Wolken tussen gras

Omdat hij met zijn gezin op het platteland wilde wonen, ontwierp Marc De Winter rond zijn geboortehuis een tuin op mensenmaat. Een oord van peis en vree.

Tekst en foto’s: Jean-Pierre Gabriel

Marc De Winter en Greet Herman wonen met hun kinderen in een huis langs een landweg dat lijkt weggemoffeld in een groen jasje, een prachtige wilde wingerd. Marc werd hier geboren op 22 maart 1951, als jongste van zeven kinderen. Hij woonde hier met zijn ouders tot hij Greet leerde kennen. Zijn vader was veehandelaar en gebruikte de stal als onderkomen voor koeien in afwachting dat ze werden verkocht. Achteraan het huis ligt nog een tamelijk grote lap grond die aan een wei doet denken.

Twee bomen en een waterput

In het begin van de jaren ’80 begon het koppel aan kinderen te denken. Ze hebben er nu drie: Enzo (16), Zoé (14) en Otto (12). Waar ga je dan wonen als de één bloemist en de ander tuinarchitect is? “We hebben lang getwijfeld tussen de stad, Antwerpen dan, en het platteland. Maar als je een zaak wil uitbouwen en tijd wil hebben voor je kinderen, ze thuis houden zolang ze klein zijn, dan is de stad geen ideale oplossing. Je moet vaak een handelsruimte huren en elders wonen. Hier hebben we alles bij elkaar.”

In 1984 installeerde Greet zich in Halle-Zoersel. Het huis werd toen grondig gerenoveerd. Aan de tuinkant kwam de woonruimte voor het toekomstige gezin en aan de straatkant kwam Greets bloemenwinkel die de naam Bloem Bloem kreeg.

Dat was echter niet de eerste keer dat Marc De Winter veranderingen aanbracht aan het eigendom dat hij van zijn ouders had geërfd. In 1974, toen hij nog vrijgezel was, ontwierp hij een tuin die nu ongeveer volgroeid is. Behalve het huis uit zijn kindertijd stonden er aanvankelijk een waterput, twee grote perenbomen en een beukenhaag die het geheel omringde.

Vaste herkenningspunten

Zijn principe is eenvoudig: “Een tuin moet dicht bij de mensen staan. De ruimte moet evolueren van intiem en gesloten naar open.” Vlakbij de woning bevindt zich inderdaad een klein terrasje, geplaveid met rode bakstenen. Er staan enkele decoratieve stukken: oude waterkannen in gegalvaniseerd ijzer en een tafel met een parasol erboven. Het andere uiteinde van de tuin, overgangszone naar het bos dat je in de verte vermoedt, is veel opener. Daar staan tien hoge ronde zuilen in beuk. Dit is het speelterrein van de kinderen en hun hond Rataplan.

Tussen deze twee uitersten bevinden zich vier rechthoekige ruimtes, afgebakend met beukenhagen die geregeld gesnoeid worden om ze op borsthoogte te houden. “Een tuin moet op mensenmaat zijn. De mensen moeten er zich thuis in voelen, zich kunnen verplaatsen met vaste herkenningspunten.”

Twee rechthoeken vormen één enkele ruimte: ze zijn beplant met buxusstruikjes die met de jaren de vorm van bollen en kegels hebben gekregen. Er zit regelmaat in deze beplanting, wat zorgt voor sereniteit en een magisch effect. In de verste hoek ligt fijn zand. Een ministrandje in een oceaan van groen. Je merkt dus dat hier kinderen spelen.

Twee andere rechthoeken vormen duidelijk een overgangszone. Aan kleine details is te zien dat ze afgestemd zijn op de woning. De ronde portieken doen bijvoorbeeld denken aan de ronde ramen in de oostgevel. De waterput is een blikvanger met zijn lange houten hefboom die vroeger diende om het water te putten. En dan zijn er de witte en blauwe bloemen, metaforen voor de wolken aan een heldere hemel: Delphinium, verbena, venkel, Clematis recta, witte rozen zoals ‘Iceberg’ en ‘Félicité Permentier’ en, dichter bij de grond, bosjes Tradescantia.

De tuin als kunstwerk

In het jaar 2000 werd de tuin aan de oostkant uitgebreid met een langwerpig, rechthoekig stuk grond. Daar legde Marc een nieuwe tuin aan, een aparte wereld die bestaat uit drie grote eenheden, waarvan twee met dieren. Langs de scheidingsmuur strekt zich een lange vogelkooi uit. Daarin hebben vogels met gekleurde veren hun intrek genomen, prachtige pauwen onder meer. Aan de andere kant bevindt zich het rijk van Onoz, de Ierse ezel, en een neerhof met zwart pluimvee. “Behalve groen en blauw, zijn de twee overheersende kleuren wit en zwart. En dat geldt zowel voor de woning als voor de tuin. De terrastafel is zwart, de parasol is zwart. Wit gebruik ik enkel om bepaalde elementen te beklemtonen, zoals die beukenstammen langs de vogelkooi.”

Een derde belangrijk element van zijn recente aanplantingen bevindt zich in diezelfde as: strak gesnoeide beukenhagen waaruit ronde bollen oprijzen. De stammetjes onder die bollen verfde Marc eveneens wit.

De tuin van Marc De Winter is de tuin van een estheet die zijn ingrepen beschouwt als die van een plastisch kunstenaar. Niet te verwonderen dat die tuin ook fungeert als een permanente tentoonstellingsruimte voor enkele indrukwekkende stalen sculpturen van Camiel van Breedam. De kunstwerken in geoxideerd metaal bevestigen het onwerkelijke karakter van deze plek: een fabel, bevolkt met planten en dieren.

Marc De Winter geeft ter plekke informatie over tuinarchitectuur aan liefhebbers. Hij organiseert daartoe een cyclus van 10 lessen voor kleine groepjes van 10 personen. Meestal begint zo’n cursus in het najaar.

Greet Herman organiseert maandelijkse ateliers bloemschikken.

Inlichtingen: Bloem Bloem – Driesheide 52 – 2980 Halle-Zoersel – Tel.: 03-383 00 41. De tuin kan na afspraak worden bezocht.

“Als je een zaak wil uitbouwen en tijd wil hebben voor je kinderen is de stad niet ideaal. Je moet vaak een handelsruimte huren en elders wonen. Hier hebben we alles bij elkaar.”

In de verste hoek ligt fijn zand. Een ministrandje in een oceaan van groen. Je merkt dus dat hier kinderen spelen.

De tuin van Marc De Winter is de tuin van een estheet. Hij beschouwt zijn ingrepen als die van een plastisch kunstenaar.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content