Wij, vreemde vogels

Wat men ooit beschouwde als de hel op aarde, blijkt een waar paradijs. De ruige lavavelden rond de evenaar herbergen de meest vreemde vogels : aalscholvers die niet kunnen vliegen, verdwaalde pinguïns, prehistorische draken en tegenwoordig ook de vreemdste eend in de bijt : de mens.

Niet eens zo lang geleden waren de dertien hoofdeilanden en de vele grote en kleinere vulkanische pukkels in de Stille Oceaan op geen enkele kaart te vinden. Zeelieden meden het niemandsland als de pest. Ontdekker Tomás de Berlanga, die zo’n vijfhonderd jaar geleden toevallig afdreef naar een wereld vol leguanen en reuzenschildpadden, wist niet hoe snel hij de benen moest nemen. Dit was de plek waar later criminelen en andere ballingen ver weggestopt werden om nooit meer levend terug te keren. Een oord waar alleen gewetensloze piraten en walvisvaarders hun heil zochten om van hieruit vloten aan te vallen of reuzenschildpadden en walvissen af te slachten.

Tot een nieuwsgierige twintiger met zijn evolutietheorie onze kijk op de eilanden voorgoed veranderde. In het begin van de negentiende eeuw kregen de eilanden hun eerste menselijke bewoner : de Ier Patrick Watkins. Later volgden meer avonturiers, onder wie de overspelige Dore Strauch en Friedrich Ritter die de eilanden zagen als een veilig liefdesnestje. En de Wittmer-familie die begin jaren dertig het leven schonk aan de eerste Galápagos-baby. Toch wisten de Galápagos hun reputatie als ‘behekst’ niet af te schudden. Een bekend spookverhaal is dat van barones en mannenverslindster Eloisa von Wagner Bosquet en haar drie lovers. Allen vonden op mysterieuze wijze de dood, of ‘verdwenen’ simpelweg.

Beroemde voetafdrukken

Zulke verhalen geven een spannend tintje aan mijn naderende expeditie. Na de vlucht naar Ecuador maak ik me klaar voor een tijdreis richting San Cristóbal, North Seymour, Santa Cruz, Floreana, Isabela en Fernandina. Het vliegtuigje landt zo’n duizend kilometer uit de kust in de hoofdstad Puerto Baquerizo Moreno op San Cristóbal. Ook Darwin liet hier in 1835 zijn inmiddels wereldberoemde voetsporen achter.

Het avontuur kan beginnen : dag gestreste mensenwereld, hallo paradijselijk dieren- en plantenrijk ! Maar terwijl ik een maagdelijke, serene kustlijn bezaaid met indrukwekkende fauna verwachtte, rijden we tot mijn stomme verbazing langs huizen, winkels en een heus internetcafé. Het aantal bewoners van de eilanden blijkt de laatste vijftig jaar explosief te zijn gestegen : van minder dan tweeduizend naar zo’n dertigduizend, van wie de meesten op Santa Cruz wonen.

Terwijl ik de allesoverheersende mestgeur probeer te negeren, mag ik me opstellen in de rij voor de panga. Een rubberbootje waar we uiteraard niet zonder zwemvest en strikte instructies in mogen. “Ik doe het nog één keer voor…”, doceert Maria Helena, onze gids, “je reikt elkaar niet de hand, maar vervlecht je onderarmen tot een stabiel houvast bij het in- en uitstappen van de bootjes.” De op de trap zonnebadende zeeleeuwen staren verveeld in mijn lens tot plots het jacht La Pinta opdoemt, mijn thuisbasis van de komende dagen.

Gij zult niet…

“De eilanden zijn voortdurend in beweging”, vertelt gids Andres, die tijdens de expeditie geregeld met een aanstekelijk enthousiasme over zijn ’thuis’ zal uitweiden. “Na hun geboorte uit een vulkanische hotspot, drijven ze met een snelheid van enkele centimeters per jaar richting Ecuador.” Española, met vier miljoen jaar de oudste van het stel, blijkt inmiddels stervende. Hierbij vergeleken is het jongste en meest westelijk gelegen Fernandina een weelderige puber die haar bewoners zo nu en dan opstandig opschrikt met vulkaanuitbarstingen.

Eenmaal in mijn hut vind ik een hervulbare drinkbeker, biologische shampoo en wordt me verzocht mijn afval te scheiden. Respect voor de natuur is hier regel één ! Ongelimiteerd de toerist uithangen is er helaas (of gelukkig, het is maar hoe je het bekijkt) niet bij, blijkt uit de regen van reservaatregels die op me neerdaalt : blijf op de gebaande paden. Voer geen dieren en raak ze niet aan. Laat al het zand op het eiland en neem het niet mee in je schoenzolen. Niet roken. Niks verplaatsen. Ga niet alleen op pad. Neem geen ‘souvenirs’ mee. Fotografeer alleen zonder flits. Neem geen eten en alleen water mee. Niet schreeuwen. Niet bellen. Geen wilde gebaren. Hou altijd minimaal 2 meter afstand…

De lijst lijkt eindeloos. De avonturier in mij begint licht te steigeren, maar als we langs de rotsige kustlijn van Isla Lobos varen, ben ik die teleurstelling alweer vergeten. Ik weet van opwinding niet hoe vaak ik moet afdrukken. Met zoveel poserende zeeleeuwen kan zelfs de grootste prutser hier een wereldshot maken.

De witte vlekken (is het kalk ?) op de zwarte lavarotsen steken prachtig af – tot ik me na flink inzoomen realiseer dat het om zeeleeuwenmest gaat. Die speelse dieren zitten werkelijk overal en de mannetjes laten door middel van woest gebrul graag weten wie er hier de baas is.

Piraten van de lucht

Vier golfstromen, zowel warm als koud, zorgen voor een gevarieerd zeeleven en voor de lichte klimatologische verschillen tussen de eilanden. We zetten koers richting Playa Ochoa op San Cristóbal voor een magische zonsondergang.

Hier en daar steekt een schilpad zijn hoofd nieuwsgierig boven water en grote blauwvoetgenten cirkelen met hun markante blauwe poten boven ons hoofd. Deze opvallende poten zijn tekenen van geslachtsrijpheid en ware blikvangers tijdens de grappige balts. Dan spotten we enorme fregatvogels, de piraten van de lucht. Ze kunnen zelf niet duiken en proberen de vangst van anderen te jatten. Op de rotsen warmen oranjerode Sally Lightfoot-krabben zich op in de ondergaande zon.

Terwijl de hemel langzaam rood kleurt en ik een knuffelbaar zeeleeuwenjong het liefst stiekem in mijn tas zou stoppen, is het moeilijk voor te stellen dat hier miljoenen jaren geleden amper leven was. Alle eilandbewoners zijn hier via wind, water, lucht of als verstekeling terechtgekomen. De vele endemische soorten van vandaag zijn afstammelingen van hen die het gevecht tegen de elementen wisten te overwinnen door zich voortdurend aan te passen.

Een mooi voorbeeld is de overal aanwezige zeeleguaan, ontstaan uit de landleguaan en waarschijnlijk een van de eerste Galápagosbewoners. Bij gebrek aan voedsel hebben ze leren zwemmen om zich te kunnen voeden met algen. Een indrukwekkend staaltje evolutie. Al heeft de manier waarop ze zich in zee storten toch verontrustend veel weg van een zelfmoordpoging. Bovendien moet dit koudbloedige dier na een lange zwemsessie als de wiedeweerga opwarmen in de zon, maar wie weet zorgt ook hier de evolutie ooit nog eens voor een oplossing.

Broedende vogels

De volgende ochtend is de wekker om 6.30 uur onverbiddelijk : het platte, droge North Seymour ligt op ons te wachten. Het lavazand is roodgekleurd, wat mooi afsteekt tegen de sprookjesachtig witte, sterk geurende Palo Santo boom. Dit eilandje is dé broedplaats voor enorme kolonies fregatvogels, mijn inmiddels favoriete blauwvoetgenten en zwaluwstaartmeeuwen. Ik kan mijn ogen amper afhouden van de knalrode, ballonvormige borsten van de mannelijke fregatvogels : ze lijken elk moment te zullen opstijgen om vervolgens uiteen te spatten.

Op het aanzienlijk grotere en rijker begroeide Santa Cruz trekken we naar ‘Cerro dragón’, waar zich veel landleguanen bevinden, de grotere en iets zonniger gekleurde broertjes van de zeeleguaan. Van hun knuffelgehalte moeten ze het niet hebben en met het klimmen der jaren worden ze alleen maar logger, maar dankzij hen waan ik me miljoenen jaren terug in de tijd. Een kleine schreeuwlelijk schrikt me op uit mijn tijdbubbel. Het blijkt een spotlijster. Dit vogeltje had op verschillende eilanden andere uiterlijke kenmerken en bracht Darwin op het idee van de evolutietheorie. Net als de 13 soorten darwinvinken met hun verschillende snavels.

De archipel heeft ook een fascinerende onderwaterwereld : alles leeft hier in enorme aantallen. Papegaaivissen met gekke Theo-en-Theatandjes, grappige zeepaardjes, ronde egelvissen… Zeeleeuwen spelen om ons heen. Immense zeeschildpadden zweven traag onder mij alsof tijd niet bestaat. Magisch. Zeeleguanen verbreken de sereniteit door af en toe in het water te plonzen. Stiekem verwacht ik een walvis en tuur in de diepte. Tot ik word opgeschrikt door iets grijs met vinnen ! Een volkomen ongevaarlijke witpuntrifhaai weliswaar, maar voor mij toch reden voor een lichte hartverzakking. Kers op de taart is de kleine, supersnelle Galápagospinguïn. Dit is de enige plek in de tropen waar die voorkomt, dankzij de koude golfstromen.

Kaartje posten

De volgende menselijke sporen ontdekken we een dag later op Floreana, bij Post Office Bay. Onze gidsen proberen ons te overtuigen dat de postbus uit de achttiende eeuw nog steeds werkt. In zekere zin is dat ook zo : vakantiekaartjes van eerdere toeristen worden meegegeven aan landgenoten met het verzoek die thuis te posten. Wat een heerlijk excuus om ongegeneerd in andermans correspondentie te snuffelen.

De jongste eilanden vormen het sluitstuk van de reis. Isabela heeft de grappige vorm van een gigantisch zeepaardje – het resultaat van de samensmelting van meerdere vulkanen, die nog steeds actief zijn. Het surrealistische landschap van gitzwart lava heeft wat weg van een gebarsten gezichtsmasker. Helder groen en brakke poeltjes vol flamingo’s steken onwerkelijk af tegen het zwart. Dit is ook de plek om Galápagos-aalscholvers te spotten. Dit vleugellamme type zou normaal geen kans op overleven hebben, maar zonder natuurlijke vijand en met het eten voor het oprapen, lukt het wel.

Het zwarte Punta Espinoza ten slotte, op het piepjonge Fernandina, lijkt te leven. Met het zweet op mijn rug hink ik tussen de leguanen door, bang om er één te vertrappen. Honderden monsterlijke tronies staren me aan en de glibberige terugweg duurt eindeloos.

Maar eenmaal aan boord, trakteren vijf manta’s me op een showtje. Adembenemend. De roggen lijken te dansen en flirten met hun vinnen boven water. En gelijk hebben ze, ik zou ook dansen als ik in zo’n omgeving woonde. Maar dát kan ik op mijn buik schrijven, aldus Andres en collega John.

Spanningsveld

Sinds Unesco de Galápagos in 2007 op de World Heritage in Danger List plaatste, zijn de immigratieregels flink aangescherpt. Er zijn uitzonderingen, maar in feite komt het erop neer dat je hier alleen mag wonen als je hier werkt, als je getrouwd bent met een autochtoon of als je hier geboren bent, zoals beide heren die duidelijk genieten van dit privilege. John : “Het leven is hier veilig, er zijn goede voorzieningen, zoals kwalitatief onderwijs en de omgeving is paradijselijk.” Voor bewoners gelden wel dezelfde restricties als voor bezoekers : 97 procent is immers beschermd gebied.

“Onze hoofdbron van inkomsten is toerisme,” vervolgt John, “maar dit brengt logischerwijs ook een hoop vervuiling met zich mee. Het blijft een spanningsveld, daarom hamer ik zo op duurzaamheid.” Principiëlen willen dat alle mensen vertrekken van de eilanden, maar volgens John is dat niet realistisch. “Dat gaat nooit lukken. Helaas weet niemand wat de beste formule zou zijn om hier als mens met de natuur samen te leven. Voorlopig werkt ’t nog, maar we moeten onze keuzes blijven afwegen.” Dit geldt zeker voor geïmporteerde flora en fauna, dat bewees recentelijk de geitenplaag. Ooit binnengehaald voor vlees en melk, werden er tussen 1997 en 2006 zo’n 150.000 door scherpschutters geruimd vanwege hun razendsnelle voortplanting en hun gewoonte om de bodem volledig kaal te vreten. Ook katten, honden en ratten vormen een enorme bedreiging. Inheemse soorten die geen roofdieren gewend zijn, zijn immers een makkelijke prooi.

Voor ik terug naar huis moet, mag ik me nog heel even vergapen aan reuzenschildpadden. Aan deze iconen met hun grappige stopcontactneusjes en olifantenpoten hebben de eilanden hun naam te danken. Galapago betekent niets anders dan schildpad in het Spaans. In de ogen van deze beroemdheden probeer ik wijze raad te ontdekken. Maar eigenlijk wordt slechts één ding pijnlijk duidelijk. Als het aan hen ligt, worden hier nog veel nazaten stokoud. Maar daar wringt nu juist de schoen : aan hen ligt het helaas niet meer.

TEKST EN FOTO’S MARLEEN VOS

DIT WAS EEN OORD WAAR ALLEEN PIRATEN EN WALVISVAARDERS HUN HEIL ZOCHTEN.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content