Wonen is een werkwoord

Hoewel vormelijk heel verschillend, lijkt deze woning qua concept op het Schröderhuis van Rietveld.

Dit huis in Stabroek prijkt op de cover van het pasverschenen boek Vlaanderen Nieuwe Architectuur (uitgeverij Prisme, Brussel). Het werd bij valavond gefotografeerd met alle lichten van het interieur aan. Je kan er doorheen kijken. Dat is geen probleem voor de privacy, want enkel aan de tuinkant zit er een glazen gevel. De meer gesloten voorgevel past perfect in de omgeving. Daarvan zie je op de foto’s een glimp. In Stabroek staan vooral stereotiepe rijhuizen met sombere gevels van rode baksteen, ronduit eentonig. In dit dorp valt deze woonst op.

Omdat de bewoners geen banaal rijhuis wilden met netjes achter elkaar geordende vertrekken, ontwierp architect Geert Driesen (van de architectuurwerkgroep van Bob van Reeth) een woning waarin je anders moet gaan leven. Hiermee staat hij dicht bij de vooroorlogse Nederlandse architect Gerrit Rietveld, die meent dat je lui wordt in een traditioneel huis. Voor hem is wonen een werkwoord. In 1923 ontwierp hij in Utrecht een ondertussen beroemd huis voor Truus Schröder, waarin de bewoner vóór het baden, slapengaan of koken iets moet doen. Dat gaat van een luik openvouwen voor het creëren van een badkamer tot het uitklappen van een eettafel. Met schuifdeuren worden de slaapkamers overdag tot woonkamer omgevormd.

Een zuiver woonmeubel is deze woning niet, maar architect Driesen bedacht wel een gelijkaardige indeling van het interieur. Boven vind je de zithoek naast het bed en de badkamer. In werkelijkheid is dat minder vreemd en past alles naadloos in elkaar. Ondanks de enorme glazen vensters van zes meter hoog is de intimiteit van de zithoek verzekerd door wandkasten en het zwartgeschilderde plafond. Boven verraadt één detail nog een verband met het Schröderhuis: de stijl van het hoekraam ontbreekt en het venster kan helemaal worden opengedraaid. Er ontbreekt ook een hoekstijl in de achtergevel, waarvan de hoge vensters volledig kunnen worden opengeschoven. Rietveld trachtte op dezelfde manier het interieur te laten vervloeien met de ruimte buiten.

Midden in de woning staat een paal die tot boven het platte dak uitpriemt. Deze steunpilaar heeft boven iets van een scheepsmast waaraan kabels zijn gespannen. Het driehoekige silhouet verwijst naar de zadeldaken van de omgeving. Zelfs als je in de tuin staat, zie je goed hoe die paal het huis doorboort. Dit is niet het enige belangrijke grafische element. Ook de sierlijk gevormde trap is een volwaardige sculptuur. Achter de voet van de paal zit de keuken verscholen, die Driesen even compact als een cockpit heeft ontworpen.

De details van het interieur getuigen van smaak en vakmanschap. De muurplinten zijn herleid tot fijne strepen inox die verdiept zitten in het pleisterwerk. De elektrische schakelaars vind je in drie gekleurde paaltjes. Het meest opvallende staat boven aan de trap. Het zijn de enige kleurelementen in het interieur. Driesen koos voor paaltjes omdat er nauwelijks binnenmuren zijn. Ook de draaitrap die naar het dakterras leidt, is een blikvanger. Je krijgt dit metalen kunstwerk zelfs beneden te zien door een glazen uitsparing in de vloer. Het dakterras, waarvoor al een glazen toegang is voorzien, werd nog niet afgewerkt. Ten slotte is ook de ronde schuifdeur van de badkamer mooi van concept en afwerking. De bewoners kozen voor meubilair dat perfect in deze omgeving past, zoals een eettafel van Le Corbusier met stoelen van René Herbst, strakke ontwerpen uit de jaren twintig.

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content