Verwilderde luchten, weelderig groen, verblindende panorama’s, exotische mystiek. Paul Gauguin en Herman Melville lieten er zich bekoren door de magie, Jacques Brel verkoos de plek als laatste rustplaats : de Marquesaseilanden.

De lucht ziet grijs. De wolken hangen zwaar over de zee. Na drie dagen varen, met een korte tussenstop op Takapoto, een van de kleine atollen van de Polynesische eilandengroep van de Tuamotu’s, verwachten we vandaag aan land te gaan op de Marquesaseilanden. In de vroege ochtend tekenen zich tegen een mistige achtergrond de eerste silhouetten af van Ua Pou. Grillige rotsen rijzen torenhoog op uit de woelige oceaan. Alsof het was gepland, splijt de hemel open en breekt een felle lichtstraal door het wolkendek. In een waas van licht en schaduw openbaart de eilandengroep zich. Mysterieus en onvoorspelbaar.

Op het voordek is de bemanning in volle actie. Het cargoschip vult de kleine baai van Hakahau. Terwijl de passagiers wachten om aan wal te gaan, wordt de eerste vracht al gelost en zwaaien de kranen routineus heen en weer met containers. De Aranui 3 is geen klassiek cruiseschip, maar een mixte cargo, een vrachtschip dat deels wordt gereserveerd voor passagiers.

Mijn beurt om voet aan wal te zetten. Als geroutineerde reizigster is het me niet zo vreemd om overzeese bodem onder de voetzolen te hebben, maar ditmaal voelt het anders. Komt het door het reizen zelf of door de mysterieuze aura die de eilanden omgeeft. Reizen per schip past perfect bij de magie : geen chaotische aankomst op een karakterloze luchthaven, maar langzaam aanmeren in een andere wereld.

Rond de baai liggen kleurige bungalows verspreid, omringd door het wilde gebladerte van de overdadige exotische plantengroei. Felrode, opengesperde hibiscusbloemen slingeren zich uitnodigend door hagen en struiken. Toch heeft Ua Pou niets van een plaatje uit een zomercatalogus. Daar zorgen de robuuste, bevreemdend groene bergtoppen voor, de mistflarden en het hoog tegen de rotsen opspattende water zitten er ook voor iets tussen.

Het halve dorp is uitgelopen. Als de Aranui de haven binnenvaart, is het altijd een beetje feest, want sinds de jaren vijftig brengt de cargo gemiddeld om de drie weken voorraad vanuit de Tahitiaanse hoofdstad Papeete. Houten elektriciteitsmasten, trucks, kajaks, kratten en pakjes worden vanuit het ruim op de kade gedeponeerd. De gespierde, met tatoeages gedecoreerde douanier regelt de afhaling van de goederen. Een man bekijkt goedkeurend de plastic tuinstoelen die hij net in ontvangst mocht nemen.

Terwijl de bedrijvigheid op de kade onverminderd doorgaat, hebben de passagiers enkele uren de tijd om het dorpje te verkennen. Ik slenter door de open groene straatjes. Een vrouw met een dikke zwarte haardos en een bloem achter het oor groet me breedlachend vanuit haar deurportaal. Met haar kleurrijke bloemenjurk lijkt ze weggelopen uit het oeuvre van Paul Gauguin, de Franse schilder wiens naam eeuwig aan de eilanden is verbonden.

De Marquesas prijken niet hoog op de toplist van exotische badplaatsen. De reden zal ik gauw aan den lijve ondervinden. Een steile wandeling met een weids uitzicht over de baai van Hakahau leidt naar een klein zandstrand. Er zijn weinig echte stranden en er zitten meestal nono’s. Deze miniatuurvliegjes zijn verlekkerd op vers aangekomen wit vlees. Ik was nochtans gewaarschuwd. Het strand ligt er paradijselijk verlaten bij en kleine schuimkoppen rollen over het witte zand. Bounty, here I come ! De scheepstoeter haalt me te vlug uit mijn vervoering en uit het verfrissende water. Het sein om aan boord te gaan en te cruisen naar Nuku Hiva.

Op zoek naar Brel en Gauguin

De tocht op Nuku Hiva, het grootste eiland, valt letterlijk in het water. De hemelsluizen blijven geopend en in een overdekte pick-up ploeteren we door de modderige weg tot we vast komen te zitten aan de rivier, die uit zijn bedding is getreden. Enkele wagens staan tot boven hun wielassen onder water. Het water gaat woest te keer en niemand durft de doortocht aan. Best spannend, maar van de Mont Muake en de diep ingesneden vallei van Taipivai krijgen we niets te zien. Tot overmaat van ramp begin ik van top tot teen sporen van de nono’s te voelen !

Weersverbetering zit er nog niet in als we de volgende dag aanmeren in de baai van Atuona op het eiland Hiva Oa. Uitgerust met een plasticcape en stevige wandelschoenen klimmen we naar de Belvédère, de heuvel waar Jacques Brel zijn optrekje wilde laten bouwen, helaas restte hem niet genoeg tijd. Toegegeven, Brel had het slechter kunnen treffen met zijn laatste jaren. Hiva Oa heeft veel weg van een reusachtige botanische tuin. Honderden bloemen- en plantensoorten groeien weelderig door elkaar. Ook Paul Gauguin woonde hier jarenlang en veel van zijn beroemdste werken schilderde hij op dit eiland. Brel en Gauguin liggen op enkele passen van elkaar op het Cimetière du Calvaire. De weg naar het kerkhof is bezaaid met veelkleurige hibiscusrozen en passiebloemen. Voor hun graf, op een helling boven het dorp, hoop ik een antwoord te vinden : wat dreef deze grote talenten van de andere kant van de wereld hierheen ?

Het antwoord laat een nacht op zich wachten. Al vroeg in de ochtend gaan we voor anker voor Fatu Hiva, het meest zuidelijke eilandje. Alleen de Aranui komt er maandelijks de zeshonderd bewoners bevoorraden. Als we met de houten motorbootjes aan wal worden gebracht, staat er een stevige wind. De bootsmannen hebben de grootste moeite om ons behouden aan land te hijsen. De weergoden hebben alweer zin in treiterspelletjes. Na een krachtige, maar uiterst korte plensbui laten ze de zon in alle hevigheid losbarsten. Het effect is meer dan betoverend. Alles glanst en spiegelt. De palmbomen dansen als vuurstokjes tegen de dreigende achtergrond. Het kleine witte kerkje van Omoa schittert alsof de Geest er in hoogsteigen persoon is neergestreken. Rond het dorpsplein zitten vrouwen te pronken met hun huisijver. De oude tradities wisten op dit afgelegen eiland het best te overleven. Hier maken ze nog de echte tapa : een weefsel van palmboomvezels dat vroeger werd gebruikt voor kleren en nu als een soort canvas wordt beschilderd met de traditionele, geometrische motieven.

Fatu Hiva is een en al woeste schoonheid. Daardoor heeft het van alle eilanden door de eeuwen heen het grootste aantal kunstenaars en schrijvers aangetrokken. Voor we de zeventien kilometer lange wandeling aanvatten, over de hoge heuvelrug naar het dorpje Hanavave, bezoeken we het koloniale huis van William Grelet. Zijn vader was de enige blanke vriend van de wereldvreemde Gauguin. Vader en zoon waren verwoede verzamelaars van oude lokale voorwerpen, vooral houtsnijkunst. Door hun hamsterwoede kon veel van de oude cultuur worden gereconstrueerd.

Goddelijke regie

Het pad naar Hanavave is niet van de poes. Modderig en glibberig, terwijl we de 750 meter hoge top van de heuvel naderen, daalt de temperatuur met een slordige 10°C. Boven op het plateau slingert de weg van rode aarde zich door de dichte begroeiing van varens, grassen en laag struikgewas. Een wolkenband hult de vulkaanrand in een mysterieuze sluier. Telkens als de zon door de wolken priemt, herbegint het kleurige lichtspel waarbij het fluorescerende, woeste groen tegen het donkere rotsendecor wordt afgetekend. Niet verwonderlijk dat je op dit eiland met zijn mystieke uitstraling de mooiste en best bewaarde Pae Pae aantreft, de heilige plaatsen waar ooit de priesters leefden en de offers voor de almachtige Tiki’s en zonnegoden werden geplengd.

Achter het plateau wacht la baie des Vièrges. Steile rotsflanken duiken loodrecht in zee. Alsof de goden persoonlijk de regie voeren, tekenen de grillige contouren zich met een spookachtige intensiteit af tegen de dreigende hemel. Er loopt een intense rilling door me heen. De afdaling naar het dorp gaat slingerend tussen palmen en lianen, de weg is bezaaid met bloemen en wilde orchideeën. Zoals in Eva’s oertuin storten watervallen zich van de rotsflank. Wanneer ik na vier uur stappen bijna beneden ben, wordt de vallei plots met een dubbele regenboog overspannen. De regie ís goddelijk. Als afsluiter is er een prachtige zonsondergang met een kleurenpalet waarbij een disco lightshow verbleekt. Laat de Polynesische nacht maar komen.

De wekker kent geen medelijden, voor dag en dauw staat de bemanning klaar om ons aan land te brengen op Tahuata, om naar de zondagsmis te gaan. Het hele dorp gaat op in een polyfoon hoogstandje, uitgedost als kleurrijke paradijsvogels. Zoveel kerkelijke devotie hebben de eilandbewoners te danken aan de overijverige missionarissen, die in het zog van Cook, Magellan en de andere zeevaarders de lokale goden kwamen uitbannen.

Halverwege de kerkdienst trek ik eropuit om een stukje oorspronkelijke cultuur op te snuiven bij de plaatselijke tatoeageman. De jongeman leerde de traditionele kunst van zijn grootvader en is een van de weinigen die de rijke Marquesassymboliek nog in de vingers hebben. Eeuwen geleden was tatoeage op alle eilanden in de Stille Oceaan heel gebruikelijk en een expressie van de sociale rang en de religieuze beleving. Elke eilandengroep van de Polynesische archipel had eigen symbolen en onderscheidde zich met een eigen stijl en specifieke patronen. Op de Marquesas was het gebruikelijk dat de krijgers en priesters, die de hoogste sociale rang bekleedden, van top tot teen met de zwartblauwe, sierlijk geometrische motieven waren bedekt, als kantwerk. De tatoeëerders waren vaak priesters, omdat aan de tatoeages een goddelijke kracht werd toegeschreven. De symboliek verbond de mens met de goden. Door een banvloek van de missionarissen, die dit ketters exhibitionisme noemden, verdween de cultuur nagenoeg volledig. Behalve op de Marquesaseilanden, door hun geïsoleerde ligging ontsnapten ze aan het allesziende oog. Steeds meer Polynesiërs, maar ook Europeanen herontdekken de prachtige motieven, en laten zich ter plaatse door de grote meesters onder handen nemen. Even droom ik van een sierlijke enkeltatoeage, maar het blijvende effect op mijn witte vel houdt me af van de gedachte.

Na de passage aan de andere zijde van het eiland Hiva Oa, waar we de indrukwekkende archeologische site van Pualau met zijn enorme stenen Tiki-beelden bewonderen, zet de Aranui koers naar de volgende grote uitdaging : Ua Huka.

Het kleine eilandje is een van de ruigste en authentiekste parels. Wanneer de Aranui in de baai glijdt, staat het dorp ons zingend op te wachten, ondersteund door geestdriftige ukeleles. We worden gekroond met een krans van geurige tiarébloempjes en wilde orchideeën. Ua Huka is het paardeneiland, wie dat wil kan een ritje maken. Ik popel om een rasecht markiezenpaardje te berijden. Het houten zadel houdt me niet tegen. Tot voor kort waren paarden het enige transportmiddel op de eilanden, maar zoals overal hebben pronkerige jeeps hun plaats veroverd. Voor de echte wildernis blijven ze echter nog steeds onmisbaar. Ondanks hun fijne uiterlijk staan de dieren bekend als sterk en moedig.

Enkelen onder ons rijden te paard naar Hokatu, na een korte omzwerving langs de botanische tuin en een klein maar bewonderenswaardig etnologisch museumpje dat het werk is van de ondernemende burgemeester. De weg leidt langs adembenemende panorama’s over de grillige kustlijn waar wilde paarden op de groene flanken grazen, zoals op de schilderijen van Gauguin. Ik kan het niet laten even te rennen en mijn paardjes lange zwarte manen wapperen onstuimig in de wind.

Aan boord van de Aranui verloopt de reis op kruissnelheid. Na tien dagen heeft iedereen zowat de tijd gehad om elkaar te leren kennen. Als we s’avonds voor anker liggen, gaat de bemanning vaak vissen en dat wil ik ditmaal niet missen. De nacht is helder met een fonkelende sterrenhemel. Op het benedendek hangt de kapitein met enkelen van zijn mannen en een handvol passagiers over de reling. In het lichtschijnsel van de boot zwemmen honderden vissen. Er gaat geen minuut voorbij of er is er wel één die wat aan de haak heeft. In een plasticbak persen enkele stevige exemplaren, vaak meer dan een halve meter, de laatste lucht uit de kieuwen. Een jonge vrouw slaakt een gil als ze vier roodbaarzen tegelijk aan haar lijn heeft hangen.

Het einde van de vaart komt in zicht. In het ruim van de cargo gaapt de leegte. Bijna al de vracht is geleverd en het zijn nu vooral tonnen gevuld met noni’s die de mannen in de dorpen ophalen. Noni is een tropische plant die het geweldig goed doet op de Marquesas. Aan het sap worden allerhande medische kwaliteiten toegedicht. Het zou niet alleen een gezondheids- maar ook een schoonheidselixir zijn. Niet te verwonderen dat nagenoeg de volledige oogst naar het Amerikaanse continent verhuist. Terwijl de boot voor anker gaat voor het eiland Nuku Hiva, in de baai van Hatiheu, en de blauwe nonitonnen worden opgeladen, hebben wij de tijd om een laatste stevige wandeling te maken naar de top van de Anaho. Ditmaal zien we het eiland onder een stralende zonnehemel. Het smalle pad is een oude paardenwegel die de baai van Hatiheu met die van Haatuatua verbindt. De rotsige, dichtbegroeide modderweg is duidelijk beter geschikt voor paardenbenen dan voor mijn stel. Tweemaal ga ik onderuit. De vermoeidheid verdwijnt echter als bij toverslag als zich boven op de top een uitzicht opent over de dubbele baai. De wilde kruin van de pandanus-palmen tekenen zich scherp af tegen de turkooizen schittering. Hier zat de Schot Louis Stevenson dagenlang te mijmeren, hier vond hij inspiratie voor zijn talrijke romans. Het betoverende gezicht maakt me stil. Voor de zoveelste maal voel ik de magische kracht die Brel, Gauguin en de anderen naar deze eilandengroep dreef. n

Tekst en foto’s Kat De Baerdemaeker

Verkleurde en verweerde gebouwtjes worden bijna ingesloten door het wilde gebladerte van de overdadige exotische plantengroei.

Paul Gauguin woonde jarenlang op Hiva Oa en veel van zijn beroemdste werken schilderde hij op dit eiland.

Op Fatu Hiva tref je de mooiste Pae Pae aan, heilige plaatsen waar ooit de priesters leefden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content