Eenvoudige wijnen die geen pijn doen in de portemonnee. Daar willen we het over hebben in deze rubriek. Château Simple, wijn voor beginners, die ook de kenners wel bevalt. Deze week: zoete wijnen.

HERWIG VAN HOVE

In de meer noordelijke wijnstreken, aan de boorden van de Loire of de Rijn, worden zoete wijnen hoog gewaardeerd. Het zoete van deze wijnen komt van de druiven, en als de druiven erg zoet zijn betekent dat dat de rijping optimaal was: een zeldzaamheid in deze koelere streken. Om die zeldzame natuurlijke zoetheid te kunnen waarmaken, moet het zoete natuurlijk van de druiven komen en niet van suikerbieten. Welnu, in Duitsland mag het niet, maar aan de Loire mag wel worden gechaptaliseerd: het druivensap mag worden aangerijkt met suiker en dan komt het criterium van de zeldzame natuurlijkheid helemaal op losse grond te staan.

Maar laat ons even aannemen dat er niet te kwistig met de suikerpot wordt gestrooid, dan is het kenmerk van de noordelijke zoete wijnen er een van frisheid: de gebruikte druivensoorten maken namelijk naast suiker even flink zuur aan – denk maar aan riesling of chenin –, en (vooral), de koelere nachten zorgen ervoor dat de rijping zeer traag verloopt waardoor de zuren niet worden afgebouwd. Wel integendeel: de tragere rijping geeft aanleiding tot de vorming van vele nevenproducten waardoor de zoete bovenlaag bovendien zeer complex wordt van smaak. En complexiteit met frisheid is wat de beschaafde consument van zoete wijnen verlangt.

En de zoete wijn uit het zuiden dan? In Sauternes en Monbazillac wordt voornamelijk sémillon als druivensoort aangeplant. Sémillon heeft de eigenschap dat ze zeer gemakkelijk de pourriture noble ontwikkelt: een schimmel die de druivenschillen doorboort met kleine gaatjes waardoor meer dan de helft van het waterige druivensap verdampt. Daar er vooral water verdampt, verdubbelt door de schimmelactie het suikergehalte en wordt het sap van de verschrompelde druifjes ongemeen zoet: 200 tot 300 gram suiker per liter is geen zeldzaamheid. Maar de ‘nobele rotting’ maakt ook nog een hele reeks nevenproducten aan en daarmee komt het dat wijnen van druiven met Botrytis cinerea, de Latijnse naam voor de schimmel, heel complex smaken. De vijanden van zoete wijnen zijn dus simpelheid en plakkerigheid.

Nog meer naar het zuiden, in de Dourovallei en in Banyuls zal men met een flinke scheut alcohol de gisting stoppen, voor alle suiker is opgegist: er komen hoogalcoholische zoete wijnen van die door een langdurende oxidatieve veroudering zuurheid en complexiteit verwerven.

Vandaag proeven we een Monbazillac van bij het stadje Bergerac vlak bij Saint-Emilion. Hij is gemaakt van voornamelijk sémillon-druiven die dus gemakkelijk ‘botrytiseren’. (De naam van de druiven is wel verwant met de naam Saint-Emilion maar ze worden daar zelf niet verbouwd). Het probleem met de Botrytis is dat de schimmel zich niet gelijkmatig ontwikkelt en soms ook gepaard gaat met gewoon ‘rot’ op dezelfde druiventros: dan moet er geselecteerd worden en dat is met de oogstmachine, die alles pakt, niet mogelijk. Daar de lage kostprijs van Monbazillac niet toelaat om met de hand te oogsten, komt er altijd een compromis tot stand en is er dikwijls wat gewoon rot of pourriture grise mee in de gistkuip. Hiervan komt dan de gevreesde smaak van jodium en wordt de wijn bijna ondrinkbaar.

We proeven ook twee wijnen van de appellation Coteaux du Layon in de buurt van Angers. De Layon is een bijriviertje van de Loire dat haast oost-west loopt en dat het ontstaan heeft gegeven aan zuiderhellingen waarop de chenin-druiven worden gekweekt. Het volledig laten rijpen van de druiven, laat in het najaar, vertegenwoordigt een groot risico want door nattigheid kan de hele oogst op enkele dagen verloren gaan. Maar daartegenover staat dan, als alles meezit, een frisse wijn die in de betere jaren gemakkelijk tot twintig jaar kan verouderen en verbeteren.

Monbazillac 2000, ‘Les Accordailles’

Het Nederlandstalige tegenetiket vermeldt de ‘nobele rotting’ met haar karakteristieke honing- en bloemengeur. De kleur van de wijn is volgeel maar de neus is simpel, doet aan honing denken en aan gestoofde zoete appel. De smaak is simpel zoet. Zal vrij vlug vervelen. (Delhaize: 5,99 euro).

Coteaux du Layon 1999, ‘Sauveroy’

Op het Franse tegenetiket staat vermeld dat de oogst gebeurde met de hand en met selectie van de druiven. Het zou gaan om meer dan 40 jaar oude wijnstokken. De kleur is volgeel en de neus is indringend aanwezig met toetsen van rijp gekonfijt fruit. De smaak is honingzoet maar met frisheid en lengte. Meer dan goede wijn met groot bewaarpotentieel. (Carrefour: 9,07 euro).

Coteaux du Layon 2001, ‘Domaine des Hautes Brosses’

Enkel Frans tegenetiket. De kleur is lichtgeel met een terroirtoets in de neus die wat aan gedroogde vijgen doet denken. Rijpe en frisse chenin-smaak maar iets kort. (Colruyt: 5,78 euro).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content