Eenvoudige wijnen die geen pijn doen in de portemonnee. Daar willen we het over hebben in deze rubriek. Château Simple, wijn voor beginners, die ook de kenners wel bevalt. Deze week: zomerwijn (3).

HERWIG VAN HOVE

De wereldwijde mythevorming omtrent de ‘grote’ Franse wijnen van Bordeaux en Bourgogne, en vooral de daarmee gepaard gaande, enorme escalatie van de prijzen, heeft in de niet-Franse wijnwereld voor veel afgunst gezorgd. In het Italiaanse Montalcino vraagt men zich vertwijfeld af waarom een fles Mouton driehonderd euro moet kosten en “een van onze Brunello’s maar vijftig euro?” De onderliggende gedachte is natuurlijk dat beide wijnen minstens even ‘groot’ zijn, en dat de Fransen alleen over een beter lobbynetwerk beschikken. Daarbij vergeet men dat de wijnprijs op een vrije internationele markt bepaald wordt door vraag en aanbod en dat er dus kopers zijn die het vele geld willen ophoesten.

Om aan deze scheefgetrokken situatie te verhelpen, is men in een eerste stadium de Franse ‘manier van doen’, en zelfs de Franse wijnen zelf, gaan nabootsen. Voor zover de Franse werkwijze goede moderne oenologische praktijken betreft, is er niets aan de hand: hygiëne, oxidatiebescherming, koele gisting, rendementbeheersing… Het zijn allemaal universele, wetenschappelijk onderbouwde wijntechnologieën waarvan de toepassing best niet tot Frankrijk beperkt blijft. Het gaat pas verkeerd als men in automatismen begint te geloven, zoals het beate vertrouwen in Franse eik als kwaliteitsfactor. De meeste witte chardonnaywijnen van de wereld zijn nu dermate met Franse eik overdonderd dat zelfs eenvoudige verse geitenkaas er helemaal niet meer bij past.

Niet alleen de Franse oenologie wordt dikwijls blindelings overgenomen, maar ook de Franse druivensoorten worden overal druk aangeplant. De redenering luidt: ” Montrachet is niets meer dan een 100 procent chardonnaywijn uit Bourgogne, waarom zou onze chardonnay dan ook geen driehonderd euro kunnen opbrengen?” En dat denkt men in Australië, Californië, Chili, Spanje en Italië. Zo komt het dat gedurende de laatste twintig jaar, overal waar het klimaat enigerwijze gunstig was, cabernet sauvignon en chardonnay als klonen van Bordeaux en Bourgogne zijn aangeplant. Met als opties: grote prijzen en hoge, indrukmakende concentraties van kleur en alcohol. Hier komt natuurlijk niet automatisch grote wijn van en de verwachtingen om te kunnen participeren aan de mythologische prijsescalatie werden meestal niet waargemaakt.

Maar nu komt aan deze kortetermijnspeculatie een einde: veel wijnmakers en wijnboeren van de jongere generatie beseffen dat het naäpen van de Fransen een verarming betekent van het wijnarsenaal en een verschraling van het aanbod. Samen met het uitwaaieren over de grenzen van de verschillende lokale gastronomieën (Italiaanse, Spaanse en oosterse) komen ook de lokale wijnen terug in het vizier maar dan in een technologisch verjongde vorm. Chianti is een schoolvoorbeeld. Van zure en ruwe, haast altijd geoxideerde halfrode wijn – er werd vroeger altijd een flinke scheut witte aan toegevoegd -, werd hij nu een fonkelende rode wijn met het fruitig karakter van zijn druivensoort sangiovese. De grote versies ervan hebben hun kwaliteit niet alleen aan concentratie en Franse eik te danken maar ook aan hun origine.

Met deze ontwikkeling naar meer eigenheid en meer passendheid bij de uitgezwermde (Italiaanse) keuken, wordt het wijnaanbod verbreed in plaats van verschraald tot de alomtegenwoordige Franse imitaties. Een verruiming van het aanbod is altijd gastronomisch weldadig. Nu zien wat Italië in de supermarkten aan fruitige zomertypes te bieden heeft.

Cantine Due Palme, Salice Salentino 2000

Op het Italiaans tegenetiket wordt vermeld dat deze wijn gedurende zes maanden op Franse barriques heeft gelegen. De kleurconcentratie is donker zoals van vintage port en de kleurnuance is vers. De neus is diep en rijp, met elementen van zwart fruit, mooi met hout doortimmerd en standvastig bij opschudden; de smaak is rijp en rondzacht met een toets van gerookt en met goed geknoopte lengte. Wijn voor de stevige tafel, ook in de winter. Verrassend goed voor zijn prijs. (GB: 3,92 euro)

Valpolicella 2001

Lichte, elegante kleur en een elegante neus van rood fruit. Goede evenwichtige smaak met een reliëfaccent van friszuur. Kan dienen als koel tuinaperitief. Lichte wijn. (Delhaize: 3,49 euro)

Villa Sopita, Bardolino 2001

Normale kleurconcentratie en een fruitneus van aardbei en rood fruit. Aangename, goed evenwichtige smaak maar niet van het lichte zomergenre: ernstige, prima wijn, ook voor de herfst. (Op het tegenetiket staan verschillende druivensamenstellingen in het Nederlands en in het Frans). (Colruyt: 3,55 euro)

Lenotti, Bardolino 2001

Elegante, erg lichte kleur en een zeer zuivere kersenfruitneus, maar een vlakke onpersoonlijke, iets te dunne smaak. (GB: 4,03 euro)

Villa Sopita, Valpolicella 2001

Lichte kleur en een aangename brede fruitneus met een lichte smaak met fris zuuraccent. Goed als koel tuinaperitief. (Colruyt: 3,65 euro)

Primitivo, Puglia 2001

Donkere kleurconcentratie met een nuance van dieprijp en een wat ongenuanceerde ‘dikke’ neus, typische, stevige, warme zinfandel-smaak met goede tannines. Ideaal bij geroosterd vlees. (Delhaize: 3,88 euro)

Brunelli, Valpolicella Classico Superiore, 1999

Enkel Frans tegenetiket. Elegante kleur maar een aanzet van evolutie en een wat afgestompte neus zonder bovenbouw. Ultrakorte smaak met een naakt zuur einde. Denkelijk te oud. (GB: 4,41 euro)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content