Zen of de symfonie van de koelkast
Hij woont samen met zijn vriendin, drinkt graag een glas en twijfelt over het bestaan van reïncarnatie : voor een zenmonnik is Tom Hannes bepaald een wereldse verschijning. Hij noemt zichzelf dan ook een westerse boeddhist van de derde generatie. “Ik heb niets met het Oosten”, zegt hij. “Ik ben nog nooit oostelijker geweest dan Berlijn.” Maar hij schreef wél een aaibaar boek om het boeddhisme uit te leggen.
Het begon allemaal met de Inleiding tot het zenboeddhisme die Tom Hannes (39) in zijn studententijd uitlas in één ruk. “Ik was existentieel gevloerd. Ik heb dat boekje op de salontafel gelegd in het besef : nu is alles anders. Ik begreep dat ik niets zou tegenkomen dat dezelfde kracht had. En toch begreep ik er niets van.”
“Ik dacht toen nog dat je naar Thailand of Japan moest om boeddhist te worden. Ik had daar geen zin in, dus heb ik dat heel lang uitgesteld. Ik ben Germaanse gaan studeren, in de kunst terechtgekomen. Maar dat boeddhisme bleef wroeten en halverwege de jaren negentig ben ik dan toch naar een leraar gestapt. Toen is het écht begonnen. Ik kwam er ook achter dat er niet zoiets als ‘het’ boeddhisme bestaat. De Tibetanen pakken de zaak anders aan dan de Thai, en westerse boeddhisten zien het weer op hun eigen manier. Alleen al in België zijn er op zijn minst zeventien verschillende soorten boeddhisme. De basis – karma, de vier edele waarheden enzovoorts – is gemeenschappelijk maar de uitwerking kan sterk verschillen.”
Welke proeven hebt u moeten doorstaan om zenmonnik te worden ? Over gloeiende kolen lopen zonder een krimp te geven ?
Tom Hannes : (lacht) De belangrijkste vuurproef was, denk ik, mijn leraar blijven uitstaan. Je moet zelf je kostuum naaien, wat een heel werk is. Dan vraag je je wijding aan en that’s it, eigenlijk.
Zo kan ik ook monnik zijn, dacht ik, toen ik las dat u samenwoont met uw vriendin.
Ik geef toe : monnik is een vreemd woord. Oorspronkelijk was er inderdaad een celibaat, maar dat is 150 jaar geleden afgeschaft : de Japanse keizer hoopte dat zen daarmee zou verdwijnen. Ik heb ook een tijd gedacht : ja, dan is er niets aan. Maar in de praktijk is het best zwaar. Ik vind het zelfs moeilijker om monnik te zijn buiten dan binnen een klooster. Doordat ik niet in een tempel leef, heb ik geen vaste tempelregels. Er gaat geen gong die zegt wanneer ik moet mediteren, ik moet dat allemaal zelf doen en combineren met mijn werk in het theater. Die combinatie is lastig maar ik geloof daarin. Er moet zen komen te midden van de mensen.
Zijn er dingen die u absoluut moet laten ?
Je hebt de klassieke tien voorschriften. Eén daarvan is : je geest niet vergiftigen of bedwelmen. Daar hoort bijvoorbeeld alcohol bij. Je kunt dan zeggen : compleet geen alcohol. Ik heb dat een tijd gedaan maar mijn omgeving werd daar poepzenuwachtig van, dus heb ik dat losgelaten. Het drinken van alcohol zit zo in onze cultuur geworteld dat je bijna je middenvinger opsteekt als je niets wilt drinken. Ik steek niet graag mijn middenvinger op dus drink ik, maar niet te veel.
Zo doe ik het meestal ook. Zijn er nog do’s-and-don’ts ?
Het is niet zo netjes afgelijnd allemaal. Het komt er vooral op aan een aandachtig leven te leiden : hoe kunnen we hier en nu, en hopelijk in de toekomst, zo weinig mogelijk leed berokkenen ? Ons vliegenraam is kapot en het stikt hier van de muggen, maar ’s avonds zetten we die één voor één met een bekertje buiten. Ik ga geen muggenmasjien insteken.
Typisch voor zen is ook de grote nadruk op meditatie.
Er zijn boeddhistische scholen waar ze helemaal niet mediteren, maar voor een zenboeddhist klinkt dat inderdaad bijzonder eigenaardig. Ik mediteer elke dag een uur. Dat je daarbij moet proberen je geest leeg te maken, is een veelgehoord misverstand. Je krijgt daar geen inzicht door en het grote gevaar is dat je denkt dat je iets ongelooflijks hebt meegemaakt en dat je superieur bent, omdat je ‘lege toestanden’ hebt meegemaakt.
Ik heb zelf ook wel eens proberen te mediteren. Ik vond het vooral saai.
Ik begrijp wat je bedoelt, maar een van de dingen waar het ons in onze overvolle wereld aan ontbreekt, is juist kwaliteitsverveling : niet genoeg entertainment krijgen, veel minder te doen hebben dan je hitsige geest wil. Alleen zo kun je even stoppen met de gaten in de bodem van je zelfgevoel te bedekken met allerlei activiteiten. Je kunt je vervelen tot er niets meer vervelend is. En dàn wordt het boeiend. Dan wordt zelfs het zoemen van de koelkast hier achter mij een symfonie.
Heeft zen u evenwicht gebracht ?
(heel stellig) Ja. Zen heeft mij verzoend met het feit dat alles zo vergankelijk is. Je leert leven met de realiteit zonder daar constant mee in gevecht te zijn. Je evenwicht wordt veel breder dan bij een tijdelijk succesje van welke aard ook. Zo kun je zelfs in evenwicht kanker hebben, in evenwicht je partner verloren hebben of in evenwicht arm zijn.
Het boeddhisme heeft mij de ruimte gegeven om onvoorwaardelijk mezelf te zijn. Alle onnozele imagospelletjes vallen weg, ik moet mijn bange, snotachtige zelf niet langer verdedigen. Als je je harnas niet langer moet vastmaken, komt er zoveel energie vrij om andere dingen te doen. Of om minder dingen te doen. Ik hoef mijzelf niet zo nodig meer te bewijzen. Ik ben monnik, en ik zal wellicht nooit méér worden dan dat.
Mag een boeddhist geluk nastreven ?
Geluk, maar dan wel een dat niets te maken heeft met succes, met je goed voelen of met iets begeren. Geluk dat echt nu is, maar ook weer niet alleen een geluk van ‘pluk de dag’. Een geluk mét je verdriet, mét je verwarring, mét je problemen met de buren. De meeste mensen noemen dat geen geluk maar onthechting, of ontwaken. Of verlichting.
Gelooft u in een hiernamaals ?
(aarzelend) Ik weet het niet. Ik ben zeker geen boeddhist geworden omdat ik hoop op reïncarnatie. Ik doe geen dingen om daar na mijn dood een beloning voor te krijgen. Als je een boeddhaleven wilt leiden, is het evident dat je niet steelt en niet liegt enzovoort. Het gaat er niet zozeer om dat je door te liegen later naar een hel of zoiets gaat, maar dat je jezelf nu vastzet, met alle gevolgen van dien. Je verbergt iets, je durft je niet te laten zien zoals je op dit moment bent. Dat is een ellendig gecompliceerd, gecomplexeerd, traumatisch leven. Het komt eropaan dat juk van je af te gooien. En of dat repercussies heeft na de dood ? Ik vind dat bijna een vuile vraag. Want dan wordt het alweer een ruilmiddel voor iets anders. Dat devalueert de dingen zo. Dan doe je fundamenteel niets anders dan iemand die keihard werkt om een Mercedes te kunnen kopen. Het is paradoxaal hoor : zen is de zin van de grote zinloosheid. Maar dan wel van de laaiende, schitterende zinloosheid. Van Tom Hannes verscheen onlangs Zen – Of het konijn in ons brein, Witsand Uitgevers, 253 p. 17,50 euro, ISBN 978-94-9038-200-1.
Door Jean-Paul Mulders Foto Rob Walbers
“Of een boeddhaleven leiden repercussies heeft na je dood ? Ik vind dat bijna een vuile vraag. Dan wordt het weer een ruilmiddel voor iets anders.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier