Tussen repeterende muzikanten penseelt kunstenaar Jeff Kowatch gevoelige schilderijen, op een negentiende-eeuws zolderatelier dat je veeleer in Parijs zou verwachten dan op de Brusselse Zavel.

:: Meer over Jeff Kowatch :

www.earlmcgrathgallery.com

Wie kent het idyllische parkje van de Kleine Zavel niet ? Het overvloedige groen, de vele beelden, het muziekconservatorium… Veel mensen vinden het leuk om daar tijdens de middagpauze hun boterhammen op te eten, luisterend naar de muziek die van alle kanten weerklinkt. In een van de statige herenhuizen rond dit groene eiland vinden we de artistieke woonst van Jeff Kowatch. De kunstschilder heeft zijn atelier onder de dakpannen. “Zo hoor ik overal muziek, zowel aan de voor- én de achterkant van het huis. Aan één kant is het een Vlaams conservatorium, aan de andere een Franstalig. Maar wees gerust,” glimlacht hij, “dat verschil merk je niet.”

“Soms zijn die repetities adembenemend mooi, maar lang niet altijd. Weet je, een operazanger die urenlang hetzelfde stukje herhaalt, dat wordt soms echt te veel.” Maar de muziek inspireert hem en past wonderwel bij zijn intensieve schilderwerk. “Ik werk heel lang aan een doek, soms meer dan één jaar. Ik maak ook mijn verf zelf, om een ideale samenstelling te krijgen. Zo laat ik de lijnzaadolie in de zon indikken om een transparante waslaag te verkrijgen. Meestal breng ik ook honderden dunne laagjes aan voor een Vermeer-achtig effect.” Dit monnikenwerk past perfect bij de gestage cadans van de onophoudelijk oefenende muzikanten.

Saaie blauwe luchten

Tot zes jaar geleden had hij nooit gedacht dat hij hier ooit zou belanden. “Als ik mijn leven bekijk, stel ik vast dat het toeval me naar het oosten doet reizen”, zegt hij. “Ik kom namelijk uit Los Angeles en trok daarna naar New York, waar ik acht jaar woonde en een galerij vond die regelmatig tentoonstellingen organiseert van mijn werk. Drie jaar geleden leerde ik daar een meisje kennen, Wini. We hebben anderhalf jaar samen in New York gewoond en zijn dan naar Brussel gekomen, vanwaar zij afkomstig is. Aanvankelijk vond ik dat niet leuk, omdat Brussel voor mij een dorp leek. Als ik er vroeger aan dacht om in Europa te wonen, dan dacht ik aan Parijs of de Camargue, maar nooit aan Brussel. Maar nu voel ik me hier zeer goed thuis, ik verkies Brussel zelfs boven Parijs. De levenskwaliteit is beter, de stad is betaalbaar, maar weet je wat ik zo goed vind aan dit land ? En niemand begrijpt dat : het weer. Ik hou van dit klimaat, het geeft me energie. Ik ben opgegroeid in Los Angeles, waar het altijd warm is : dat is zwaar. Hier heb je meer werklust en verschillen de seizoenen echt van elkaar. Zelfs in New York heb je vaak blauwe luchten, soms is dat erg saai. Ik hou van het noordelijke, soms wat grijze licht, het licht van Rubens en Rembrandt, mijn favoriete schilders. Ik probeer dat licht ook in mijn werk te vatten.” Achteraf gezien zou Jeff nooit in de Camargue willen wonen. “Het licht is er te sterk, ik zou anders schilderen, mijn werk zou minder melancholisch zijn.”

Wat hij in het bijzonder aan Brussel apprecieert, is de ligging, “Echt op de grens tussen Noord- en Zuid-Europa, toch een belangrijke culturele scheidingslijn. In Parijs ben je gedoemd een Parijzenaar te worden om opgenomen te worden in de massa, hier niet. Antwerpen is al een stuk noordelijker, maar ik vind het een heel creatieve stad, minder bureaucratisch dan Brussel. Brussel is mooi, er is veel te zien en er is een veelheid aan sferen en stijlen. Hier, in het hart van de stad is het rustig en je stapt van de ene wereld in de andere. Brussel heeft ook een boeiende architectuur te bieden en prachtige woningen. Kijk maar naar het pand dat wij bewonen.”

Niet bang voor kleur

Ze betrekken de bovenste verdieping van een statig herenhuis. Je komt in hun flat via een hoge smalle trap : een spannende tocht. De woning lijkt op een ouderwets Parijs’ appartement dat meestal een stuk krapper bemeten is. Jeff en Wini bedachten voor elke kamer een aparte functie. “Dat is uiteraard een luxe die het wonen verrijkt. Zo wordt eten in de eetkamer iets feestelijks, omdat er in dit vertrek enkel tafel en stoelen staan.” De woonkamer kijkt uit op het park en heeft een plechtiger karakter. “Ik vind het aangenaam dat de oude decoratie, de schouw en het stucwerk, goed tot hun recht komen. Je moet de aanwezige kleuren en decoratie van een huis, als ze mooi zijn tenminste, niet bestrijden. Je mag natuurlijk niet bang zijn voor kleuren en motieven, en dat ben ik ook niet. Dat dit geen modern interieur is, komt door de ligging aan de Zavel en vooral de stijl van het gebouw. Daarom zie je hier geen modern design, oude spullen passen hier beter. Bovendien hou ik van de mix van moderne schilderijen en oudheden.” Dit aangeklede interieur, met een prachtige lichtinval, verwijst naar de zeventiende-eeuwse schilderijen die Kowatch zo fascinerend vindt. Deze intieme sfeer versterkt ongetwijfeld het subtiele kleuren- en lichtspel van zijn eigen werk. In zijn atelier hangt eenzelfde rustige, meditatieve sfeer. Jeff Kowatch is trouwens een zenmeester. “Ik beoefen de Koreaanse zen. Voor mij kan iets heel ingewikkelds simpel lijken. Wie daarvoor openstaat, wordt creatiever. Ik mediteer elke dag en heb daar een kleine ruimte voor ingericht. Je verwacht daardoor misschien dat ik een uiterst eenvoudig interieur bewoon. Het begrip ‘zen’ wordt in de architectuur een beetje te pas en onpas gebruikt. Natuurlijk wordt de inrichting van een zentempel eenvoudig gehouden. Maar een zeninterieur hoeft niet leeg te staan. Het gaat niet om de objecten, zen is wat je geest ziet en ervaart. Soms werken versieringen inspirerend voor de meditatie.”

Tekst Piet Swimberghe I Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content