Later dan zijn omgeving verwachtte, lanceert Wouter Hoste zijn eerste eigen mannencollectie. Maar het geduld wordt beloond.

:: De collectie van Wouter Hoste is te koop bij Closing Date

in Antwerpen.

Eind jaren tachtig was modeontwerper Wouter Hoste zonder meer een ster-in-wording. Alle tekenen waren er : piepjong maar gelauwerd afgestudeerd aan de Antwerpse Academie, een zilveren medaille bij de editie van 1989 van de indertijd hoog ingeschatte Gouden Spoel-wedstrijd en meteen daarna een gouden plak bij de Smirnoff-awards. De Britse stijlbijbel i-D wijdde een volledige modereportage aan hem en zijn kleren, terwijl de Londense über-boetiek Harvey Nichols bestellingen wilde plaatsen (tevergeefs, want Hoste had niet eens de tijd gehad een fabrikant te zoeken). En toen : niets meer.

Althans, dat was de indruk, want Hoste dook niet onder, maar letterlijk achter de radar. De volgende jaren kleedde hij meer Belgische, en bij uitbreiding Europese (jonge) modevolgers dan vele van zijn vaderlandse collega’s, en zijn ontwerpen domineerden het straatbeeld zodanig dat ze haast een stijl op zich werden. Want Hoste hield eerst de tekenpen vast bij Zino & Judy, het Belgische, van leren motorvesten en sloganshirts bezeten trendmerk waarvoor duizenden kids hun spaarvarken openbraken. Daarna verhuisde hij naar het Duitse Sabotage, wiens stukgewassen en apocalyptische techno-wear halverwege de nineties zelfs op nummer één in het jaarlijstje van The Face prijkte. Hoste was een it-boy, zij het achter de schermen, alwaar het hem uitstekend beviel. “Het voelde nooit als ‘maar’ commercieel werk aan”, vertelt hij. “Ik kreeg inspraak en vrijheid, ik kon mijn ei echt kwijt. Ik zag heel wat van de wereld, verdiende goed. Nog steeds werk ik graag voor en met anderen : momenteel teken ik de mannenkleren van Rigs, en dat loopt prima. Af en toe vroeg men mij wanneer ik eindelijk eens een collectie onder mijn eigen naam zou uitbrengen, maar ik had geen haast. Alles op zijn tijd.”

Het moment kwam vorig jaar, toen een Italiaans productiehuis voorstelde zijn signatuurlijn te lanceren. Hij hapte toe, ook omdat de voorwaarden in zijn voordeel speelden. De Italianen ontwikkelen, produceren en distribueren de lijn, zodat Hoste zich alleen op het creatieve kan concentreren. In tijden waarin het made in Belgium-predikaat alleen nog voor de modepers wordt bovengehaald, maakt hij er geen geheim van dat de hele collectie in Italië wordt gefabriceerd. “Waarom zou ik ? De waarheid is nog steeds dat de Italianen op technisch gebied mijlen voorsprong hebben, vooral als het op wassingen, coatings of hoogtechnologische afwerking aankomt. Maar ik wil me wel profileren als Belgische ontwerper, met trots. Ik vind dat men hier op dat vlak nog niet chauvinistisch genoeg is : de Belgische mode heeft qua stijl en inhoud een enorme gefundeerdheid.”

Zijn eerste (winter)collectie is niet erg uitgebreid, “bewust”, zegt hij. Vooral truien, sweaters en T-shirts. Dezelfde dada’s die hij vroeger anoniem aan het grote publiek schonk, duiken weer op, zij het meer gebald en geconcentreerd : strakke grafiek, fluo en grote bedrukkingen, allemaal overheen gestileerde streetwear-items en immer geldende mannenbasics. “Ik ben niet de man van het doelbewuste experiment”, vindt hij zelf. “Ik hou van eerlijke, simpele vormen. Ik weet ook wel dat het voor sommigen iets heel doordeweeks is geworden, maar een sweater met een kap blijf ik een goed kledingstuk vinden. Dat ik voor andere merken teken(de), heeft daar zelfs niets mee te maken. Vormelijk zoek ik steeds naar de perfecte versie van basics. Ik inspireer me vaak op gedragen kledij, ook qua uitzicht. Ik hou ervan dat mijn kleren al op de kapstok naturel ogen : gewassen, ietwat stoffig, een vintage gevoel…”

“Ik denk en ontwerp al tekenend. Ik begin te kleuren, te schilderen, te plakken, en ik zie waar ik uitkom. Honderden vellen per dag. Zo werk ik al jaren, en het blijft me een kick geven.” Naast kleuren, beelden en stoffen mengt Hoste ook specifieke sferen doorheen zijn collectie, maar dat gebeurt vanzelf – waar het hart van vol is, loopt het potlood van over. Muziek bijvoorbeeld. “Vooral elektronische stromingen. Van die keukentafelmuziek : platen die ergens met een budget van vijf cent ineengeknutseld zijn op de computer. Of remixen : fascinerend hoe dezelfde geluiden steeds weer anders gemanipuleerd worden. Ik ga ook graag uit. Niet noodzakelijk om te dansen. Ik hou gewoonweg van die leefwereld. Ik kan de hele avond staan kijken naar een deejay, of pal naast de boxen zitten. Luisteren, observeren.” Een andere rode draad is technologie. “Al van toen ik klein was. Alles wat met vooruitgang heeft te maken, op medisch vlak, op technologisch vlak. Alleen al om te zien waar al die innovatie naartoe gaat, zou ik 200 jaar willen worden. Toch sta ik er kritisch tegenover : ik kan dan wel genieten van mijn nieuwe faxmachine en mijn i-Pod, maar tegelijk besef ik dat we met z’n allen in een wel heel erg snelle roetsjbaan zitten. Maar kom. Die voorliefde voor de industriële esthetiek raak ik niet kwijt. Logo’s, blokletters, symbolen, signalisaties. Uit die hoek komt ook het fluo dat ik vaak gebruik. Ik zal wel een kind van mijn tijd zijn.”

Hostes collectie, vol verrassende materiaalbewerkingen, is er alvast een voor mannen van nu en morgen : met fluo oververfde Noorse pulls of Burlington-ruiten, universiteitsweaters met kernwoorden uit het chemische woordenboek, gewaxte Ierse truien, bovenstukken die in hun geheel een radicale laminaatprint hebben ondergaan. De collectie heet Black Rain, een verwijzing naar ecologie. “Noem het alsjeblieft geen statement, want ik ben geen prekerig type. Maar mijn gevoel over bepaalde zaken wil ik wel delen. Zonder het in ieders oor te schreeuwen.”

De collectie voor volgende zomer krijgt geen titel, maar is wel al af. Deze keer – pop zit in zijn bloed – keek Hoste naar het soort ceremoniële stoffen die vooral in het Afrika van de fifties een hit waren (motiefstoffen met het hoofd van Koning Boudewijn zaliger erin geweven, ter gelegenheid van diens staatsbezoek aan het continent bijvoorbeeld). Er duiken broeken en scherpe blazers op, naast tie-dye T-shirts bedrukt met abstracte motieven, truien overgoten met originele African wax en volledig verchroomde legerjassen. Alweer resems ideeën, details en invalshoeken, Hoste is duidelijk in zijn element. “Ik dacht dat een eigen collectie heel stresserend zou worden. Nu het zover is, ben ik er vreemd genoeg alleen maar rustiger op geworden.”

Tekst Peter De Potter I Foto’s Charlie De Keersmaecker

Meer dan 10 jaar ontwierp Hoste voor andere merken. Zo kleedde hij meer Belgische en Europese modevolgers dan vele van zijn vaderlandse collega’s, en zijn ontwerpen domineerden het straatbeeld zodanig dat ze haast een stijl op zich werden.

“De waarheid is dat de Italianen op technisch gebied mijlen voorsprong hebben, vooral als het op wassingen, coatings of hoogtechnologische afwerking aankomt. Maar ik wil me wel profileren als Belgische ontwerper, met trots.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content