In deze maandelijkse rubriek verdiept wijnkenner Frank Van der Auwera zich in de laatste nieuwtjes van de wijnwereld : over trendsetters en buitenbeentjes, oude en nieuwe appellations, spectaculaire veilingresultaten, tegenvallende of exploderende export en meer van dat.

Mensen – Parker eist krimpende prijzen

Het ‘orakel’ heeft weer gesproken : “Bordeaux 2004 is een oogstjaar met finesse, elegantie en kelderpotentieel”, alhoewel alles bij elkaar ” less than great“. Toch gaf wijngoeroe Robert Parker in zijn wijnnieuwsbrief The Wine Advocate maar liefst 68 Bordeauxse domeinen meer dan 90 op 100 punten, de magische grens waarboven de kassa luid begint te rinkelen. Vooral de wijnen van de rechteroever van de Dordogne, de appellations Saint-Emilion en Pomerol, scoren beresterk.

Maar, zo voegt Parker û die meer dan anderen de internationale marktprijzen beïnvloedt en zeker door Angelsaksen en anglofielen blind wordt gevolgd û er meteen nuchter aan toe : “Deze oogst zal toch alleen maar vlot verkopen als de prijzen significant lager liggen dan vorig jaar.” En daarmee slaat hij de nagel op de kop. Zoals het er nu naar uitziet – en met ‘nu’ bedoelen we : de ambitieuzere wijnen zijn structureel nog onafgewerkt, want ze hebben nog een heel parcours op eiken vaten én qua technische behandeling door de keldermeester voor de boeg – biedt de betere 2004 klassiek gestructureerde wijnen met veel aromatische finesse. Wijnen die, zo blijkt uit de verkennende proeverijen op vat, evenwel minder neigen naar het ‘sexy’ fruittemperament van de zondoorstoofde 2003. Het was beslist ook geen makkelijke oogst voor de wijnmakers, want ze hebben voor deze 2004 ijverig moeten selecteren in de wingerds om hun rendementen in toom te houden. Dat Parker nu zulke hoge scores geeft aan de toplaag (het kwaliteitsverschil tussen de top- cru’s en het ‘middenveld’ blijkt groot in 2004), verrast nochtans veel waarnemers, omdat hij normaal pas enthousiast wordt bij vette, fruitkrachtige en eigenlijk atypische bordeauxoogsten, de zogeheten Parker-producten, waarmee zijn (talrijke) tegenstanders hem graag jennen.

Met zijn bede om de startprijzen te kalmeren en liefst flink te laten krimpen, staat Robert Parker echter niet alleen : vrijwel de gehele gespecialiseerde pers en handel roept dat het hier niet om een ‘investeerdersoogst’ gaat waar God & klein Pierke op zullen springen, speculanten incluis, maar eerder een voor de échte liefhebber. Amateur die echter ongetwijfeld zijn koophonger zal uitstellen als straks het aanbod van 2004 op hetzelfde niveau als de dure 2003 wordt gezet.

Biografie op komst

Ander nieuws uit de Parker-hoek : eind juni rolt in Amerika een niet-geautoriseerde biografie van dit schrijvend wijnfenomeen van de persen. De titel liegt er niet om : The Emperor of Wine : The Rise of Robert M Parker Jr. and the Reign of American Taste (uitgeverij HarperCollins), een boek van wijnjournalist Elin McCoy. Een boek dat ‘sappige’ anekdotes belooft, waarvan Parker, die het manuscript toch heeft ingekeken, al heeft verklaard dat “veel verhalen in het boek totaal vals zijn. Ik heb het de auteur gesignaleerd, maar blijkbaar worden ze toch afgedrukt.” We houden u in deze kolommen natuurlijk op de hoogte van de sappigheidsfactor.

Momenten – Appellation Mea Culpa

Dat de Franse appellations – het befaamde AOC-systeem met wettelijk afgebakende en soms fijnmazig beschermde herkomstbenamingen – onder zware druk staan, is al een tijdje duidelijk. Zelfs René Renou, de grote baas van INAO, het instituut dat waakt over de naleving van de AOC-spelregels, wil er al geruime tijd de grove borstel door halen en producenten met hun neus op hun verantwoordelijkheid én objectieve flessenkwaliteit drukken.

Een nieuwe frontale aanval op het systeem gebeurde onlangs in Parijs, tijdens de eerste jaarlijkse meeting van CEVI, de Europese Confederatie voor Onafhankelijke Wijnmakers. Deze organisatie overkoepelt wijnmakers uit Frankrijk, Spanje, Italië, Zwitserland, Luxemburg en Portugal en is vooral een enthousiast lobbyist bij de eurocraten in Brussel. Want die zijn natuurlijk dezer dagen druk bezig om de Europese wijnkaart te hertekenen.

In Parijs suggereerde wijneconomist Patrick Aigrain zonder boe of bah dat het huidige appellation-systeem totaal zijn betekenis én nut verloren heeft. Eén van de kwelduivels is namelijk de wildgroei van appellations. En dat niet alleen in Frankrijk, zo argumenteert hij : “Driekwart van alle wijn die in Europa wordt geproduceerd draagt nu al een geografische referentie. Hoe meer dit gebeurt, hoe sneller het concept devalueert en hoe minder de consument nog wil betalen voor deze status.”

En hij vervolgt : “In Frankrijk wilden we ons met de AOC-wijnen duidelijk differentiëren van het aanbod uit de Nieuwe Wereld, maar nu hebben zij zelf reeds beschermde herkomstbenamingen.”

Uiteraard krijgt Frankrijk, het moederland van alle appellations, het meeste last. Eigen schuld, dikke bult ? Momenteel telt het land immers 450 AOC’s en nog eens 140 types van Vins de Pays. Logisch dat veel consumenten, die gewoon onbekommerd een lekkere fles willen kopen, hier geen touw meer aan kunnen vastknopen.

Herdenkingsmunt

Misschien is het u nog niet opgevallen, maar buiten 175 jaar België vieren ‘klassieke’ wijnliefhebbers ook het 150-jarig bestaan van het befaamde klassement van Bordeaux. Een hitparade van grands cru’s classés die werd opgesteld voor de toenmalige wereldtentoonstelling, maar die zoveel decennia later nog altijd dé prijs- en statusbepaler blijft. En dat niet alleen binnen de regio, maar zelfs op wereldvlak. Fransen bezitten natuurlijk een grotere dosis chauvinisme en marketingfeeling dan de doorsnee-Belg en dus kon het niet uitblijven : om dit 1855-klassement te vieren wordt straks een exclusieve collectie zilveren muntstukken geslagen. Voor elk van de 86 domeinen die oorspronkelijk werden geclassificeerd in 1855 wordt één herdenkingsmunt geslagen, die op de rugzijde ruimte laat voor het kasteel in kwestie om er hun label, wapenschild of symbolen te plaatsen. Elk muntstuk kost ongeveer evenveel als een leuke grand cru : 40 euro. Aan u dus de keuze : grands cru’s in de sierkast, of in de kelder. Voor de amateurs van de eerste optie : surf naar www.monnaiedeparis.com.

Markten – Biodynamica over de tong

Is de biodynamische wijncultuur meer dan een goed-in-de-markt-liggend marketinginstrument ? Aanhangers van de biodynamica, die zich onder meer inspireren op de leer van Rudolf Steiner en die hun wijnbouw in grote mate laten afhangen van factoren als de maanstand, claimen immers dat hun eindproducten een veel intenser terroir-karakter bezitten dan ‘industrieel’ bewerkte en zelfs dan gewoon organisch geteelde wijnen.

Logisch dus dat dit een hamvraag was tijdens het recent georganiseerde seminarie in Londen van het Institute of Masters of Wine. Het panel van experts kwam daar echter met een Pontius Pilatus-conclusie op de proppen : jà, het is meer dan een slim marketinginstrument, maar toch zijn er veel meer harde wetenschappelijke bewijzen nodig die de soms ‘wilde claims’ van de biodynamische adepten ondersteunen.

De volgende 10.000 jaar

Toch waren tijdens de debatten vooral de positieve geluiden te horen van een aantal iconen. Volgens Elzas-wijnmaker en overtuigd biodynamicus Olivier Humbrecht is het de rol van deze ecovriendelijke productiemethode om “de beste wijnen te maken van de beste druiven, die trouw zijn aan hun origine en terroir. Mensen spreken soms van duurzame wijnbouw, maar ik ben alleen geïnteresseerd in de volgende 10.000 jaar, niet in de komende 10 jaar.”

Ook zijn Rhône-collega Michel Chapoutier stelde dat de biodynamische aanhang dringend de experimentele wetenschap moet helpen om de effecten aan te tonen van de maan, sterren en planeten op de wijnbouw. Er zaten natuurlijk ook halve sceptici in het panel, onder wie Dave Koball, vineyard manager van Fetzer in Mendocino, Californië. Hij onderstreepte dat ze op het eigen domein slechts ‘heel subtiele verschillen’ konden vinden na een ‘rigoureuze wetenschappelijke vergelijking’ tussen een perceel dat volgens ‘gewone’ organische principes werd beheerd en een puur biodynamisch gecultiveerde wingerd. Toch bleek de biodynamische compost 30 procent beter de voedingsbestanddelen te behouden vergeleken met de ‘gewone’ organische cultuur en waren de stokken minder overcropped met fruit.

Geen prijsraket

Eén cliché werd alvast uit de wereld geholpen : voor het kostenplaatje moet de wijnmaker zich niet tot het biodynamische credo bekeren. “We doen het zeker niet om méér of duurdere wijn te verkopen”, was de teneur. Monty Waldin, auteur van een standaardwerk over biodynamische wijnen, becijferde bijvoorbeeld dat er op het einde van de rit weinig kostenverschil bestaat met zelfs de traditionele wijnbouw, die bijvoorbeeld wel kunstmest gebruikt en pesticides. Op één nuance na : “In plaats van het geld te investeren in chemicaliën die door multinationals worden aangemaakt, blijft bij biodynamische wijnbouw het geld dat je uitgeeft eerder in de lokale gemeenschap, omdat je immers meer investeert in handenarbeid.”

Volgens Humbrecht moet ook de consument niet dieper in zijn geldbuidel tasten voor een groene wijn. Op zijn Elzas-domein stegen de prijskaartjes niet na de conversie richting biodynamica. Dat is alvast een hele geruststelling, als we kijken naar de prijsraket bij andere producten met een ‘groen’ of ‘biolabel’ in onze Belgische rekken. n

Frank Van der Auwera

Amateurs zullen ongetwijfeld hun koophonger uitstellen als het bordeauxaanbod van 2004 op hetzelfde niveau als de dure 2003 wordt gezet.

Biodynamica is meer dan een slim marketinginstrument. Maar er zijn meer harde, wetenschappelijke bewijzen nodig die de soms wilde claims van de adepten ondersteunen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content