Eenvoudige wijnen die geen pijn doen in de portemonnee. Daar willen we het over hebben in deze rubriek. Château Simple, wijn voor beginners, die ook de kenners wel bevalt. Deze week: roséwijn (2).

HERWIG VAN HOVE

Roséwijn wordt gemaakt van blauwe druiven: het gistende sap blijft gedurende korte tijd in contact met de druivenschillen waarvan de kleur en de bitterheid in het sap overgaan. Hoe langer echter deze contacttijd, hoe meer kleur en bitterheid in de wijn oplossen en hoe donkerder de kleur wordt. Lange contacttijden brengen dus donkere rode wijnen. Men kan echter ook geconcentreerde donkere rode wijnen maken door, bij het begin van de gisting, de hoeveelheid sap (bij gelijk blijvende hoeveelheden schillen en pitten) te veminderen. Men laat dan in het prille begin van de gisting een zekere hoeveelheid sap uit de gistkuip wegvloeien ( la saignée) en laat verder het proces normaal verlopen. De massa schillen, als bron van kleur en bitterheid, staat nu in contact met minder sap en daar zal een grotere kleurconcentratie van komen. De afgetapte hoeveelheid sap is slechts gedurende korte tijd met de schillen in contact geweest en is dus maar heel licht gekleurd: dat wordt roséwijn. Deze manier om rosé te maken ( rosé de saignée) beoogt in de eerste plaats meer geconcentreerde rode wijn en is dus toch in zekere mate een ‘afvalproductie’. Daarenboven is deze roséwijn slechts bij lagere alcoholconcentratie (in het begin van de gisting) in contact geweest met de schillenkoek, wat de aanwezigheid van hogere alcoholen zoals glycerol bevoordeligt. Daarom is de rosé de saignée dikwijls nogal massief en zelfs wat eentonig van smaak. Temeer daar de bitterheid ook niet ‘gewoon’ is: bij lagere alcoholconcentratie is de opgeloste bitterheid wat simpeler van samenstelling. Rosé de saignée is dus een product dat typisch is voor regio’s waar de rode wijn een stevig imago heeft en duur kan worden verkocht.

In gebieden echter waar roséwijn zelf sterk staat, en voor een degelijke prijs verkocht kan worden, zoals in de Provence, verwerkt men de hele cuve tot rosé. Ze wordt na een korte contacttijd helemaal afgelaten en de schillenkoek wordt licht geperst. De verkregen rosewijn ( rosé de pressurage direct) smaakt ‘vollediger’, het tanninespectrum is breder en in principe is de wijn meer geschikt voor aan tafel. De rosé de saignée dient eerder als terraswijn.

In de praktijk is het verschil tussen beide types echter niet zo uitgesproken. De druivensoort en de kwaliteitsopties van de wijnmaker zijn minstens even belangrijk als de gebruikte methode. Het is (in Frankrijk) wel verboden om rosé te maken door wit en rood te mengen, dat mag enkel voor champagne. In heel het Franse zuiden maakt men rosé van grenache, cinsault en zelfs van mourvèdre. Het succes is zo groot, mede door het goede samengaan met de eigen keuken, dat nu meer dan twee derde van alle wijn er van het rosétype is.

Lafleur de Valmoulin, Vin de pays d’Oc 2001, syrah, rosé sec.

Verse rosékleur en een exuberante neus van syrah maar de smaak is glad met naakte alcohol en zelfs wat zurig op het einde. (Colruyt: 2,95 euro)

‘Les Florets’, Côtes du Lubéron 2000.

Verse kleur, maar een vuile neus met cuit en een vegetale toets. Ook een nietszeggende platte smaak. Mislukte wijn of een mislukte fles. (Delhaize: 3,07 euro)

Atinum, Bordeaux Rosé, 2001.

Stevige en verse kleur met een purperen, verse nuance. Een gebalde aromatische neus, iets massief maar met goed vers fruit. Goede fruitige smaak met lengte. Goede tafelrosé. (GB: 4,51 euro)

Coteaux d’Ancenis 2001.

Heel lichte zalmkleur en een fijne, discrete neus met wat terroir en een enigszins stevige, frisse smaak met zelfs wat lengte. Goede terrasrosé. (Delhaize: 3,29 euro)

Rosé d’Anjou 2001.

Lichte zalmkleur en een discrete, fijne neus. De smaak is halfzoet met een aarzelend einde waarin een zwaveltoets opwelt. Wijn uit het verleden. (GB: 2,97 euro)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content