YVES SAINT LAURENT Je me sens à ma place

Veertig jaar geleden presenteerde Yves Saint Laurent zijn eerste collectie bij Dior. Toen was hij de jonge belofte, de troonopvolger. Nu is hij de oude sfinx, het enigma. En volgens velen nog steeds coutures enige hoop.

In de immense studio aan de avenue Marceau wordt het 73ste haute-couturedefilé voorbereid. De volgende dag zal Yves Saint Laurent de collectie voor zomer ’98 voorstellen in de salons van het Hôtel Intercontinental in Parijs. Saint Laurent is omringd door zijn vaste brigade die hem al vier decades steunt, inspireert en overeind houdt: Betty Catroux, Loulou de la Falaise, Anne-Marie Muñoz, Pierre Bergé en hond Moujik. Ooit heeft Yves bekend dat hij uit bijgeloof vier foto’s in zijn portefeuille bewaart: een van zijn moeder, zijn vader, een geliefde oom en zijn hond Moujik. Als enige van het viertal aanwezig, wordt Moujik overladen met lieve woordjes en aandacht. Hij is de enige die af en toe een glimlach krijgt. En soms zit hij net als zijn baasje stil en streng kijkend een model te keuren.

“Hij lijkt nors, maar hij is gewoon zenuwachtig”, zeggen medewerkers. “Ik ben een buitengewoon angstig persoon”, geeft Saint Laurent toe. “De stress voor een defilé gaat nooit weg. Dit is het 73ste, maar ik ben nog even bang als voor het eerste op 30 januari 1958.” Hij heeft wel eens gezegd dat hij voor een defilé het liefst zou weglopen, maar het nooit doet. Want: “Couture is een minnares zonder wie ik niet zou kunnen leven.”

Samen met Madame de Muñoz bekijkt Saint Laurent de modellen. Zij is zijn technische rechterhand, de directrice van het atelier. Ze moet ervoor zorgen dat zijn ideeën goed worden uitgevoerd. Ze fluistert in zijn oor, trekt en plukt aan een model, kijkt inschattend. Ze verdedigt een jurk tegen zijn kritiek, of laat met een blik en een handgebaar weten dat ze het niet met hem eens is. Maar Saint Laurent neemt de beslissingen. “Ik heb het getroffen met mijn medewerkers”, zei hij tegen schrijver Axel Madsen. “Samen maken we een stoofpot. Alles borrelt en pruttelt. We koken de collectie gaar. Samenwerking is alles. Een groep mensen die elkaar respecteren en goed zijn in hun vak, en waarvan elk zijn bijdrage levert aan het geheel. Geen jaloezie, geen concurrentiedrang.”

Hoe ouder hij wordt, hoe strenger hij is voor zichzelf, zegt hij in een interview met zijn biografe Laurence Benaïm in het blad Dutch. “Het streven naar perfectie wordt steeds dwingender en pijnlijker. Het achtervolgt me, en dat gevoel heb ik vroeger nooit gehad.” Hij herinnert zich hoe zijn leermeester Dior op het eind van zijn carrière zo bang was, dat hij zijn couturehuis niet meer durfde binnengaan. “Hij bleef maar in zijn auto zitten en het blokje rondrijden, hij durfde geen voet meer binnenzetten.” In datzelfde gesprek praat hij openhartig over zijn verslaving aan alcohol en antidepressiva, zijn hulpmiddelen om drempelvrees, creatieve blocks en persoonlijke frustraties te overwinnen. “Ik had alcohol nodig. Drinken is een manier om je remmingen te verliezen. Maar het mag geen noodzaak worden. Ik ben er erg ver in gegaan, en dat heeft me veel problemen bezorgd. Nu drink ik niet meer. Dat is moeilijk, want drugs of alcohol kunnen steun geven. Maar ik zie zaken en mensen nu helder en duidelijk. En dat is beter.”

Zelfs levende legendes hebben hulp nodig, en Betty Catroux is Yves’ beste vriendin, reisgezel op officiële bezoeken en muze. Het zou Betty, een ex- Chanel-mannequin, zijn geweest die hem inspireerde om mannenkleding voor vrouwen te brengen. Hij ontmoette haar in 1966 bij Régine, en als een verwante ziel werd ze meteen ingelijfd bij de NV Steun en Toeverlaat.

Op de achtergrond kijkt Loulou de la Falaise toe. Officieel is zij ontwerpster van de accessoires en juwelen, maar Saint Laurent omschrijft haar als muze en vertrouwelinge, “zijn klein wonder”. “Ik kan niet werken zonder haar”, heeft hij wel eens gezegd. “Ze moet naast me staan en me haar mening geven. Ze is mijn klankbord. Ik laat mijn ideeën tegen haar stuiten en ze komen duidelijker terug.” Toen ze elkaar in 1972 tegen het lijf liepen, was Loulou volgens Yves “één van de rijkste hippies van Londen. Een nachtvlinder. Maar wel een met smaak.” Toen Loulou trouwde met Thadée Klossowski, zoon van de schilder Balthus, organiseerde Yves voor haar een sprookjesachtig feest in het Bois de Boulogne. Parijse kwatongen beweerden in die tijd dat Loulou Yves gebruikte om hogerop te komen, maar ondertussen staat ze nog steeds aan zijn zijde. “Wij ademen op hetzelfde ritme als Yves”, vertelde ze in een interview. “Als hij gelukkig is, zijn wij gelukkig. Als hij kwaad kijkt, durft niemand een vin te verroeren.” “Ik wens alle ontwerpers een Loulou toe”, zegt Yves.

Pierre Bergé is Saint Laurents zakenpartner en vriend. Een businessman in grijs flanel, de noodzakelijke nuchtere achtergrondfiguur voor een emotioneel fragiele Saint Laurent. De verhouding tussen Bergé en Saint Laurent is dubbelzinnig. Pierre zou niet bestaan zonder Yves. Maar ook het creatieve talent van Saint Laurent kan niet zonder de organisatie van Bergé. Verschrikkelijke scènes speelden zich af toen Bergé in 1990 besloot om zijn nieuwe vlam Robert Merloz te pousseren, met geld van de Groupe Saint Laurent. Door de hele affaire zag Yves er zo slecht uit dat men het over aids en kanker had. Merloz is ondertussen failliet, Yves en Pierre zijn terug alleen en het moet gezegd: Bergé heeft nooit een slecht woord over Saint Laurent geuit en hem integendeel altijd op een piëdestal gezet. “Na Yves is het afgelopen met de haute couture”, is één van zijn meest geciteerde uitspraken. “Hij is de laatste der Mohikanen, de enige ontwerper die nog echt voor zijn klanten werkt en niet om een parfum te verkopen.”

Veertig is een goed jaar voor Saint Laurent. Emotioneel en financieel. Zijn naam kwam enkele jaren geleden in opspraak toen Bergé op een crisismoment het huis Saint Laurent veel te duur verkocht aan het olieconglomeraat Elf Aquitaine, een staatsbedrijf. Een laatste cadeautje van Mitterrand aan zijn goede vriend Bergé, werd gefluisterd. Maar die storm is overgewaaid en de liefde voor Saint Laurent is er niet door bekoeld. Dames die afgeschrikt werden door de spectaculaire creaties van Galliano voor Dior en McQueen voor Givenchy, zijn bij Saint Laurent terechtgekomen, en verleden jaar verdubbelden de bestellingen voor zijn haute couture. “Het vuurwerk en de extravaganties in de mode wijzen op een verdwijnen van het metier”, vindt Yves, en hoewel hij de eerste was om een model met blote boezem het podium op te sturen (“Uiteraard wil ik niet dat vrouwen zo de deur uitgaan, ik wilde gewoon op een seksualisering van de kleding wijzen”), haat hij de naaktheid die hij deze dagen overal ziet. “Het getuigt van een gebrek aan respect.” Zelf zweert hij bij zijn eeuwige stelregel: elegantie is de enige manier voor een vrouw om zich te bewegen in de wereld.

Hij is nu 61, en heel stil wordt er aan de opvolging gedacht. “Het Huis Saint Laurent kan alleen bestaan met mij erbij”, reageert hij. “Ik zou het niet kunnen verdragen dat het zonder mij draait.” Op Benaïms vraag hoe hij zich voelt vandaag in het midden van die turbulente modewereld, antwoordt hij: ” Je me sens à ma place“. Als het opperste ongeluk noemt hij “de tijd, die veel te snel voorbijgaat”. Zijn grootste fout, zegt hij heel beslist, is hij zelf. ” Mon plus grand défaut, c’est moi même“. Sommige zaken veranderen niet. Het gaat goed met Yves Saint Laurent.

Lene Kemps / Foto’s Alexandra Boulat, Sipa

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content