Herwig Van Hove

BOURGOGNE

Onlangs kwam François Faiveley van het gelijknamige bourgognehuis naar België om zijn wijnen voor te stellen aan de gespecializeerde pers. De fierheid waarmee hij dat deed, was geheel ten onrechte. Heel het klassieke peperdure lot rode bourgognewijnen is ronduit oninteressant en brengt onweerstaanbaar het gezegde van de grote Emile Peynaud in gedachten : “La première qualité d’un vin rouge c’est d’être rouge. ” Faiveley, die verantwoordelijk is voor het wijnmaken, opteert voor wat hij noemt “du vrai pinot noir”, een uiterst lichtvoetige stijl, die het dan moet hebben van elegantie en attraktieve charme. “Ik kan ook, ” zegt hij, “wijn maken die zo zwart is als inkt, en die na één glas al verveelt zoals in Californië of in Australië waar alles wat op loodzware syrah trekt. Ik kies voor finesse… “

Wij proberen hem uit te leggen dat de gemiddelde Belg meer dan 100 liter bier drinkt per jaar en van wijn iets anders verlangt dan frivole vriendelijkheid of dorstlessende eigenschappen. We zeggen hem dat elegantie het gevolg moet zijn van getemde rijkdom en niet van pijnlijke opgedrongen armoede… Een dovemansgesprek.

Slechts twee van de twintig voorgestelde wijnen zijn interessant, en het zijn dan nog buitenbeentjes. Eerst en vooral een gewone Bourgogne Aligoté 1993 van Bouzeron : een mooie chardonnay-achtige attak aan de neus en een goed smaakmiddengebied met persistentie, maar natuurlijk niet overdreven lang. Een heel goede aligoté. (300 fr. bij Qualivino in Lier en bij Vion Wijnen in Ieper.)

Ook interessant is de Chassagne Montrachet Blanc 1989 met een ontwikkelde iets reduktieve neus die echter vlug opklaart in het glas bij beluchten en dan evolueert naar rijpe diepe chardonnay, een zachte gerijpte smaak met veel complexiteit en lengte en mooi opgetild door frisse zuren en volkomen verwerkt hout. Een belevenis. (800 fr. bij Qualivino en bij Vion Wijnen.)

De andere zijn allemaal uiterst dun en licht. Rechtuit sprekende sommeliers zeggen dan wel eens dat men het glas met de hand moet afdekken omdat anders de wijn door zijn lichtvoetigheid zou kunnen opstijgen en het glas verlaten… We proeven zo een banale Bourgogne Passetoutgrains 1993, een uiterst diskrete bitter uitstotende Bourgogne 1993, een arme verschralende Mercurey “La Framboisière” 1992, een ronde maar wat wollige Mercurey 1er Cru “Clos des Myglands” 1992, een wat betere Mercurey 1er Cru “Clos du Roy” 1992 met wat meer weerstand en beter toegedekt bitter, een redelijke Nuits-Saint-Georges 1er Cru “Les Damodes” 1992, een wat mislukte Gevrey Chambertin 1er Cru “Les Cazetiers” 1992, een prezente ronde Latricières Chambertin 1992 en nog wat 1993-versies van dezelfde wijnen. Bij de 1993-ers is de lichtvoetigheid nog storender omdat het millesime gemiddeld genomen beter is en meer struktuur heeft. De wijnen zetten dan charmerend aan maar vertonen op het einde een ongedekte bittere opstoot die ze onevenwichtig maakt. Om te vergeten.

BORDEAUX

In Bordeaux is ook niet alles koek en ei. De jaren 1992, 1993 en 1994 zijn allen gekenmerkt door regen gedurende de oogstperiode en dit brengt fataal verdunning mee. Hier komt de ondraaglijke lichtheid ook om de hoek kijken. Maar het kan nog erger : overdreven water op een haast rijpe oogst brengt ook gevaar voor rot en dan moet er streng geselekteerd worden : de rotte en onrijpe druifjes moeten uit de trossen worden weggeknipt. In vele gevallen reageren de eigenaars tegen de rotdreiging door wat te vroeg te plukken. Dan zijn de tannines niet rijp genoeg en komt er harde wijn van. Regen is nooit goed. Daarom zijn de recente bordeauxjaren geen supergrote jaren.

Maar met de tijd heeft men ook geleerd : terwijl 1992 er nog algemeen verdund en waterig bijstond, was 1993 al veel beter. De koncentratiemachines hadden al hun bijdrage geleverd en er werd in triagebanden geïnvesteerd. Welnu, 1994 is duidelijk het beste van de drie regenjaren tot nu toe. Niet dat het minder geregend zou hebben, maar men had meer ondervinding met natte oogsten : alleen al het droogblazen van de druiven voor de gistingstanks brengt een volle graad alkohol meer op.

De “gang der jaren” is duidelijk te proeven aan natuurlijk werkende châteaus zoals Château Lilian Ladouys, een Saint-Estèphe, waarvan de eigenaar Christian Thiéblot onlangs in België zijn wijnen kwam voorstellen.

De 1991 is dun en geëvolueerd en rijp met veel stoffering en getekend door heel rijpe cabernet, de 1992 is heel simpel dun en kruidig, de 1993 is aangenamer dan de vorige maar van hetzelfde type, de 1994 is stevig aan de neus met goed geïntegreerd hout en reserve in de onderbouw, een ruime volumineuze smaak met iets ruwheid op het einde. De 1990 is, vergeleken met dit alles, een grote wijn : diepe rijpe kleur en een kompakte dense neus, een ronde en lange smaak, goed geknoopt met veel evenwicht en een aksent op charme. (Invoer : Manpaey in Groot-Bijgaarden, ongeveer 700 fr. voor de 1990.)

RUM

Nog niet zo lang geleden (november 1993) tekende de multinationale drankengigant Pernod Ricard een nieuw samenwerkingsverdrag met de Cubaanse overheid om de Cubaanse rum, de Havana Club, wereldwijd te promoten en de marketing ervan te verzorgen. Geopolitieke ontwikkelingen in de tachtiger jaren hadden ervoor gezorgd dat Cuba de meeste van zijn buitenlandse markten verloren had : de Oostbloklanden en vooral de Sovjet-Unie.

De Havana Club komt in vier verschillende gedaanten waarvan enkel de langst gelagerde (zeven jaar op hout) de zachte smaak heeft die men van een “Ron Superior” spontaan zou verwachten. De kleur is mooi amber en de smaak is zacht en goed geknoopt in de lengte.

(Invoer : Van Eccelpoel, Herentals ; Horeca Totaal, Brugge ; Firma Claes, Genk ; Wijnhandel Terlinden, Herfelingen ; Terclavers, Leuven. Ongeveer 780 fr. per fles voor de zeven jaar gelagerde.)

HERWIG VAN HOVE

Christian Thiéblot vanchâteau Lilian Ladouys.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content