Rika Blondeel richt klassieke interieurs in, maar haar eigen huis heeft geen rijkelijke draperieën, duur behang of antieke meubelen. Integendeel. “Deze betrekkelijk lege ruimtes inspireren mij, veel meer nog dan de typische loft met de ijzeren paaltjes.”

Ze spreekt stil en langzaam en haar handen bewegen sierlijk op de maat van haar woorden. Ze is 56 geworden en nog steeds mooi: Rika Blondeel. Toen ze jong was, was ze een fotomodel, nu werkt ze als binnenhuisarchitecte. Ze is gegeerd om de manier waarop ze in oude interieurs de luister van weleer weet te creëren. Vooral om haar draperieën geniet ze bekendheid. Le Concert Noble in Brussel, de kastelen van Tillegem en Zulte en andere grote en minder grote klassieke interieurs werden door haar aangekleed. Zelf woont ze in een ongewone loft. Langs de haven van Gent, op de bovenste verdieping van een metaalbedrijf, huist ze nu al 12 jaar in de voormalige kantoren van het bedrijf van haar grootvader. Ze heeft er een spectaculair zicht op de haven, en wist de onpersoonlijke kantoren in jaren-zestigstijl smaakvol in te richten.

“Het is puur toeval dat ik hier woon. Het had net zo goed een oud herenhuis, een vervallen kasteel of een klein boerderijtje kunnen zijn. Ze mogen mij zelfs in een krot steken, na een week of twee hangt er een sfeer van luxe. Met niets weet ik iets te bouwen, maar vraag mij niet hoe. Iets vanzelfsprekends boeit mij niet. De ruimten hier laten mij gerust. Ze zijn wat ze zijn. Noch de structuur, noch de sfeer van het huis is veranderd. Ik ben daar blij om, al spreek ik regelrecht tegen mijn beroep. Maar ik vind het fantastisch om voor mijn klanten traditionele interieurs te maken. Zij stellen eisen, het is een begrensd gebied en dat vind ik fijn.”

In haar naaiatelier haalt ze een doos boven vol kleine gekleurde kaartjes die aan elkaar zijn vastgemaakt. Het zijn de kleurstudies van de verschillende projecten waar ze in de loop der jaren aan werkte. Als relikwieën worden ze bewaard. “Dit maak ik voor elke opdrachtgever. Want kleur is zeer belangrijk, zo belangrijk als muziek. Ik probeer mijn klanten altijd iets te geven waardoor ze verwonderd blijven. Het is de bedoeling dat iemand die lang in een interieur van mij woont, steeds beter gaat zien hoe goed het is samengesteld. Zonder daarbij kreten te slaken. Ik werk niet met kortstondige of modische effecten. Als klanten na enkele jaren nog altijd tevreden zijn, vind ik dat een compliment.”

Hier wordt gewoond rond de werkplek. De centrale open ruimte, waar vroeger de bureaus van de bedienden stonden, doet nu dienst als atelier. Op de grote tafels maakt Rika haar draperieën. Rond deze ruimte liggen verschillende kamers met elk een andere functie: het kleine schrijfkabinet van haar vriend, de tekenkamer van Rika, waar ze met zicht op de haven haar ontwerpen voorbereidt, een slaapkamer voor de kinderen, haar eigen slaapzone, een kleine zitkamer, keuken, badkamer en een dressing. “Ik kwam hier jaarlijks voor de algemene vergadering van de aandeelhouders van het familiebedrijf. Omdat de ruimte leegstond, besloot ik op een bepaald moment om er mijn atelier in onder te brengen. En het werken beviel mij hier zo dat ik er ook ben komen wonen. De kamers rond het atelier heb ik een huiselijk karakter gegeven. Ik heb de muren geschilderd en hier en daar wat veranderd. Het wegnemen van de scheidingsmuur tussen keuken en zitkamer is de enige fundamentele wijziging. Verder is alles gebleven zoals het was, tot zelfs de zes toiletten in onze badkamer.”

Toch ademt het huis een andere sfeer dan het kantoor van vroeger. De vloeren, plafonds en aluminium raampartijen verraden de oude functies, maar de invulling is warm. “De enige materialen zijn glas, metaal en steen. Niet evident dus om het gezellig te maken. De twee houten banken en de tafel in de keuken komen van bij Charlie op het Gentse Sint-Jacobsplein. Het koele van deze sixties-keuken verdwijnt dan ook meteen. De lampen bracht ik mee uit Finland. Ze zijn van Alvar Aalto. Eigenlijk is mijn keuken mijn tuin door de planten en de kleur op de muur. Het is ook de plek waar ik mij ontspan. Als het allemaal wat te veel is, neem ik mijn kookpotten en bereid een lekker maal. Dat doet me aan andere dingen denken en leidt bovendien tot een gesmaakt resultaat.”

Rika is vaak enthousiast. Zoals over het patchwork dat in de zitkamer aan de muur hangt. “Ik was zo gelukkig toen ik hier introk dat ik besloot om iets heel bijzonders te maken voor mijn nieuwe werk- en woonplek. Het was een arbeidsintensieve onderneming, maar ik vind het nog steeds zeer mooi. Ik heb overigens de kamer geschilderd naar de kleuren in het patchwork.”

In de zitkamer werden op de vloer en tegen de zoldering houtplaten aangebracht. De oude meubelen die er staan komen uit het huis van Rika’s grootvader. “Dat was een fantastische plek. Ik herinner mij perfect de geur van het huis, de kleuren, het aanvoelen van de stoffen. Nooit zag ik iets mooiers. Mijn grootvader had een hang naar luxe. Ik veronderstel dat ik dat van hem heb geërfd. Ik vind het heerlijk om met luxueuze materialen te kunnen werken. En de luxe die ik mij hier veroorloof, is ruimte, en het creëren van kleine decors.” En dat doet ze met foto’s, boeken, schilderijen of voorwerpen die ze vindt. “Ik hou van dingen gemaakt door mensen die het goed menen. Daar omring ik mij graag mee.”

In de keuken hangt net boven de tafel een assemblage van een foto van Samuel Beckett, van Alvar Aalto en van de stoel waarin Molière stierf in het theater. Daartussen zit een portret van het nichtje van haar vriend. “Omdat ze er zo goed bijpaste.” In de kast liggen veren geëtaleerd die Rika vond op een wandeling, en de boeken waar ze het meest aan gehecht is.

Wanneer je haar vraagt op welke plek in huis ze het liefst vertoeft, antwoordt ze: “Bij het boek van de 18de-eeuwse architect Robert Adam. Dat was een kunstenaar. Voor de verfijning en de eenheid waarmee die man werkte heb ik een ontzettende bewondering. Maar ook voor Charles Rennie Mackintosh en Josef Hoffmann. De detailleringen, de tekeningen, over alles is zeer grondig nagedacht. Zo zou iedereen te werk moeten gaan.”

Hilde Bouchez / Foto’s Verne

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content