Ik zit in een restaurant met vrienden. Naast mij zit Peter, de gast van een van hen. Ik heb hem nooit eerder ontmoet. “Wat een mooi meisje”, zeg ik over de kelnerin die ons net het menu heeft gebracht. Peter kijkt haar even na. “Jáa”, zegt hij, en op wat geringschattende toon laat hij erop volgen: “Maar ze is zwart.” Zwart? “Mijn huid is veel donkerder dan de hare”, zeg ik terwijl ik naar mijn zomerbruine arm wijs. Mijn tafelgenoot haalt zijn schouders op. ” That has nothing to do with it“, zegt hij. Het is een van die absurde ingewikkelde Amerikaanse momenten.

Natuurlijk is het meisje zwart. Het haar, de lippen, neus en ogen komen recht uit Afrika. Maar haar huid is blanker dan de mijne in het hartje van de winter. Slavendrijversbloed in de familie? Een blanke grootouder of ouder? Kind van mulatten? Wie zal het zeggen. Ik zie een prachtige vrouw. De man naast mij ziet een wezen dat hij – toch als er anderen in de buurt zijn – beneden zijn blanke, mannelijke waardigheid acht. Met vreemden aan tafel gaan zitten, is een gok. Ik bijt dus op mijn tong, al is het maar uit respect voor de vriendin die blijkbaar kwaliteiten ziet in Peter.

Een andere avond. Onze vriend Karlus is op bezoek. Het gesprek gaat over discriminatie. “In Amerika staat de zwarte vrouw op de onderste sport van de ladder”, zegt hij. “Ze wordt dubbel gediscrimineerd: door blanken omdat ze zwart is en door zwarte mannen omdat ze een vrouw is.” Karlus kletst niet zomaar uit zijn nek. Hij is zelf zwart. Zijn moeder is een buurvrouw van mij, een zeer strijdlustige gepensioneerde lerares. Heeft hij gelijk wat de status van de zwarte vrouw betreft? Alles wijst erop van wel. Zwarte vrouwen – niet allemaal natuurlijk – zijn het armst, het meest ziek en leven het minst lang van alle Amerikaanse vrouwen. Ze hebben het meest kinderen, zijn het minst gehuwd, worden het meest verkracht en fysiek mishandeld, en zijn het minst tevreden over hun relaties met mannen.

Hoeveel Amerikanen en Europeanen hebben al gehoord over de seriemoordenaar van Englewood? De Amerikaanse columniste Stevie Lacy-Pendleton stelt die vraag deze week in haar column getiteld Zijn sommige levens meer waard dan andere? Englewood, ooit een van de welvarendste handelsbuurten van Amerika, is nu een grauwe zwarte gettowijk in Chicago. Het is een hellegat. Er staan 600 panden leeg. De huur is er het laagst van heel de stad. Het barst er van tehuizen voor daklozen en drugverslaafden. De wijk heeft zelfs de trieste eer om het hoogste aantal seksuele misdadigers per vierkante mijl te tellen van heel de Verenigde Staten. Sedert 1991 werden er 26 zwarte vrouwen vermoord door minstens drie seriemoordenaars. Het laatste anderhalf jaar werd op zeven van de slachtoffers het DNA van een en dezelfde persoon gevonden. Al de lijken werden ontdekt in een gebied van amper 6,5 vierkante mijl. Toch heeft de zaak nog maar weinig aandacht gekregen. “Hoe kan dat?” vraagt de columniste. “Het is toch een schitterend en griezelig verhaal dat geknipt lijkt voor de media?” Ze heeft gelijk.

Toen er begin dit jaar drie blanke vrouwen verdwenen in Yosemite National Park, wist heel het land dat meteen. Eens hun lichamen waren gevonden, werd het internationaal nieuws. De succesvolle zoektocht naar de moordenaar werd op de voet gevolgd. Hetzelfde gebeurde toen het FBI zijn klopjacht begon op de spoorwegmoordenaar Angel Maturino Resendiz, die werd verdacht van negen moorden. Ook over de speurtocht naar hem werd elke dag nauwgezet gerapporteerd.

Dus, waarom hebben de brutale moorden op de 26 vrouwen van Englewood zo weinig aandacht gekregen? Omdat de slachtoffers zwart, vrouwen en arm zijn, meent Lacy-Pendleton. De laatste zeven waren volgens de politie daarbij ook women with high-risk lifestyles, een eufemisme voor prostituees en drugverslaafden. De twee moordenaars van de 19 eerdere slachtoffers zijn ondertussen gelukkig gearresteerd.

Iedereen herinnert zich de brutale aanranding in 1989 van de blanke Central Park jogger door een groepje zwarte tieners. Diezelfde week rapporteerden nog 28 andere New Yorkse vrouwen dat ze verkracht waren. Zeventien van hen waren zwart. De aandacht van de media voor hen was miniem. Het was waar dat geen van hen in handen viel van zoveel belagers, maar sommigen werden niettemin afschuwelijk toegetakeld.

“Meer zwarte journalisten zou al een beetje helpen”, zegt Lacy-Pendleton over de disproportie tussen de berichtgeving over blank en zwart leed. Slechts 11 procent van de Amerikaanse journalisten is nu zwart. Stel je de mediaheisa voor als 26 blanke vrouwen zouden vermoord zijn in een kleine wijk. “Zijn onze levens minder waard?” vraagt Lacy-Pendleton, die zelf zwart is. Het feit dat ze de vraag moet stellen, zou Amerika verlegen moeten maken.

Jacqueline Goossens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content