X-RAY
Neus Olivier Decoster creëerde onder meer parfums voor Scapa en voor Olivier Strelli. Hij verdeelt zijn tijd tussen zijn bureau in hartje Brussel en de bloemenvelden van een Provençaals familiedomein.
Welke eigenschappen moet je hebben om als neus te werken?
Geduld. En verder moet je werken als een kunstenaar: telkens weer van nul beginnen. Zoals een muzikant niet op zijn lauweren kan rusten, kan een neus dat evenmin. Je begeeft je telkens weer op onbekend gebied.
Waar heb je het vak geleerd?
In Grasse.
Wie is volgens jou de grootste neus?
Edmond Roudnitska.
Wat is jouw lievelingsparfum?
Voor heren: Armani pour Homme, Monsieur van Balmain en Antaeus van Chanel, drie zeer verschillende geuren. Maar zoals alle neuzen draag ik parfums die ik voor mezelf maak.
Ben je een verzamelaar?
Nee, helemaal niet. Mensen vinden het soms vreemd dat ik zelfs geen flacons verzamel. Maar ik heb er een zekere minachting voor. Tegenwoordig probeert men om het even wat te slijten in een mooi flesje. Bij wijn gaat het toch ook om de inhoud, niet om de fles.
Heb je een lievelingsrestaurant?
L’Idiot du Village in Brussel en Le Passage in Ukkel.
Welk boek is jou het meest bijgebleven?
Le Maître et Marguerite van Mikhaïl Boulgakov.
Hou je van muziek?
Als ik werk, luister ik altijd naar muziek. Veel klassieke barokmuziek en filmmuziek. Of ik zet gewoon de radio aan.
Aan welk object ben je het meest gehecht?
Aan een beeld dat ik jaren geleden kocht van een Italiaanse kunstenaar/tuinman die toen in de parken van Brussel werkte.
Wat is je meest extravagante aankoop?
Die deed ik niet voor mezelf. Ik heb een vriendin meegenomen naar een winkel en gezegd: “Alles wat je wil, is van jou.” De gerante was op voorhand verwittigd en heeft zich enkele uren alleen met haar beziggehouden.
Heb je vestimentaire zwaktes?
Nee, het interesseert mij niet. Ik verkies een casual stijl. Als ik dan eens een pak aantrek, zie ik eruit als een bankier.
Ben je een stadsmens of een buitenmens?
Ik ben het echt alletwee. Ik leef momenteel op drie plaatsen: in het centrum van Brussel, even buiten Brussel en op 1000 km hiervandaan, in de buurt van Grasse.
Wat is jouw lievelingsstad of -streek?
De Provence, zonder enige twijfel.
Wat doe je om te ontspannen?
Tuinieren. Je denkt ondertussen aan niets anders. En tegelijk is het een zeer sportieve bezigheid. Gelukkig maar, want om te sporten heb ik geen tijd meer.
Wat is je volgende grote uitdaging?
Ik ben ons Provençaals familiedomein met lavendel- en bloemenvelden in orde aan het brengen. Het is natuurlijk niet evident om dat vanop zo’n afstand te doen. Daarom woon ik er ook enkele maanden per jaar.
Wat is je favoriete moment van de dag?
Het uur van het aperitief.
Ben je een gelukkig man?
Geluk heeft voor mij een negatieve connotatie. Gelukkige mensen zijn gewoon gelukkig, ze doen niets interessants meer. Gebruik voor mij maar “curieux” in plaats van “heureux”.
Ik kom niet buiten zonder…
…mijn sleutels.
Hoe zie je de toekomst van de parfumerie?
Als ik dat wist, dan was ik rijk. Maar nu geuren nauwelijks nog banaler kunnen worden, hoop ik dat men eindelijk zal terugkeren naar echte parfums. Ik denk dat de golf van minimale parfums voorbij is en dat we opnieuw evolueren naar meer complexe, gestructureerde geuren.
Waar haal je je inspiratie?
Uit bloemen en misschien meer nog uit situaties. Je bent bijvoorbeeld in een dennenbos en het heeft hard geregend. Tevoren was het zeer warm en de bosweg ruikt daardoor speciaal. Dat zijn geuren die ik memoriseer.
Welk parfum zou je nog willen maken?
De geur die vroeger in de winter in veel huizen hing: etensluchtjes van prei en spruiten gemengd met de mazoutgeur vanuit de kelder. Op zich stinkt dat, maar als je het gegeven kan verwerken en in een parfum stoppen, zal het mensen herinneren aan hun kindertijd. Zonder de geur te kunnen identificeren, zouden ze ertoe aangetrokken zijn.
Trui Moerkerke / Foto’s Catherine Lambermont
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier