Ze zoeven met een adembenemende snelheid door de lucht of hangen onwezenlijk stil de hemel te versieren. Kites zijn in onze buurlanden al een rage. Vliegeren is geen kinderspel meer.

SABINE LAMIROY

Contact zoeken met het onbekende, greep krijgen op de natuur tenslotte ga je een gevecht aan met de wind is wat de mens altijd geboeid heeft in vliegeren. Anderzijds is er de uitdaging, het ermee-bezig-zijn, uren achter je stikmachientje zitten, nieuwe modellen uitzoeken en zien of je ze in de lucht krijgt. Aan sommige vliegers werk je toch zo’n 100 uren, en dat kan gaan tot 300 à 400 uren als het om fijn patchwork gaat. Maar dan zijn het echte meesterwerkjes.” Antwerpenaar Paul Van Baeten, nu 68 en in kennerskringen beschouwd als de deken van de Belgische vliegeraars, is nog even begeesterd door vliegers als toen hij een kind was. Hij kreeg de microbe mee van zijn vader, die in het begin van de eeuw al van vliegeren zijn hobby maakte ; toen iets vrij uitzonderlijks voor een volwassene. Hij hield ook zorgvuldig de weinige literatuur hierover bij, zodat zoon Paul nu over een unieke verzameling Franse vliegertijdschriften uit het begin van deze eeuw beschikt.

Wat voor velen een nostalgisch plaatje is uit de jeugdjaren beelden van een nog bijna verlaten strand met kinderen die achter een vlieger aanhollen is de jongste jaren uitgegroeid tot een vliegende rage. Vooral in onze buurlanden nemenkites een hoge vlucht. Maar ook bij ons, vanaf de eerste mooie lentedagen en van zodra er iets of wat bries staat, zie je ze de hemel sieren : draken, vlinders, vogels, driehoeken, parachutes, dansende treinen. In schitterende kleuren en in vormen die elke verbeelding tarten : van zeemeerminnen tot kussende lippen. De hele zomer door worden in kustplaatsen internationale kite-festivals georganiseerd die duizenden kijklustigen trekken.

?Die vernieuwde belangstelling voor vliegeren is gewekt door het sportieve aspect ervan”, zegt Luc Everaerdt van Didak International in Oostende, de enige Belgische fabrikant van vliegers. ?Toen ik er 12 jaar geleden mee begon wij waren oorspronkelijk gespecialiseerd in educatief speelgoed , was er eigenlijk niets. Alleen wat goedkope speelgoedvliegertjes voor kinderen in de bazars. Dat vloog niet, brak als het neerkwam. Dat waren ook uitsluitend eenlijners. De grote doorbraak is er gekomen met de tweelijners, de bestuurbare vliegers die zo’n 15 jaar geleden overgewaaid zijn uit Amerika. En waarop vooral Frankrijk en Duitsland snel hebben ingepikt. Nu heb je ook spectaculaire vierlijners waar je werkelijk alles mee kan. Een sensationale sport, die veel kracht en snelheid vraagt en die vooral jonge volwassenen aanspreekt. Sommige stuntvliegers halen ruim 200 km per uur. Dat powervliegeren maakt nu zo’n 80 procent uit van de markt.” Vaak komt het erop neer dat iedereen laat zien wat hij kan, zijn handtekening zet in de lucht. Maar niet alleen het machtsvertoon maakt de vlieger geliefd bij volwassenen. ?Als ze wat ouder worden, breiden de meesten toch uit naar eenlijners. Want powervliegeren is een zeer actieve sport, bij eenlijners kan je dromen”, voegt Luc Everaerdt er fijntjes aan toe.

Voor beginners en kinderen zijn kleine eenlijners aangewezen. Want het gevaar is niet denkbeeldig dat je door de enorme trekkracht mee de lucht ingaat. Everaerdt vertelt hoe hij zelf, enkele jaren terug, door een verkeerd begrepen signaal aan zijn helper, plots meters de hoogte inging. Gelukkig kwam hij er, buiten wat kneuzingen, ongedeerd vanaf.

Eenlijners zijn statische vliegers, dat wil zeggen dat de kunst erin bestaat dat ze een mooie vlieghoek hebben en heel stil blijven hangen. Er zijn vlakke vliegers en ?kastvliegers” met verschillende compartimenten. Worden er verschillende achter elkaar opgelaten, dan spreekt men van een trein. Eenlijners waren oorspronkelijk vooral bedoeld om iets of iemand op te heffen. Meest vertrouwd in die categorie zijn de constructieloze vliegers, handig voor kleine kinderen, vanaf vijf, zes jaar. Een tweede traditionele vorm is de Eddy of diamantvormige vlieger. Dan is er de Delta, die kan zeer groot gaan, standaard zelfs tot zes meter vijftig. Zijn grote stabiliteit, ook bij wisselende winden, maakt hem bijzonder geschikt voor luchtfotografie. Altijd spectaculair zijn de serpenten of draken met lange staarten. De driedimensionele of kastvliegers vragen vrij veel wind. Ze bestaan in de meest ondenkbare vormen, van locomotieven, treinen, koeien, auto’s, zwijnen, tot sterren, diamanten, uurwerken, enz. Luc Everaerdt : ?Het is eigenlijk een kwestie van smaak, zoeken naar figuren die mooi zijn aan de hemel en die ook in de lucht blijven. Zo heeft een Italiaanse ploeg een heel orkest gemaakt : dirigent, piano, contrabas, violen, drumstel. Die gaan in cadans de lucht in met drie of vier samen op een bepaalde muziek : een ballet in de lucht. Een vorm van pure creativiteit die vaak heel dicht de Kunst benadert. Enkele jaren geleden kwam er trouwens op initiatief van het Goethe-instituut een schitterende collectie van kunstige vliegers tot stand, beschilderd door artiesten met wereldfaam. De collectie ging de wereld rond en werd onder meer tentoongesteld in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten.”

Didak werkt vooral in opdracht van grote bedrijven, voor publiciteit of als initiatie. ?Twee jaar geleden vroeg een zuidpoolexpeditie ons om een vlieger te ontwerpen die geschikt zou zijn om eventueel de sleeën te trekken als de honden het lieten afweten.”

Tweelijners werken helemaal anders. Het zijn stuntvliegers met twee handvaten of met een vaste stang, die in alle richtingen kunnen bewegen. Meestal gaat het ook hier om vlakke vliegers omdat ze heel snel moeten zijn, of om zogenaamde foils, luchtgevulde vliegers. Die blazen zich op door de wind, er zitten stoffen spantjes in maar geen rigide stukken. Door een vliegennet wordt de lucht erin gelaten, de vlieger neemt de vorm aan van een vleugel en door de aërodynamische lijn kan je er alles mee doen. Je kan er ook verschillende aan elkaar koppelen.

Het nieuwst zijn de erg moeilijk hanteerbare vierlijners. Daar heb je twee lijnen links en twee lijnen rechts met twee handvaten die je naar boven, naar beneden, naar links en naar rechts, kunt bewegen. ?Daarmee kan je die vlieger alles laten doen wat je wilt. Je kunt hem zelfs vanop de grond laten starten. Dat is geweldig in bij de jeugd : het gaat om actie, het is spectaculair. De nieuwste evolutie is het buggyrijden : karretjes getrokken door vliegers, die gaan tot 80 à 90 km per uur. In al die categorieën heb je ontelbaar veel vormen en kleuren omdat die verschillende vliegers, naargelang van de vliegeraar, moeten voldoen aan specifieke eisen : zwakke wind, sterke wind. De grootste kunst is vliegen wanneer er geen wind is, of juist wanneer er zeer veel wind is.”

Voordat er kunststoffen bestonden, werden vliegers vooral gemaakt uit papier en in het oosten ook vaak uit zijde en rijstpapier. Bij ons werden ook lichte lijnwaadstoffen gebruikt. De vaste delen om ze op te spannen, waren van bamboe of riet, omdat het buigzaam was en tegelijk strak en licht. Nu wordt er meer en meer glasvezel en carbon gebruikt en synthetische materialen zoals spinnacker, een stof die gemaakt wordt voor zeilboten. Het materiaal is niet alleen uiterst licht en snel droog, maar laat ook een bijna eindeloze variatie toe van kleuren.

Voor Paul Van Baeten is het maken zelf van de vliegers een groot deel van de uitdaging : ?Met een paar stokjes en een stukje touw kan je al beginnen. Eigenlijk is vliegeren heel simpel. Je maakt het zelf zo duur of zo goedkoop als je wil, afhankelijk van het materiaal dat je gebruikt. Bij een duik- of een surfuitrusting zit je algauw aan 100.000 fr. Als je bij vliegers spreekt van 20 à 30.000 fr., ben je volledig uitgerust met materiaal voor lichte wind, voor zware wind, met een harnas voor zware tractie. Als je zelf vliegers maakt, is vooral het gevoel belangrijk : ervaring en doorzicht, meer dan formules. Een vlieger kan het bijvoorbeeld schitterend doen in een bepaald formaat. Je steekt dat in een computer en verkleint of vergroot evenredig, en de vlieger gaat helemaal niet meer op. Het heeft met feeling te maken, het zoeken van een drukpunt, de balans, het tomen van de vlieger (de toom is het touw dat de krachten op de vlieger moet verdelen, nvdr). Als je wat ervaring hebt, zie je meteen als er iets mis is.”

Het leuke van vliegeren is ook dat het een typische familiesport is. Aanvankelijk misschien voor de zoon, dan voor de vader, en uiteindelijk voor het hele gezin, want iedereen gaat mee naar de plaats van ontspanning. Bovendien moet je er geen bijzondere conditie of sportieve aanleg voor hebben : snelheid en tractie kunnen worden aangepast aan ieders wensen en vermogens.

Van Baeten : ?Het klinkt misschien gek maar vliegeren heeft te maken met emoties. Je ontwerpt, je voert uit en door te experimenteren en te kijken naar anderen, probeer je er het beste uit te krijgen. Overal waar ik ook maar een vlieger zie, stop ik. Aan de eenvoudige vliegers is er alleen het spelelement. Daar leer je wel bij, maar het geeft niet de voldoening van goed te vliegen. De kick is het gevecht tegen de elementen. Je eigen grens bepalen en verleggen. Zo vaak en zover als je zelf wilt. Je veroorzaakt een spanning naargelang van de oppervlakte en de snelheid van de vlieger. Je voelt je meester, je wint tegen de wind. En als je verliest als de vlieger valt, breekt, door een gebrek aan kennis of slecht materiaal , dan ga je terug en probeert opnieuw.”

Info : Didak International, Gistelse steenweg 586, Oostende-Zandvoorde. Tel. (059) 51.29.55.

Vaak komt het erop neer dat iedereen laat zien wat hij kan, zijn handtekening zet in de lucht : vlakke vliegers, kastvliegers, stuntvliegers, treinen…, in de meest ondenkbare vormen en kleuren. Stuk voor stuk staaltjes van technisch vernuft of vanpure creativiteit.

Spectaculair zijn altijd de uit het oosten overgewaaide draken en serpenten met lange staarten.

De grote doorbraak kwam er met de bestuurbare vliegers : een sensationele sport die kracht en snelheid vraagt en vooral jonge volwassenen aanspreekt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content