegingen van de pols.

De balancier ofte onrust van El Primero haalde een frequentie van 36.000 trillingen per uur, of tien per seconde, het dubbele van wat de norm was toen het mechanisme in 1969 door de Zwitserse horlogemaker Zenith op de markt werd gebracht. De chronograaf kon tot vijftig uur ver meten, met de nauwkeurigheid van één tiende van een seconde.

El Primero, het allereerste. Het klonk alsof men bij Zenith zowaar het godsprincipe gevonden had. Maar voor een Secundario had men niet eens de tijd gekregen. Nog hetzelfde jaar was het bedrijf opgekocht door Amerikaanse investeerders, en die bleken gewonnen voor een heel andere uitvinding, die in één klap ook een eind aan de hegemonie van de Zwitserse horlogefabrikanten had gemaakt. Een rotskristal dat (in een elektrisch circuit geplaatst) aan het trillen ging, en zo een horloge kon laten draaien. De kwarts. Het systeem was goedkoop, uiterst flexibel, vroeg niet langer om dat miscroscopische handwerk, en zorgde bovendien ook nog voor een veel efficiëntere aandrijving dan het zuiver mechanische drijfwerk. Die Graal van Zenith kwam een eeuw te laat. En uit Amerika kwam de opdracht : weg met die rommel. Zenith zou voortaan, zoals zowat iedereen, alleen nog kwartshorloges maken.

Eén man was in het verzet gegaan. Tegen de richtlijnen in had Charles Vermot stiekem alles wat met El Primero te maken had (de machines en horlogeonderdelen) geïnventariseerd en bewaard. Stuk voor stuk verhuisde hij elk werktuig, elk boek, elke matrice naar een veiliger plaats. En in zijn hoofdkwartier in Le Locle, het Zwitserse stadje waar ooit de eerste chronograaf gemaakt was en in 1865 Georges Favre-Jacot met Zenith was gestart, vertelt directeur-generaal François Manfredini hoe men ook de vaklui, wier expertise sinds de opkomst van de kwarts haast nergens meer voor nodig was, in dienst gehouden had, in de hoop op betere dagen. Maar het zou uiteindelijk nog tot 1984 duren eer de oude apparatuur weer uit de schuilplaats kon worden gehaald, en tot 1986 eer er weer een uurwerk met een El Primero als gangwerk op de markt werd gebracht.

Acht jaar eerder kwam het bedrijf opnieuw in Zwitserse handen, de groep Castella. En geleidelijk was er wereldwijd opnieuw een vraag naar mechanische horloges ontstaan. Maar wie zou ze nog maken ? Op het moment dat Zenith opnieuw naar de oude technieken was overgeschakeld, bleken enkel Ebel, Dunhill en Rolex nog in staat om een drijfwerk te maken dat eenzelfde niveau kon halen. En vandaag gaat Zenith er prat op nog de enige producent te zijn die zowel gangwerken voor gewone uurwerken als voor chronografen kan aanmaken. Naast Daniël Roth laat ook Rolex zijn drijfwerk deels bij Zenith maken. En er zijn nog onderhandelingen aan de gang met andere hoogst prestigieuze bedrijven, zegt Manfredini, al noemt hij liever geen namen.

Ook het aantal keren dat Zenith omwille van zijn precisie met een Prix d’Observatoire de Chronométrie bekroond werd, staat in grote letters op de brochures aangegeven : 1565 sinds 1903, geen enkele andere horlogemaker kan zulk een palmares voorleggen. Bij het maken van een Chronomaster, voorzien van een maanfase en aangedreven door een El Primero, zijn niet minder dan 2200 handelingen vereist. Daarbij moeten 354 onderdelen in elkaar gezet, waarvan 277 verschillende, en het gros van de werken gebeurt manueel. Voor de lancering van een nieuw kaliber moet men al snel een kostprijs van 100 miljoen Belgische frank rekenen aan materialen of machines die moeten worden bijgesteld. En dat mag meteen ook verklaren waarom de prijs van een Zenith tussen de 50.000 en 650.000 frank fluctueert.

Manfredini en zijn staf wringen zich in ontelbare bochten als we naar hun zakencijfer informeren. Maar het mag duidelijk zijn : de tijd waarin zowat elke peetvader in Zuid-Italië bij de eerste communie een Zenith aan zijn petekind gaf, is niet meer.

In het zuiden van Italië, toen nog het paradijs voor elke horlogemaker, was Zenith de onbetwistbare nummer één, zegt Manfredini, terwijl het in het noorden zijn leidersplaats alleen met Omega moest delen. Maar vandaag beperkt de productie zich tot nog slechts 50.000 exemplaren. De helft daarvan is mechanisch, de andere helft kwarts. Maar het is de bedoeling dat men het kwarts definitief zou laten varen. En de allernieuwste elektronische ontwikkelingen ? Het interesseert Manfredini niet eens. ?Ik volg dat zoals de man in de straat. Niet meer. Wij hebben een tijd meegesurft op de mode, maar vandaag liggen onze prioriteiten gelukkig weer anders.?

Ooit had Zenith 900 werknemers. Vandaag zijn het er nog 170. En dat zijn er toch alweer 50 meer dan enkele jaren geleden. En waarom koopt men ze vandaag dan nog ? Waarom blijven zoveel verzamelaars onvoorwaardelijk bij zo’n mechanische horloge zweren ? Het moet wat met de materialiteit te maken hebben. Het feit dat men in dat kastje nog een tastbaar mechanisme aanwezig weet. Een massa. Een gewicht. Een tijd die maalt. Iets herkenbaars. En iets dat je eventueel ook kan manipuleren. Iets wat een gasvuur ook superieur aan een digitale oven maakt.

België was tot op heden altijd een moeilijke markt, zegt Manfredini. Waarom ? Hij zou het niet weten. En voorbij is ook de tijd dat men als producent van chronografen vooral op Italië was aangewezen. Italië, ooit goed voor twee derde van de omzet van chronografen, deelt nu slechts met Duitsland de tweede plaats. Japan is de nieuwe nummer één. En ondertussen blijven zich alsmaar nieuwe markten opdringen. Zenith wordt in zestig landen verdeeld. Zenith heeft momenteel een tachtig verschillende modellen in omloop, verdeeld over vijf collecties, van de sportieve Rainbow en de nostalgische Class 4 tot de meer elegante en extraplatte Class 6. Ze worden door een El Primero of een nieuwer gangwerk aangedreven, de Elite, dat zeer recent gelanceerd werd, en onmiddellijk de prijs van het beste gangwerk van het jaar kreeg. Het allernieuwste type, de kleurige Fly-Back, een Rainbow-chronograaf waarvan de wijzer door een druk op één enkele knop terug naar nul wipt en direct verder begint te tikken, werd speciaal voor piloten ontwikkeld. Hij blijft tot honderd meter waterdicht. De publiciteitscampagne toont, zoals steeds, een vaderlijke hand, die op de tonen van een ouderwetse opera uitnodigend naar een kinderhand reikt. Zoals ook die ontelbare peetvaders in Zuid-Italië dat deden en ongetwijfeld ook vandaag nog doen. Om vervolgens ter bekroning van een communiedag een doos Nintendo cadeau te geven.

Meer info : http://www.zenith-watches.ch

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content