Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Het gebeurt niet vaak meer dat autoconstructeurs een product bouwen dat expliciet voor de liefhebbers is bestemd. Dat komt, zo nemen we aan, omdat de opbrengst ervan gering is en het de bedrijven tenslotte om winst te doen is. De compromisloze sportieve auto is nauwelijks nog in trek, het overgrote deel van het publiek opteert voor een wat saaier ogend, saaier rijdend en saaier uitgerust voertuig. Gebruiksgemak en comfort gaan voor, en een redelijke prijs-kwaliteitsverhouding geeft de doorslag. De échte autoliefhebber betaalt meer en wordt door de overheid en verzekeraar bedacht met forse heffingen en premies.

De Honda S2000 is voor zo’n fanaat bedoeld. Vierendertig jaar na de piepkleine S800 bouwt Honda opnieuw een wagen met de motor voorin en de aandrijving achterin – de klassieke opstelling. Bovendien slaagde men erin de motor in de lengterichting centraal voorin in te bouwen, wat de gewichtsverdeling en de wegligging flink ten goede komt. Ten slotte is de efficiëntie van de tweelitermotor zodanig verhoogd dat er een wereldrecord uit de bus is gekomen: het specifiek vermogen van de 2 liter viercilinder bedraagt liefst 120 pk/liter, een krachttoer.

Helemaal verwonderlijk is dat echter niet, Honda boekte immers al veel successen in de Formule 1 en draait dit jaar opnieuw mee in die snelheidswedstrijden.

Waar anderen gemakshalve een turbo zouden monteren, verkozen de technici van Honda om de interne wrijvingen zo te reduceren dat de gebruiker de motor probleemloos tot 8800 toeren/minuut kan jagen.

Om het allemaal een beetje leefbaar te houden, is de VTEC (Variable Valve Timing and Lift Electronic Control of de elektronische controle van de lifthoogte en variabele kleppentiming) verder geoptimaliseerd. Die techniek streeft de efficiënte verbranding op alle toerentallen na. Bij 8800 toeren/minuut (140 omwentelingen per seconde!) een mengsel aanzuigen, het laten ontbranden en de resten evacueren is geen sinecure. Vooral als men diezelfde resultaten ook bij lagere toerentallen moet behalen.

De rijder zit in een uitermate goed gesteunde stoel met de versnellingshendel perfect binnen handbereik en kijkt op een instrumentenbord met F1-inspiratie en op een startknop. In een beheersbare stijl kan hij in iets minder dan zeven seconden naar 100 km/uur. Dat is snel, maar niet echt spectaculair. Adembenemend begint het pas als hij de S2000 op bochtige wegen door de toeren jaagt – die laatste omschrijving is letterlijk te nemen. Zoals het een racewagen past, moet men het potentieel zéér hoog in de toeren zoeken: het maximale vermogen wordt iets voor de 8000 toeren/minuut bereikt en dat is voelbaar.

De wegligging van de S2000 is verbluffend goed en de korte schakelwegen stellen je in staat bliksemsnel de zes versnellingen op te schakelen. Op een bochtig parcours vindt men de echte rijsensaties terug, veilig geruggensteund door een ophanging met double wishbones, een perfecte gewichtsverdeling en een meesterlijk precieze besturing. Ondanks het sportieve karakter werd wijselijk een ABS toegevoegd, terwijl een koppelgevoelig Torsen-differentieel waakt voor wielspin in te snel genomen, scherpe bochten.

De keerzijde van de medaille is een behoorlijk stijf afgeveerde auto, dat laat zich vooral bij lage snelheden voelen. En zo’n windgeruis in de kap dat een radio vanaf 120 km/uur volstrekt overbodig is. Die kap, met soepele ruit die niet kan worden ontdooid, wordt vanuit zitpositie manueel losgeklonken, waarna de elektronica het verdere vouwwerk overneemt. De afdekmantel moet dan weer manueel worden bevestigd.

Kortom, de S2000 is met zijn 240 pk een buitengewoon speeltje, waarvan er jaarlijks amper 12.000 worden gebouwd. Het verbruik kan op 10 liter/100 km worden gehouden. En dat alles voor 1.420.000 fr. Ter vergelijking: een 2.3 liter SLK met compressor en 197 pk kost 28.000 fr. meer.

PIERRE DARGE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content