Herwig Van Hove

Eenvoudige, lekkere wijnen, die geen pijn doen in de portemonnee. Daar willen we het om de veertien dagen over hebben in deze rubriek. Château Simple, wijn voor beginners, die ook de kenners wel bevalt. Deze week : Luxemburgse wijn.

Over een lengte van 42 km vormt de Moezel de grens tussen Luxemburg en Duitsland : van Schengen tot Wasserbillig. Hier, in deze vallei, liggen de 1345 hectaren Luxemburgse wijngaarden. Ze behoren, met de Duitse en deze van Champagne, tot de meest noordelijke ter wereld.

Vanaf 1842 vormde Luxemburg met Duitsland een zogenaamde douane-unie, een soort open-grenzensysteem waardoor vooral de economie bevorderd werd. De Duitse groothandel was enkel geïnteresseerd in de simpele, neutraal smakende, lichtzure wijnen van de elblingdruif waarmee ze schuimwijnen konden maken en waarmee ze de platsmakende Pfalz-wijnen wat frisheid konden bijbrengen. Er groeide dan ook bijna niets anders dan elbling. Toen na de Eerste Wereldoorlog de geallieerden aan het neutraal gebleven Luxemburg vroegen om de economische banden met Duitsland op te zeggen, belandde de wijnwereld in een diepe crisis. Ook de economische alliantie die in 1921 met België werd gesloten, bracht geen oplossing, want in ons land was er geen markt voor de simpele zure elblingwijn. Men werd dus noodgedwongen verplicht om edeler druivensoorten, zoals riesling en pinot blanc, aan te planten. Voor deze grondige heroriëntering van een hele wijnstreek was samenwerking aangewezen, en zo kwam in 1921 de eerste cave coopérative in Grevenmacher tot stand. Vandaag beheersen de coöperaties 70 procent van de Luxemburgse wijnbouw en in 1966 zijn er zelfs 5 van deze coöperaties samengesmolten tot een mega-coöperatieve : Vinsmoselle, waar de flessen die we vandaag proeven vandaan komen. Er zijn bij Vinsmoselle 900 wijnboeren aangesloten die samen bijna 1000 hectaren wijngaarden vertegenwoordigen met een jaarlijkse opbrengst van 100.000 hl.

De Luxemburgers drinken zelf een flinke helft van hun eigen wijnproductie, van de rest wordt bijna 90 procent naar België geëxporteerd : de heroriëntering mag als geslaagd worden beschouwd.

Een tweede karakteristiek van de Luxemburgse flessen is het halsetiketje van de Marque Nationale. Dat werd in 1935 door de overheid ingevoerd om voor de consument een minimumkwaliteit te garanderen. Alle wijnen die de Marque Nationale (wat nu gelijk staat met een appellation contrôlée) ambiëren, moeten door een beëdigde proefcommissie goed worden bevonden en moeten het controlenummer van de cuve op het etiket dragen. Zo zien we onderaan op het etiket van de vandaag besproken rivanerwijn het nummer : MN/L-2335. Van dezelfde wijn wordt in de kelders van de Marque Nationale een referentiefles bewaard voor eventuele latere controle. Maar opgelet, zoals in Italië kan men ook in Luxemburg, buiten de Marque Nationale, excellente wijnen vinden onder een etiket van tafelwijn. Het zijn dikwijls wijnen van modern concept die vatlagering kregen of die ronduit zoet zijn, en dus niet passen in de traditionele, door de proevers gekoesterde opvattingen. Ook vele onafhankelijke wijnboeren presenteren hun wijnen niet, omdat ze vinden dat de Marque Nationale te veel aan coöperaties doet denken.

Ten slotte wordt Luxemburgse wijn, zoals in Duitsland en in de Elzas, onder de naam van de druivensoort in de handel gebracht. Er zijn 7 toegelaten soorten. Elbling is van de oudste, maar heeft nog van in de Duitse periode een wat kwalijke reputatie. Rijp geplukt en op een wijngaard met redelijke rendementen komt er echter een frisse rieslingachtige wijn van. Rivaner is de Luxemburgse naam voor de kruising tussen riesling en sylvaner die men in Duitsland Müller-Thurgau noemt. Er komen aromatische, ronde, wat gemakkelijke wijnen van. De auxerrois vindt men enkel in Luxemburg, hij geeft ronde, milde wijnen die goed kunnen verouderen en een honingachtige zachtheid ontwikkelen. Verder zijn er nog riesling, pinot blanc, pinot gris en traminer.

Maar ook met de heroriëntering van de wijnaanplant is de wijn nog niet uit de problemen. Het imago van makkelijke, zomerse terraswijn is terecht : naar moderne normen komt de wijn meestal extract te kort en dat is praktisch uitsluitend aan grote rendementen te wijten. Dat is de reden waarom een tiental wijnbouwers in 1989 een kwaliteitskring oprichtten onder de naam Domaine et Tradition, met als toetredingsvoorwaarde dat het rendement niet hoger is dan 85 hl per hectare.

Elbling 1995, Moselle Luxembourgeoise, Vinsmoselle

De neus kondigt een verse puntige zuurheid aan en ook de smaak is doorweven met een zuur-bittere toets. Eenvoudige, frissmakende droge oesterwijn. (GB : 119 fr.).

Rivaner 1995, Moselle Luxembourgeoise, Vinsmoselle

Zachte en breed uitvloeiende, ietwat neutrale neus met een kruidige verre achtergrond. Tegelijk ronde en frisse smaak met iets lengte. (GB : 121 fr.)

Auxerrois 1995, Moselle Luxembourgeoise, Vinsmoselle

Rijke aromatische neus getekend door rijpheid en een ronde soepele smaak met een indruk van niet helemaal droog. Wat naijlend zuur. Een goed zomeraperitief voor op een terrasje. (GB : 149 fr.).

Volgende aflevering in Weekend Knack van 21 januari :witte bourgogne, aligoté.

HERWIG VAN HOVE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content