De eigenaars van dit gestrande schip legden aan op het Ile-de-Ré. Ze lieten het woelige leven in het kolkende Londen achter zich om zich samen met vrienden te laten meedeinen op de golven van een eeuwig vakantieleven, gevoed door zon en zee.

Sommige moderne of experimentele woningen kan ik best mooi of interessant vinden. Maar hier zouden ze volledig misstaan. De aanwezigheid van de Atlantische Oceaan is hier zo dominant en door de kleine oppervlakte van ons eiland zo alomtegenwoordig, dat waar je je ook bevindt, je steeds de zilte geur opsnuift.” Als een goede huisbewaarder leidt architect Blanchet ons rond in wat ook een beetje zijn huis is. Drieënveertig jaar geleden geboren in het noordelijk havengehucht van dit gouden eilandje, heeft hij zich altijd verbonden gevoeld met de aparte sfeer die overheerst wordt door de zee. Hij is zo goed als vergroeid met de woningen en de atmosfeer van dit eiland. Een echte Rétais. “Ik vind het belangrijk dat de architect de sfeer van zijn omgeving goed aanvoelt, voor hij zich aan een project waagt. Een architect van het vasteland heeft hier in principe niets te zoeken, en omgekeerd vind ik ook niet dat ik veel kan doen op hun terrein.”

Van de bestaande architectuur op het Ile-de-Ré wordt hij niet bepaald vrolijk. “Je wordt hier zo vaak geconfronteerd met fantasieloze bouwwerken. Meestal worden kopies van kopies geplaatst, die zich in niets onderscheiden van een ander. Architecturale vrijheden zijn hier uit den boze.” De plaatselijke gemeenteraad heeft het bouwen van woningen aan strenge restricties onderworpen. Het eiland is officieel beschermd gebied verklaard. Met als gevolg dat je als architect maar één kant meer opkunt: het interieur. Zolang het exterieur maar beantwoordt aan de voorschriften, kun je je binnenin alles veroorloven. Een blik achter de soms afstandelijke gevels leidt dan ook niet zelden tot verrassingen.

In de jaren ’50 bestond het Ile-de-Ré slechts uit een handvol vissersdorpjes, vooral in het noorden, en was het eiland zo goed als onbereikbaar. Vanaf het begin van de jaren ’70 vergemakkelijkte een pont, die tweemaal per dag de overtocht maakte, de toegang enigszins. Schoorvoetend volgden de eerste vakantiewoningen. De natuurlijke grens hield het massatoerisme nog tegen. Maar sinds ’86 raakte het eiland in een stroomversnelling en werd het in de zomer overspoeld door dagjes- en andere toeristen, waardoor vakantiewoningen als paddestoelen uit de grond schoten. Voor steeds meer welgestelde Fransen is het een belangrijke uitvalsbasis geworden.

Blanchet stelt zich graag in dienst van drukbezette mensen om hun droomhuizen te ontwerpen. Zo heeft hij ook voor deze woning een origineel concept bedacht. Aan de straatkant is het hele erf afgesloten door een hoge muur – om pottenkijkers op afstand te houden. Vanzelfsprekend is de woning naar de zee gericht: als een inham staat ze open voor alles wat de kust te bieden heeft. Deze maritieme atmosfeer wordt naar binnen toe vertaald: als je binnenloopt, is het alsof je je in een schip bevindt, of een fantasievolle interpretatie ervan. De bewoners laten hun dubbele passie – de zee en het eiland – met veel overtuiging blijken. De woning werd opgebouwd rond het 110 meter lange centrale gedeelte, dat de salon, eetkamer en keuken overkoepelt.

Helemaal in de stijl van het dorp opteerde de architect voor een gevel in crèmekleurige zandsteen. Maar binnenin werd een plafondskelet ontworpen in de vorm van de romp van een boot. Een artificiële ingreep die een Brits-aandoende cosiness creëert en meteen ook de toon zet voor het decor van het huis. De schelp gaat gekleed in gewitte planken en wordt gestut door cirkelboogvormige balken die tegen de muren leunen. Voor de vloer werden planken uit oude wagons gerecycleerd.

Hier waan je je in een klein museum. Vol met sierstukken, historische artefacten en grappige trouvailles. “De vrouw des huizes zoekt stad en land af naar originele voorwerpen. Meer dan eens heb ik het plan moeten aanpassen omdat ze plots met een grote bar of tafel kwam aanzetten”, zegt de architect. Wat begon als een onschuldige hobby groeide uit tot een ware passie. Zij houdt van meubels en objecten. Niet van nieuwe, maar van kasten die kraken, ruw afgesleten leren zetels, voorwerpen die je op het eerste gezicht zou afschrijven als rommel, maar die hier in dit interieur op slag aan waarde winnen.

Toen het huis er al stond, kwam ze onverwacht aandraven met een tien meter lange keukentafel. “Die was uiteraard veel te groot voor de keuken, maar in de woonkamer komt hij prachtig tot zijn recht. De lengte accentueert de diepte van de ruimte.”

De georkestreerde wanorde van gevonden voorwerpen wordt in de hand gehouden door de verschillende vaste elementen die je ook in een negentiende-eeuws cargoschip vindt. De betonnen ondersteunende pilaren werden bekleed met hout en lijken op grote, dikke masten. Achteraan vind je een roef, op een grotere schaal nagebouwd naar een bestaand model, met daarin de trap naar de wijnkelder – met overigens een uitstekende collectie wijnen. Vlakbij de open haard doet een kleine sloep bedekt met een glazen plaat dienst als salontafel. Zonder muren worden hier toch verschillende ruimten gecreëerd door de plaatsing van meubels en objecten. Dichtbij de wijnkelder vind je het salon. Daarvoor de eetkamer met achttien (!) stoelen en een bamboebar. In de keuken, optisch afgescheiden door een oud wijnrek, zouden koperen pannen en sudderende gerechten uit grootmoeders keuken niet misstaan. Hier hangt een oergezellige sfeer, gecreëerd door het gietijzeren fornuis, de L-vormige toog met barkrukken, het uitgesleten hakblad met snijmolen en de donkere houten, ovalen tafel. De vloer is van blauwe hardsteen.

In deze woonboot zou je als bezoeker zo een rondleiding verwachten doorspekt met verhalen, ontstaangeschiedenissen en achtergronden van de vele en prachtige voorwerpen. Noem het een kijkwoning, een museum waar je uren zou kunnen ronddwalen en je in een notendop de geschiedenis van de scheepvaart gepresenteerd krijgt: modellen van oude twee- en driemasters, schilderijen en tekeningen geïnspireerd door het leven op zee en tal van gebruiksvoorwerpen. In dezelfde sfeer vind je achteraan nog een bureau en een slaapkamer met badkamer.

Moe van de vele verhalen kunnen vrienden zich achteraf terugtrekken in hun apart vakantiehuisje: los van het huis staan vier kleinere vertrekken met elk een ander, maar weer even bijzonder interieur. Hier wordt het échte vakantiegevoel opgeroepen, het is alsof je een Marokkaans-oriëntaalse omgeving binnenstapt. Elk huisje heeft qua kleurkeuze een aparte touch: sommige muren zijn in prachtige zomerkleuren gepleisterd, andere dan weer in zachte tinten geverfd. Elke gastenkamer heeft een mooie, frisse badkamer, in dezelfde kleur en sfeer als de kamer, met een douche en een schelpvormige wasbassin, uitgehakt in een lokale steensoort.

’s Morgens kunnen de gasten meteen een duik nemen in de zee of op het terrasje genieten van een uitzicht zoals elk vakantiehuis het zich zou wensen.

Thomas Bouman / Foto’s Sven Everaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content