woesteling
Hét buitenkansje voor cinefielen op de feesteditie van het Internationaal Filmfestival van Gent (6 tot 17 oktober) is de uitgebreide hommage aan Shohei Imamura, die hier ook te gast zal zijn.
Het paradoxale is dat Imamura ondanks twee Gouden Palmen in Cannes – “De Ballade van Narayama” in 1983 en “The Eel” in 1997 – in het westen relatief onbekend blijft. In de jaren zestig was hij nochtans samen met Nagisa Oshima een van de grote vernieuwers van een toen bloeiende en stimulerende Japanse cinema.
Anders dan de onlangs overleden Akira Kurosawa is Imamura een van de minst westerse Japanse regisseurs. Maar het Japan dat hij in zijn films laat zien, is niet dat van zijn mentor Yasujiro Ozu, wiens beelden vol verfijning, terughoudendheid en beheersing de volmaakte minimalistische esthetiek leveren bij de officiële Japanse cultuur (No-theater, theeceremonies, onderdanige geisha’s in elegante kimono’s).
Bij Imamura niets van dit alles. Het liefst voert hij proletarische helden op: pooiers, pornografen en prostituees, voyeurs, boeren, strippers, criminelen en outcasts. We duiken in een onzindelijke en irrationele onderwereld, waar mensen hun instincten de vrije loop laten, waar bijgeloof heerst en de primitieve krachten van de eilandenarchipel opwellen.
Imamura’s anarchistische sensibiliteit gaat gepaard met een vaak brutale energieke visuele stijl. De bij zijn collega’s ingetogen tatami-rituelen van de Japanse samenleving, exploderen hier tot woeste taferelen, geborsteld in hard zwart-wit of spetterende kleuren. De uitzinnige vertolkingen zijn nauwelijks in de hand gehouden, zelfs de Cinemascope-beelden kunnen alle actie niet in bedwang houden.
“Ik ben geïnteresseerd in de onderkant van het menselijk lichaam en de lagere echelons van de sociale structuur”, zo vat Imamura bondig zijn primaire obsessies samen. Zijn personages worden niet gedefinieerd door hun werkethiek maar door hun seksualiteit. Dat leverde voor die tijd taboedoorbrekende erotische scènes op, zoals de liefde van de zoon in “The Profound Desire of the Gods” voor zijn mentaal gehandicapte nymfomane zuster of de wurgseks in “Vengeance is Mine”. Imamura’s ruige, zinnelijke en rebelse vrouwen vloeken met het clichébeeld in de Japanse cinema van dames die gelaten en sereen hun lot ondergaan.
Zijn zoektocht naar de wortels van de Japanse identiteit vereist een zekere vertrouwdheid met de Japanse geschiedenis en cultuur. Maar anderzijds zijn Imamura’s films zo uitbundig, expressief en vitaal, dat ze de geïnteresseerde toeschouwer gegarandeerd zullen meeslepen.
Het Filmfestival van Gent toont tussen 8 en 16 oktober, in zaal Sphinx, veertien films van Shohei Imamura. Info: Tel. (070) 22.20.20. In het Brussels Filmmuseum is van 13 tot 31 oktober zijn werk integraal te zien, Tel. (02) 507.83.70.
Patrick Duynslaegher
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier