Piet Swimberghe

Een art-decotempel in de rij. Twee ronde bogen en

een hoekige trap van zwarte marmer bepalen de sfeer.

PIET SWIMBERGHE

FOTO’S : JAN VERLINDE

Naast de voordeur, getooid met flink wat smeedwerk, zit een gevelsteen waarop in een hoekig schrift Theo Desmet, 1934 staat. Voor de architektuur van ons land was de periode van de thirties biezonder vruchtbaar. Architekten en designers probeerden allerlei vormen en technieken uit : de eerste buismeubels verschenen en er werd geƫxperimenteerd met bakeliet. Ook het straatbeeld veranderde. Geen twintig jaar eerder bouwde men pompeuze art-nouveauhuizen, opgedirkt met kleurrijke tegels, zwierig smeedwerk en opulent beeldhouwwerk. De architekten van het interbellum zetten zich hier tegen af. Ze dweepten met de Amerikaan Frank Lloyd Wright en de Nederlanders Gerrit Rietveld en Jacobus Oud. Zo ontkiemde een zeer zakelijke stijl met hoekige gebouwen zonder franjes.

Maar sommige architekten, zoals een Theo Desmet, waren minder gesteld op die saaie en funktionele lijn ; zij ontwikkelden een charmante art-decostijl.

De door Desmet gebouwde woning in Gent is rijkelijk versierd met kostbaar marmer. Het is een klein pand, maar geen banaal rijhuis met een simpel grondplan. Er wordt gewoond Ć©Ć©n hoog, omdat het huis op een oever van de Leie ligt. De grote vensters bieden een prachtig panorama. De hoekige trap die zich als een slang door het pand wurmt, is de sleutel van de architektuur. Het trappehuis, zonder deuren, zorgt voor een aangename lichtinval en vergroot de ruimte. Op de eerste verdieping maakt het zelfs deel uit van de zitkamer en zorgt voor boeiende doorkijkjes naar de keuken of naar boven en beneden. De trap zelf met zijn hoekige vormen en glimmende zwarte marmer is op zich een architektuurspektakel : puur art-decobeeldhouwwerk. (Vrijwel dezelfde hal, maar nog imposanter, vinden we in het huis van architekt Joannes Albert De Bondt in Gent. Wie weet was Theo Desmet ooit zijn discipel ?)

De open trap verruimt het huis dat amper 80 vierkante meter groot is en verhoogt de mobiliteit. In de meeste woningen benadrukken trappen de grenzen tussen niveaus en vertrekken, hier haalt hij de band tussen de verdiepingen nauwer aan.

Nooit eerder was het huis zo mooi. Toen de huidige bewoonster (iemand uit de modewereld) hier belandde, zag het er helemaal anders uit : het interieur was onaantrekkelijk en de zwierige art-decovormen en dekoraties zaten verstopt onder vast tapijt en bloemetjesbehang. Samen met interieurdesigner Jan Vandendorpe van het Gentse architektenbureau Nero, heeft zij het hele pand herschikt en verfraaid. Nu komt het puike grondplan pas goed tot zijn recht.

Gelukkig was het huis niet verknoeid en bleef het hele decor bewaard, van de tegelwanden in de badkamer tot en met de parketvloer in de living. Voor de renovatie werd het huis nauwelijks verbouwd. Alleen in de keuken verdwenen enkele muren en kwam er over de breedte van de achtergevel een groot vensterraam. Zo werd deze sombere hoek luchtig en sfeervol. Het grote raam geeft toegang tot een dakterras.

Omdat de bewoonster geen mengelmoes van stijlen wilde, werd veel rekuperatiemateriaal gebruikt. De keukendeur komt uit een ander art-decohuis. Ook het glasraam van de traphal werd uit een slooppand gehaald. Om de tegelwand van de badkamer te vervolledigen, zocht Jan Vandendorpe ouderwetse tegels bij een afbreker. Jans inbreng gaat veel verder dan louter dekoratie, hier heeft hij vooral sfeer gecreƫerd en het hele huis in een mysterieus licht gedompeld. In de dolle jaren twintig en dertig was men daar gek op. De bewoonster is trouwens zelf helemaal weg van exotische kleuren. Ooit verbleef ze op de Antillen waar die Amerikaans-Afrikaanse kleurengloed erg levendig is.

De inkomhal lijkt net een tempeltje, gewijd aan de god van de avond. De muren werden geverfd in ultramarijnblauw, kleur van het uitspansel. In het interieur zijn knipogen naar de natuur alomaanwezig. Kijk maar naar de leuningen, het zijn kronkelende boomtakken. Een origineel aksent in een kubistisch decor. Net als in een moskee worden de gasten geleid langs een fontein die in een muurnis zit. Het druppelend water is overal te horen. Toch wel een biezondere ervaring in een stadshuis.

Op Ć©Ć©n hoog wordt de traphal nog mooier. Daar zigzagt een zwart-witte vloer. Een geslaagd art-deco-element. De ronde boog leidt naar de zithoek. Hier geen ordinair salonnetje met fauteuils en kommodes, alles is opgeborgen in laden onder de enorme zitbank die voor het venster staat. Dit meubel verraadt een Moorse inspiratie. Het koele van de kobaltblauwe muren wordt gekompenseeerd door de houten vloer. Een decor om bij weg te dromen.

Jan Vandendorpe heeft vooral aan de keuken gesleuteld. De oude keukenkast werd bewaard. De nieuwe dambordvloer past uitstekend bij de stijl van het huis. Keuken en eetkamer vormen Ć©Ć©n geheel. Een bewuste keuze, zegt de bewoonster. Terwijl ze kookt, hoeft ze de gasten niet alleen te laten. De kookruimte is sober gestoffeerd, maar warm van kleur. Aan de muur hangen een schilderij en een lamp van Jan Vandendorpe. Door de lamp, gemaakt van een ijzeren frame overtrokken met zeemleder, schijnt een diffuus, geheimzinnig licht. Ook de simpele tafel waarin twee vaasjes voor Ć©Ć©n bloem is van zijn hand.

Op twee hoog vinden we de gastenkamer en een badkamer. De badkuip zit in een verhoogde vloer waarop de wastafel staat. Geen gewone lavabo, maar een stenen kuip, het lijkt wel een immense kei. Dit ruwe element kontrasteert fel met de gave, betegelde wanden. Aan de straatkant ontdekken we een ruime slaapkamer, eveneens in een blauwe tint. Ook hier staat er behalve het bed geen los meubilair. Alles is opgeborgen in een wandkast met in het midden de deur en erboven een rij lichtjes. Mooi.

Buiten wat kleine dekoratiespullen staan in deze woning weinig meubels, want daar houdt de bewoonster niet van. “Ik weet ook niet hoe lang ik in BelgiĆ« blijf wonen”, zegt ze. Wil ze ooit weg, dan kan ze haar hele hebben en houden in een mum van tijd in een paar koffers pakken. Toch is het geen kaal huis, er hangt een warme, uitnodigende sfeer. Het geheim zit in de kleuren. De tuin meegerekend, werden zeven verschillende tinten gebruikt, van blauw, groen, lila tot en met rood, oranje en geel. Dat vindt de vrouw des huizes net boeiend : zo wordt elk vertrek een aparte belevenis, want “wit is mooi, maar arm”. Volgens haar durven te weinig mensen kleur bekennen en schrikken ze terug voor gedurfde tonen.

Verschillende elementen, zoals de bogen en de royale fauteuil, verraden een Moorse inspiratie.

Zoals de rest van het huis is de slaapkamer schaars bemeubeld. Alles wordt opgeborgen in de mooie wandkast, waarboven een rij lichtjes schittert.

Alleen de keuken werd verbouwd : muren werden afgebroken en er kwam een nieuwe vloer die uitstekend past in het art-decodecor. Keuken en eetkamer vormen Ć©Ć©n geheel.

Het interieur wordt beheerst door de prachtige art-decotrap. Hij zorgt voor boeiende doorzichten,vergroot de leefruimte en schept sfeer.

De inkom lijkt een tempeltje, gewijd aan de god van de avond. In de nis zit een fontein : een exotisch aksent in een simpel rijhuis.

In de badkamer geen gewone lavabo, maar een stenen kuip. Een ruw element dat fel kontrasteert met de betegelde wanden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content