Regisseur Vincent Bal kreeg voor zijn Man van Staal de Grote Prijs van het Kinderfilmfestival in Berlijn. Hij heeft een zwak voor strips en zijn Lomo.

Wat maakt film boeiend?

Dat daarin zoveel dingen samenkomen – de acteurs, het verhaal, de beelden, de muziek – en dat je afwisselend alleen of met een team werkt.

Wat is je favoriete film?

Ik heb er veel, uit allerlei genres en periodes. Les Vacances de Monsieur Hulot van Tati, maar ook The Shop around the Corner van Ernst Lübitsch en La Luna van Bertolucci.

Kijk je om te leren of om te genieten?

Om te genieten. Als de film echt goed is, ga ik helemaal mee in het verhaal. Maar vaak zit ik inderdaad te denken: hoe hebben ze dit shot gedraaid, hoeveel camera’s stonden er?

Hoe ga je om met kritiek?

Ik probeer er iets uit te leren.

Hoe is het om een prijs te krijgen?

Dat doet deugd. Je wilt iets vertellen en zo’n prijs betekent dat een aantal mensen dat hebben begrepen.

Welke eigenschappen waardeer je in anderen?

Humor, relativeringsvermogen en bescheidenheid.

Welk deel van de wereld spreekt je het meest aan?

Azië. We zijn deze zomer naar India gereisd en dat vond ik fantastisch. Amerika trekt me ook aan, Zuid-Amerika iets minder.

Breng je souvenirs mee?

Nee, tenminste het zijn nooit echte souvenirs. In India heb ik een kostuum laten maken. En in Mexico heb ik een blender en een sinaasappelpers gekocht.

Welke muziek doet je wat?

Ik was vroeger een enorme Prince-fan, en dat zet ik nog vaak op. En verder zeer uiteenlopende genres. Geen klassiek, eigenlijk ken ik daar te weinig van.

Wat sleep je uit de brand?

Grappig. De eerste dag in Berlijn ging de telefoon om zes uur ’s ochtends: this is an emergency… Dus ik kleed me snel aan en toen dacht ik: wat ga ik nu meenemen? Mijn cd’s en de aantekeningen voor een nieuw scenario.

Ben je graag alleen?

Ik hou ervan om alleen rond te wandelen in de stad. Lange afstanden. Dat ontspant mij.

Kook je wel eens zelf?

Af en toe. Er is een tijd geweest dat we elke avond naar een restaurant gingen. Er zijn er ook zoveel in deze buurt en het is makkelijk. Maar we hebben ons leven gebeterd.

Wat is je lievelingskeuken?

Ik eet graag Italiaans en dan het liefst de simpelste gerechten. Een spaghetti Napolitana of zo.

Wat is je favoriete adres?

In Brussel: het Fin de Siècle in de Kathuizerstraat, daar komen we vaak.

Waar speelde je als kind het liefst mee?

De smurfen. Ik maakte hele smurfenlandschappen en speelde dan allerlei situaties… Mijn eerste mises-en-scène! En ik tekende veel. Ik wilde strips tekenen.

Teken je nog altijd?

Voortdurend. Op elk papiertje dat in mijn handen komt. Het storyboard voor een film teken ik ook bijna helemaal uit.

Waar heb je een zwak voor?

Stripverhalen en bepaalde tekenaars: Daniel Clowes, Joe Matt… En Louis Trondheim natuurlijk. Van hem heb ik een strip verfilmd en nu werken we aan een langspeelfilm op basis van een van zijn verhalen.

Wat heb je altijd bij je?

Mijn portefeuille en de Lomo, een klein Russisch toestelletje waar een hele cultuur aan vasthangt. Je moet het overal meenemen en je mag er niet door kijken. Het leuke is dat je op die manier een soort fotodagboek krijgt.

Waar heb je een hekel aan?

Aan veel dingen. Mensen die voorkruipen in een rij wachtenden, daar maak ik me zenuwachtig in. Ik vind het ook flauw van mezelf dat ik me daar zo druk in maak.

Wat wil je nog realiseren in de toekomst?

Een paar heel mooie films, die zowel mezelf als anderen raken. Tegelijk is dat mijn grote angst: dat je een film maakt waarover je zo tevreden bent, dat je beter kunt stoppen.

Hilde Verbiest / Foto’s Lies Willaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content