Vrouwen die baas zijn in eigen bedrijf en succesvol ondernemen, ze worden steeds talrijker.

Twee ‘leading ladies’ over hun motieven en het eeuwige geschipper tussen ambitie en levenskwaliteit, werk en gezin.

Van alle zelfstandigen is slechts 29 procent vrouw. Maar er is duidelijk sprake van een inhaalbeweging. Uit cijfers van het RSVZ (het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen) blijkt immers dat tussen 1972 en 2001 hun aantal met 29,7 procent steeg, terwijl dat voor mannen maar 8 procent bedroeg. En ze doen het niet slecht, de vrouwelijke ondernemers : uit internationale cijfers blijkt immers dat bedrijven met een vrouw aan het hoofd minder gemakkelijk failliet gaan. Voorzichtigheid is dus niet altijd een handicap bij het zakendoen. Waarom vrouwen hun eigen baas willen zijn ? “Omdat ze nog te vaak hun hoofd stoten aan het glazen plafond”, was de conclusie van een recente reportage van de Engelse krant The Independent. In de middenkaders zijn vrouwen goed vertegenwoordigd, maar aan de top blijven ze nog altijd schaars. En verder blijkt dat nogal wat vrouwen de uitdaging van het ondernemerschap aangaan om aan een slechte relatie met een baas te ontsnappen. ” People join companies, but leave bosses”, heet dat dan.

Lut Saelens, vroeger Europees personeelsmanager bij Bekaert, en onder andere docente in het kader van MBA-programma’s aan het Technological Institute in Sint-Petersburg en het International Management Institute in Kiev en hoofd van adviesbureau Work wise nuanceert. “Er zijn voorbeelden genoeg van vrouwen die wél de top haalden. Mijn ervaring is : als je écht wilt, dan lukt het ook. Maar je moet wel bereid zijn om offers te brengen op persoonlijk vlak. Vrouwelijke topmanagers met een gelukkig gezinsleven zijn veeleer schaars. Wat je ook vaak ziet, is dat vrouwen een zeer grote loyaliteit hebben tegenover het bedrijf waarvoor ze werken en in sommige gevallen een irrationele gehechtheid aan hun baas. Dat maakt dat ze vaak keihard werken. Ik ken gevallen waar 60 uur per week eerder regel dan uitzondering waren. Tot die vrouwen letterlijk door de knieën gaan, allerlei stressgerelateerde aandoeningen krijgen en zich realiseren dat er een groot onevenwicht bestaat tussen wat ze geven en wat ze krijgen. Want op het moment dat ze voor het bedrijf door stress niet meer voor 120 procent renderen, worden ze ineens veel minder gewaardeerd. Deze fase van bewustwording ligt niet zelden tussen hun veertigste en hun vijftigste, uitgerekend de groep vrouwen die vaak als zelfstandige aan de slag willen, om hun creativiteit op een andere manier vorm te kunnen geven en dichter te komen bij wie ze echt zijn en wat ze echt willen.”

Inge Vangenechten : “Onder aan de ladder begonnen”

Maar het zou verkeerd zijn om te stellen dat vrouwen voornamelijk uit frustratie een eigen bedrijf uit de grond stampen. Inge Vangenechten (40) richtte in 1998 samen met twee vennoten het marketingbureau Tendens op.

“Voor mij was het ondernemerschap geen negatieve keuze, maar een logische volgende stap in mijn passie voor het vak. Een vak waarin ik echt op de laagste trap begonnen ben, als enquêteur tijdens mijn studentenjaren. Blijkbaar had ik er aanleg voor : ik werd veel gevraagd en uiteindelijk had ik zoveel werk dat ik mijn studie Germaanse niet heb afgemaakt. In 1986 begon mijn werkgeefster op het bureau waarvoor ik fulltime werkte met haar eigen bedrijf. Ik ging met haar mee. En in ’98 richtte ik met een mannelijke en een vrouwelijke vennoot Tendens op. Noem het een organisch proces. Op een bepaald moment realiseer je je : ik doe dit werk graag, ik heb er feeling voor en ik wil er verder mee. Zelf strategieën bepalen, eigen accenten leggen. Om eerlijk te zijn, ik had geen flauw idee waar ik aan begon. Ik weet nog goed hoe we hier zaten de eerste dag. Niets lag vast, we hadden geen enkel contract. En dan maar hopen dat er iemand belt…”

“Ik kom niet uit een ondernemersmilieu, het grote geld heeft voor mij nooit geprimeerd. Daarvoor moet je het in deze sector trouwens niet doen. Als vrienden mij er vroeger al eens op wezen dat ik toch wel heel hard werkte voor weinig geld, dan werd ik bijna kwaad. Of dat typisch vrouwelijk is ? Ik zou het niet weten, maar ik ken toch een aantal vrouwen zoals ik. Wat telt, is goesting hebben voor wat je doet, werken met hart en ziel. Ik wilde ook heel bewust werkgever zijn, een steentje bijdragen tot de economie door op een goede manier andere mensen werk te verschaffen. Uit eigen ervaring wist ik hoe schandalig je soms onderbetaald wordt in deze branche. Helaas wordt het van overheidswege op geen enkele manier beloond, mensen aan het werk zetten. Bovendien is er in marketing geen zekerheid. Wij werken met kortetermijncontracten, we zijn volkomen afhankelijk van de ups and downs van de economie. Zolang het goed gaat, is de stemming in het bedrijf opperbest : er is nu en dan een premie, feestjes om een goed resultaat te vieren. Maar als het minder goed gaat, zijn dat de dingen waarop je het eerst bespaart en dan ontstaat er gemakkelijk wrevel. Je hebt als ondernemer ook weinig steun van de buitenwereld. Als er geen werk is, ben je genoodzaakt mensen te ontslaan, maar die ontslagen kosten op hun beurt enorm veel geld. Stel dat je zelf stopt, dan val je van de ene dag op de andere zonder inkomen.”

“Ja, we hebben een paar moeilijke jaren achter de rug. Mijn vrouwelijke vennoot is uit de onderneming gestapt, de last van de sociale zekerheid viel haar te zwaar. Jef, mijn mannelijke vennoot, is intussen mijn levenspartner geworden. Het begin van onze relatie viel samen met de economische recessie, die druk hadden we best kunnen missen. Wat we mee naar huis namen, waren vooral de zorgen. Niet dat we klanten verloren. Integendeel zelfs, de klanten waren tevreden, ze lieten ons weten dat ze ons niet zouden kunnen missen. Alleen hadden ze veel minder budgetten voor marktonderzoek. Gelukkig gaat het nu weer beter, het vorige boekjaar hebben we opnieuw met winst afgesloten. We staan er nu met ons tweeën voor, als er veel werk is, draaien we lange dagen.”

“Bovendien hebben we een groot, nieuw samengesteld gezin. Zeven kinderen tussen negentien en één jaar, waarvan er drie permanent bij ons wonen en de anderen halftijds, in co-ouderschap. Gelukkig kunnen ze het allemaal goed vinden samen en is de verstandhouding met onze ex-en prima. En verder is het natuurlijk een voordeel dat we zowel op het werk als thuis een team vormen. We willen allebei dat de zaak goed draait en het gezin ook en proberen het werk zo goed mogelijk te verdelen. Gisteren, bijvoorbeeld, heeft Jef tot elf uur gewerkt en ben ik vroeger naar huis gegaan om voor de kinderen te zorgen. Het blijft schipperen, natuurlijk, maar je leert je prioriteiten stellen. Dat ik weet waar mijn kinderen mee bezig zijn, is voor mij bijvoorbeeld belangrijker dan dat ze alle dagen een schone onderbroek aan hebben.”

“Op twee fronten opereren is trouwens nog zo slecht niet : thuis vergeet ik de zorgen van op het werk en vice versa. Soms heb ik het gevoel dat ik dat nodig heb om in evenwicht te zijn. Na mijn bevallingen begon het al vroeg opnieuw te kriebelen bij mij. Van Jef hoorde ik ’s avond wat er hier allemaal reilde en zeilde en als het dan niet liep zoals ik het wilde, was ik niet te genieten. Ik denk nogal gemakkelijk dat ik het allemaal beter kan. Het einde van het liedje was dat ik mijn baby’s gewoon mee naar het werk bracht. Draagwieg naast het bureau, borstvoeding geven, opnieuw aan het werk. Bij mijn tweede bevalling ben ik van mijn bureau recht naar de kraamkliniek gereden. Gelukkig heb ik gezonde, rustige kinderen. Maar na Tijs, de jongste, had ik misschien toch beter wat meer tijd genomen om te ontzwangeren, de vermoeidheid zit nog altijd in mijn lijf.”

“Doen vrouwen op een andere manier zaken ? Jef en ik hebben in elk geval ieder onze manier van werken, van denken. We hebben onze specifieke terreinen, onze eigen opdrachten en klanten. Hij doet het echte marktonderzoek, ik hou mij vooral bezig met de rekrutering van mensen voor interviews, de organisatie van het veldwerk en de groepsgesprekken. Wat mij aantrekt in dit werk, is dat het zo’n persoonsgebonden materie is : jij werkt graag met mij, dus kom je met opdrachten naar mij toe. Het menselijke contact is heel belangrijk. En verder merk ik telkens weer dat ik meer vanuit de buik werk dan Jef. Als ik mijn visie wil doordrukken, dan is het alsof ik mijn kind verdedig, heel impulsief, terwijl hij meer de logica laat spreken.”

“Of ik het nog opnieuw zou doen, een eigen bedrijf opstarten ? Soms denk ik : het zou zoveel gemakkelijker zijn als we allebei voor een baas werkten en om vijf uur de deur van het kantoor achter ons dichttrokken. Anderzijds : ik heb nog zoveel ambitie ; zeker nu er tekenen zijn van een economische heropleving laait mijn strijdlust opnieuw op.”

Christine Van Nuffel : “Schuldgevoelens wegnemen”

Christine Van Nuffel (50) organiseert met haar eenvrouwbedrijf i-magine concerten, congressen en events, en coördineert als zelfstandige projecten voor CEZOV (het Centrum voor Zelfstandig Ondernemende Vrouwen).

“Tijdens mijn studie politieke en sociale wetenschappen ben ik al snel in de culturele sector beland : op de universiteit in Leuven werkte ik mee aan de organisatie van concerten. Vandaar was het een kleine stap naar het Festival van Vlaanderen, waar ik me bezighield met de meest uiteenlopende zaken op gebied van administratie en organisatie : vervoer regelen, programmaboeken maken, reclamewerving, sponsoring. Omdat ik drie kinderen kreeg, werkte ik op driekwart basis. Uiteindelijk werd ik financieel directeur voor Brabant en Oost-Vlaanderen. Ik heb mij lang en graag voor het Festival ingezet, maar op mijn veertigste realiseerde ik mij dat ik niet meer voor een baas wilde werken. Van gesprekken met sponsors wist ik dat veel ondernemingen op zoek waren naar een organisator van privé-concerten voor bedrijfsopeningen en andere vieringen. Daarom heb ik mijn eigen organisatiebureau op gericht, i-magine.”

“Een week na mijn vertrek had ik mijn eerste contract op zak. Twee maanden na die gemakkelijke start kwam ik in contact met Markant (netwerk van ondernemende vrouwen), waar ze iemand zochten voor de oprichting van netwerken voor zelfstandig ondernemende vrouwen. In vast dienstverband wilde ik dat niet doen. Hoe kon ik mij beter met de problemen van vrouwelijke ondernemers bezighouden dan als vrouwelijk ondernemer ? CEZOV is dus een van mijn klanten, sinds tien jaar schrijf ik er het ene na het andere project uit. In combinatie met mijn concertorganisaties geeft dat heel veel werk, als ik niet uitkijk ben ik zo’n tachtig uur in de week in touw. Maar omdat ik het op zelfstandige basis doe, kan ik zelf mijn uren regelen. Een eenvrouwbedrijf leiden kan eenzaam zijn. Daarom is het voor mij de ideale combinatie om naast dat werk thuis twee, drie dagen per week bij CEZOV op kantoor te werken.”

“Omdat sommige projecten in samenwerking met Europese partners lopen, kan ik nu ook reizen voor mijn werk, zeker nu mijn drie zonen het huis uit zijn. Bij mij is het verloop van mijn carrière min of meer toevallig in de plooi gevallen, maar ik vind dat vrouwen het recht moeten opeisen om hun beroepsleven te plannen : hard werken voor er kinderen zijn, wat gas terugnemen om kinderen te krijgen en ze groot te brengen, daarna opnieuw meer werken. Anderzijds zie je dat deeltijds werken een carrière kan fnuiken. Er moeten dus ook ondersteunende maatregelen komen voor fulltime tweeverdieners. We hebben de vrouwen van achter de kookpotten gehaald, ze doen studeren en werken, we moeten er nu ook voor zorgen dat ze hun dubbele dagtaak beter aankunnen. Goed, er is het discours over de taakverdeling tussen man en vrouw, maar de jonge mannen moeten óók carrière maken, die staan misschien nog meer onder druk dan de vrouwen. Op de duur zit je met volkomen gestreste koppels die voortdurend op voet van oorlog leven.”

“Hier ligt volgens mij ook een taak voor de overheid. Vroeger had je één kostwinner per gezin, er werd één keer belasting betaald. Daar stond ziekteverzekering voor het gezin tegenover, kinderbijslag, pensioen. Nu gaan we allemaal met z’n tweeën werken, maar wat krijgen we er meer voor terug ? Er zou van overheidswege een financiële compensatie voor tweeverdieners moeten komen. De volledige aftrekbaarheid van de dienstencheques van het beroepsinkomen, bijvoorbeeld. Een alternatief voor het systeem van de dienstencheques zijn de homemanagers, een van de projecten dat ik bij Markant in gang gestoken heb. Het principe is simpel : van zorgtaken een economische activiteit maken, iets waarvoor ook Patricia Ceysens pleit in haar boek e-mama. In de praktijk komt het erop neer dat we in elke regio vrouwen opleiden om als zelfstandige gespecialiseerde bedrijven te runnen waar je terecht kunt voor betrouwbare, goed opgeleide huishoudhulp volgens de specifieke behoeften van je gezin. We gaan ervan uit dat zoiets beter werkt dan een grote, anonieme dienst en dat we daar een grote groep mensen bij kunnen betrekken die nu in het zwart werken.”

“Een ander project is dat van de vliegende ondernemers : ervaren zelfstandigen die tijdelijk kunnen inspringen bij een zwangerschapsverlof, ziekte of als een ondernemer bijvoorbeeld voor een bejaarde ouder moet zorgen. Het statuut is in orde, we hebben mensen opgeleid, allerlei beroepsorganisaties aangeschreven om professionelen met specifieke ervaring te werven en uit hun lijsten van vroeggepensioneerden te kunnen putten. We werken nu volop aan de volgende stap : een website om vraag en aanbod aan elkaar te koppelen. De respons is positief, blijkbaar is er een voldoende grote groep oudere zelfstandigen die niet meer fulltime willen werken, maar wel tijdelijk en tegen een vergoeding willen inspringen om andere zelfstandigen uit de nood te helpen.”

“Of wij speciale klemtonen leggen in onze opleidingen voor vrouwelijke ondernemers ? Voor een groot deel lopen die opleidingen gelijk met die voor mannen, maar er zijn toch een paar speciale accenten. Er is een module life-, time- en stressmanagement bijvoorbeeld, assertiviteitstechnieken en de combinatie privé- en gezinsleven. Bij dat laatste gaat het vooral om het wegnemen van schuldgevoelens. Vrouwen hebben, veel meer dan mannen, het gevoel dat ze of hun werk of hun gezin te kort doen. En wat assertiviteit betreft : typisch vrouwelijk gedrag is heel lang vriendelijk blijven en gevoelens van onvrede of kritiek opkroppen. Zolang tot de vrouwen uiteindelijk ontploffen en van hun personeel de reactie krijgen : wat een bitch, daar valt niet mee te werken. We proberen hen te leren hun kritiek sneller te ventileren, maar altijd op een correcte manier. Mannen zijn geconditioneerd door eeuwen kostwinnerschap. Ze nemen gemakkelijker risico’s, zien de dingen meteen groot.”

“Vrouwen zijn soms zeer inventief, hebben oog voor het gat in de markt, maar zijn over het algemeen realistischer, voorzichtiger. Als ze een groot bedrijf hebben, is het vaak een erfenis. Zelfstandigen zijn in veel gevallen kinderen van zelfstandigen en voor een vrouwelijke bedrijfsleider is een aanmoedigende vader een absoluut pluspunt. Maar voor veel vrouwen volstaat het dat ze interessant werk hebben en daar van kunnen leven. De inhoud en de kwaliteit van hun leven primeert. Ach, diep in mijn hart vind ik dat wij vrouwen de wereld naar onze hand moeten zetten. Ook al omdat de dingen die voor ons belangrijk zijn net zo goed belangrijk zijn voor mannen. Zij worden er ook beter van. Soms krijg ik commentaar van mijn drie zonen : ‘Je moet de vrouwen niet te veel opstoken, ma, wij moeten ermee leven’.” n

Tekst Linda Asselbergs I Foto’s Lieve Blancquaert

“Wat je ook vaak ziet, is dat vrouwen een zeer grote loyaliteit hebben tegenover het bedrijf waarvoor ze werken of zelfs een irrationele gehechtheid aan hun baas.”

“Ik wilde ook heel bewust

werkgever zijn, een steentje

bijdragen tot de economie door op een goede manier andere mensen werk te verschaffen.”

“Diep in mijn hart vind ik dat wij vrouwen de wereld naar onze hand moeten zetten. Ook al omdat de dingen die voor ons belangrijk zijn net zo goed belangrijk zijn voor mannen.”

“Nu gaan we allemaal met z’n tweeën werken, maar wat krijgen we er meer voor terug ?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content