Hij uit Nieuw-Zeeland, zij uit het Antwerpse hinterland. Allebei bevlogen zakenlui met een internationaal DNA. De liefde van Joe (51) en Pascale (43) kijkt niet op een landsgrens meer of minder.

Ik zie haar nog de trap afdalen. Amper vierentwintig, onzeker glimlachend, in een tailleurke dat om de een of andere reden helemaal niet bij haar paste. Haar bedrijf was klant bij dat van mij en ik had haar uitgenodigd voor een werklunch. Van toen af spraken we zo om de drie maanden af. Voor het werk dus, maar intussen werden we ook goede kameraden. Telkens als ik uit Duitsland naar Antwerpen kwam, bleef ik bij haar logeren. Soms met mijn toenmalige lief erbij.

Was er die eerste jaren iets meer ? Neen. Dat kon ook niet. Ze was nog geen mens, om het zo te zeggen. Net van de universiteit af, nog niets van de wereld gezien en met amper relationele ervaring. Ikzelf was 32 toen, gescheiden, ik had al een heel leven achter de rug. Op mijn 21ste had ik Nieuw-Zeeland verlaten, met 600 euro op zak. Zonder retourticket. Ik was ginder een niet onaardige schermer en wou me in Europa bewijzen. Zo ben ik tien jaar schermend en plezier makend door Europa getrokken, in 1984 nam ik zelfs deel aan de Olympische Spelen. Op een bepaald moment ben ik ook getrouwd. Met een Duitse. Een verstandshuwelijk, om in Europa te kunnen blijven.

Tegen mijn dertigste heb ik me dan eindelijk een deftige job gezocht. Een reizende job, als zakenman. Ik moét reizen. Ik kan overal wonen, maar laat het wel in de buurt van een luchthaven zijn. Op dat moment kwam ik dus Pascale tegen. Een fantastisch meisje, but still a kid. Iets met haar beginnen, zou aangevoeld hebben alsof ik haar jeugd hypothekeerde. Tót drie jaar nadien, toen ik om professionele redenen in Antwerpen kwam wonen. En waar Pascale me, de goede vriendin die ze was, een flat had helpen zoeken. Niet veel later dachten we : “Goh, zou het niet gewoon logisch zijn dat jij en ik gaan samenwonen en kinderen maken ?” En there you go. Nee, geen hoogoplaaiende passionele take-off dus. Wel een relatie die vertrok van vriendschap en respect.

In Nieuw-Zeeland zou ik wellicht niet de vrouw van mijn leven hebben gevonden. Europese vrouwen zijn, geloof me, zoveel verfijnder, intelligenter, ambitieuzer vooral. Toch logisch dat ik een vrouw verkies die vlot drie talen spreekt en me door Parijs kan gidsen, boven een brave ziel uit Nieuw-Zeeland die nog nooit over de grens heeft gekeken. Klinkt cru, maar zo is het.

Ben ik ooit verliefd geweest op Pascale ? Ik denk het. Maar wat hebben jullie hier toch met dat ‘verliefd’, met die hoofdletter L van liefde ? Wat een big issue is dat toch voor Europeanen. Wij, Nieuw-Zeelanders, zijn geen bloemenkopers. Geen Italiaanse passieverkopers. Ik zie Pascale graag. Ze is een bijzonder intelligente vrouw, voor wie ik veel bewondering voel. We functioneren goed samen, al vijftien jaar intussen. We hebben twee fantastische dochters. We kunnen discussiëren en zijn eerlijk tegen elkaar. Wat kan ik nog meer wensen ? Ben ik te rationeel daarin ? Misschien. Dan is het maar zo. Ik ben gelukkig. Onze relatie is er een om te benijden. Net omdát we niet begonnen zijn op een rozig schapenwolkje. We hebben allebei een rijk leven geleid voor we iets met elkaar begonnen. Lang genoeg wachten en aftasten : ik kan het iedereen aanraden.

Daarom ook, denk ik, komt jaloersheid niet aan bod in onze relatie. Ik bedoel : Pascale is een zakenvrouw. Ze vliegt de wereld rond en heeft kansen zat om me te bedriegen. En omgekeerd. Het zou nogal een gedoe zijn mochten we ons elke keer ongerust moeten maken. Ik vertrouw haar. Zij mij. Ik heb er ook geen nood aan om met andere vrouwen te dollen. Wellicht, alweer, omdat ik vóór Pascale genoeg had gezien. En spreken we vaak over ‘wat als’-situaties ? Nee. If it’s not broken, don’t fix it. Toch ?”

Joe is zo helemaal anders dan om het even wie ik ooit ontmoet heb. Hij blaast je omver. Dat deed hij ook die allereerste keer dat ik hem zag. Ik, een jong naïef ding. Hij, van de onderkant van de aardbol, met een eigen gefundeerde en ervaren kijk op de wereld en het leven, en met een duizelingwekkend directe flair. En galant, ik vond hem ook bijzonder galant. Misschien omdat er van zijn kant toen al iets meer was ? Hij behandelde me in elk geval altijd heel voornaam, als een prinses. Wanneer hij me uit eten vroeg, liet hij zijn secretaresse altijd van die ronkende brieven schrijven. ” Mr Walker kindly requires and requests your presence for a lovely dinner… ” Maar verliefd op hem ? Nee, dat was ik toen niet. Ik zeg het : die mogelijkheid leek ook zo vreselijk irreëel.

De verliefdheid is er wel nadien gekomen. Drie jaar later, nadat we dan toch om de een of andere reden besloten hadden om de stap te wagen. Ik heb er diep over getwijfeld. Was heel bang dat ik mijn goede vriend zou verliezen. En dat hij ook anders zou zijn in een relatie dan ik hem tot dan toe had gekend. Maar kijk, het werd alleen maar beter. Niet lang nadien vertrokken we op vakantie naar Nieuw-Zeeland, een fantastische reis. Ik weet nog wat een warm gevoel het me gaf toen zijn ouders me vertelden dat ik de eerste vrouw was die Joe aan hen voorstelde. Zelfs de vrouw met wie hij getrouwd was geweest, had hij nooit meegenomen naar Nieuw-Zeeland.

Ik kom uit een arbeidersgezin waar heel sterk het idee leefde dat je je eigen klasse niet moet proberen te overstijgen. Geen hogere verwachtingen koesteren dan wat van in de wieg voor je werd weggelegd. Toen ik mijn moeder zei dat ik piloot wilde worden, antwoordde ze : “Word maar airhostess, dat is goed genoeg.” Snap je ? Mijn moeder begrijpt nog altijd niet waarom ik doe wat ik doe, waarom ik de wereld afvlieg, wat ik ermee probeer te bereiken. Ze heeft ook geen band met Joe. Omdat zij geen Engels spreekt, en hij geen Nederlands. Al zou het in dezelfde taal ook niet geklikt hebben, vermoed ik. Mijn vader is enkele weken voor mijn huwelijk gestorven en met mijn enige zus heb ik geen echt contact. Dat is wat Joe en ik heel sterk delen : we deden altijd alles alleen, moesten onszelf motiveren, zonder applaus van thuis. Die wederzijdse herkenning was groot en, voor mij, ook ergens troostend.

Ik hou enorm van zijn directheid en no-nonsensehouding, al kan die bij anderen wel eens in het verkeerde keelgat schieten. Hij flapt er al eens iets te vlug uit. Scheldt ook vaak. Maar ik weet wat dat máár betekent, ik kan moeiteloos filteren. “Dat was toch wel beledigend wat hij daarnet tegen je zei”, zegt een buitenstaander dan soms. Meestal heb ik het niet eens gehoord, echt. Diezelfde openheid en directheid zorgen er ook voor dat ik hem vertrouw. Hij zou niets kúnnen verbergen voor mij. Ik heb trouwens geen last van jaloersheid. Ik weet dat Joe graag met vrouwen praat, en vrouwen met hem. En dat wist ik al goed genoeg toen we iets begonnen.

Enkele jaren geleden hebben we er even aan getwijfeld om naar Nieuw-Zeeland te verhuizen. Zo’n prachtig land. Maar uiteindelijk besloten we om hier te blijven. Onze dochters kunnen nergens beter opgroeien dan hier, in Europa, het hart van de wereld. Of ik het zelf had gekund, emigreren ? Absoluut. Ik voel me, net als Joe, echt nergens aan gebonden. Zolang we maar samen zijn. De rest is bijzaak. We zijn, op de een of andere manier, een bijzonder internationaal gezin. Wij zouden overal kunnen functioneren, daar ben ik zeker van. Dat maakt ons zo sterk. Niet klein te krijgen. Zeker niet door iets luttels als een landsgrens.”

Fictieve namen beschermen de privacy.

Door Guinevere Claeys – Illustratie Sanny Winters

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content