wijn
Eenvoudige, lekkere wijnen, die geen pijn doen in de portemonnee. Daar willen we het om de veertien dagen over hebben in deze rubriek. Château Simple, wijn voor beginners, die ook de kenners wel bevalt. Deze week : een rosé uit Rioja en twee uit Touraine.
Roséwijn wordt nog vaak met een scheef oog bekeken en heeft de reputatie van afvalwijn. Omdat hij weinig kleur moet hebben, kan hij gemakkelijk worden gemaakt van druivenoogsten die het resultaat zijn van gigantische hectare-rendementen. Nog geen twintig jaar geleden werd onze markt overspoeld door Rosé d’Anjou die gemaakt was van grolleau-druiven (wel 150 hl per hectare). De wijnen hadden zo weinig smaak dat ze meestal werden bijgesuikerd tot demi-sec, en om dan de dreigende wilde gisten te temmen, werden ze nog overmatig gesulfiteerd ook. Deze wijnen bezorgden rosé de reputatie van koppijnverwekker en van flauwigheid.
Niet alleen druiven zonder smaak werden en worden tot roséwijn verwerkt, sommige rosés zijn ook werkelijk het resultaat van een afvalproductie. Grote kastelen die geconfronteerd worden met een verdunde doorregende oogst, laten dikwijls in het begin van de gisting een gedeelte van het dan rosé gekleurd sap afvloeien ( la saignée) om de schillenkoek, bron van kleur en tannines, voor een kleiner volume sap ( le grand vin) te laten werken. Het afgetapte sap gist dan verder tot rosé.
Maar ook aan tafel is rosé vaak een dooddoener. Omdat zijn kleur iets van wit en iets van rood heeft (sommigen denken zelfs dat hij gemaakt wordt door de twee te mengen, wat nergens gebeurt !), schrijft men hem gemakkelijk universele kwaliteiten toe : een banale passe-partout.
Uitgerekend deze wijn, die flauw gemaakt wordt en die overal en dus nergens bij past, is ook bij ons aan een revival bezig. Dat is voornamelijk omdat hij beter en meer specifiek wordt, maar ook omdat de moderne, lichtere keuken erom vraagt.
Wordt rosé gemaakt als bijproduct van rode, dan krijgt men alcoholrijke, ?glycerineuze? en wat vettige wijn die altijd een indruk geeft van onvolledigheid : hij mist druivigheid. De betere rosé wordt grosso modo gemaakt zoals rode, maar dan met een kortere maceratieduur. Deze wijnen hebben dezelfde ?volledigheid? als de rode : kleur, tannine, alcohol, fruit en zuur, maar alles in mindere mate. Ze vertonen een levendige finesse.
De grote vijand van rosé is oxidatie, want daardoor gaat de finesse van het aroma verloren. Luchtcontact is funest en de trage oxidatie in eiken vat is dodend. Inox tanks zijn onmisbaar en de kleinste inbreuk op hygiëne wordt afgestraft. In de Bodega Marqués de Cáceres wordt elke dag de gehele bottelruimte en alle apparatuur die met rosé in aanraking kan komen, met de hogedrukspuit gereinigd.
Rioja 1995, vino rosado seco, Marqués de Cáceres
Mooie lichte kleur van klassieke, koelgegiste rosé met een rode nuance van rijp fruit. Het aroma is present en persistent, bij opschudden intensifieert het als geheel ; er is geen onderbouw van zware aroma’s die op bewaarpotentieel zou wijzen, men denkt aan rood zacht fruit als aardbeien en frambozen. De smaak is levendig en friszurig tintelend op de tong met lengte ?in het fruit? en een volmondige, alcoholrijke (13.5 % volume) zelfs wat glycerineuse aanspraak. De retronasale fase (wat men smaakt en ruikt als de wijn doorgeslikt is) blijft sprekend vol fruitaroma’s en frisheid. Een roséwijn van gewicht, eerder geschikt voor aan tafel dan voor terrasconsumptie, wat alcoholisch maar toch voldoende fris en gedragen door een perfecte technologie.
Henri Forner, eigenaar van de bodega, vluchtte bij het begin van de Spaanse burgeroorlog naar Frankrijk en kwam in Bordeaux terecht. In 1965 kocht hij er twee vervallen Médoc-domeinen, Camensac en Larose-Trintaudon, die helemaal gerenoveerd werden en waar nu zijn zoon Elisé zeer verdienstelijke wijn produceert. Hijzelf keerde terug naar Spanje en stichtte er in 1970, bijgestaan door zijn vriend Emile Peynaud, de vermelde hypermoderne bodega op de beste plaats van Rioja : bij het stadje Cenicero in de Rioja Alta. (169 fr., GB)
Touraine 1995
In de meer noordelijke wijnstreken, meer bepaald in Touraine aan de Loire, gaan we op zoek naar contrasterende rosé. In het gebied rond Tours wordt frisse, elegante en lichte rosé geproduceerd (zo’n 25.000 hl per jaar) van haast alle lokale rode druivensoorten.
We proeven eerst een Touraine 1995, rosé sec (11.5 % volume), gebotteld door Delhaize. In het glas heeft hij een ijle en dunne rosékleur met een frisrode nuance. De neus is vol en eerder zwaar van aroma’s, met zelfs in de aanzet iets weeïgs dat vlug verdwijnt na uitschenken. Na walsen blijft de neus zichzelf, maar wat ?afgetopt?, ontdaan van zijn finesse. De smaak is iets stomp, minder fijn dan men van een noordelijke rosé zou mogen verwachten. Een goede meedrinker. (106 fr., Delhaize).
De Touraine 1995, rosé sec (11.5 % volume), gebotteld door Colruyt, heeft een volkomen ijle rosékleur met een zogenaamde zachte zalmnuance. De neus is vol aromatisch en gevanilleerd met een sprankelende finesse die aan grolleau doet denken, volkomen vers alsof pas geperst. De smaak volgt de neusboodschap : tintelend en fris, met een fijn zuuraccent, wat korter dan de Delhaize-versie maar veel fijner en met meer identiteit. (109 fr., Colruyt).
Het is uiterst boeiend om deze drie versies de volledige Cáceres, de gladde Delhaize of de elegante Colruyt te vergelijken. Alleen de kleur al laat zien dat er onder de rosé-hoed veel plaats is.
Volgende aflevering in Weekend Knack van 27 oktober :twee moderne Côtes du Rhône.
Herwig Van Hove
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier