Weg van de wereld
Actieve vakanties in de natuur zijn ideaal om te ontstressen en worden steeds populairder. In Zweden is er zelfs een Outdoor Academy. Wij deden een proefje in de archipel voor Stockholm. Per ferry, speed- en motorboot, met de kajak en zwemmend. Aan schaatsen zijn we net ontsnapt.
Eind september. Een mooie Indian summer kondigt zich aan in Vlaanderen. Telefoon. Of we zin hebben om in de archipel voor Stockholm een outdoor academy te volgen ? “Op het programma staat zeekajakken, trekking, klimmen, bellyboatvissen, mountainbiken, vogelobservatie, rafting en outdoor koken.” Een paar weken later vliegen we richting Zweedse hoofdstad. We snelsporen van de luchthaven naar het centrum en geen twee uur later draaien de bootmotoren onder ons op volle toeren. We laten de veertien eilanden van Stockholm achter ons en varen de overige 29.986 exemplaren die de archipel naar schatting telt, tegemoet. De eerstvolgende dagen zullen we de stad niet meer terugzien.
Finnhamn is het eiland waar we een paar uur later aanleggen. Het dankt zijn naam aan het feit dat het in vroegere tijden een vaste halte was tussen Zweden en Finland. Zoals in de rest van het land geldt op de eilanden het Allemansrätten ( oud Allemansrecht dat iedereen recht geeft om, mits respect, te genieten van de natuur). Kamperen en vuur maken, is er toegestaan. En in de archipel geldt ook het recht om te vissen met handuitrusting. De Zweden zelf zijn eraan verslingerd : ze kopen een boot of zomerhuisje op een van de eilanden en trekken er verlengde weekends op uit om te vissen, te kamperen, te wandelen, te mountainbiken. Of om bessen of paddenstoelen te plukken. Het hippe Scandinavische buitenleven. En dat terwijl de eilanden tot honderdvijftig jaar geleden onpopulair waren : tot dan woonden hier en daar enkele boeren die hun eiland amper verlieten.
Schaatsen naar open zee
Stockholm en zijn archipel liggen tussen het zoete Mälarenmeer en de Baltische zee. Finnhamn ligt op de grens van de binnenste archipel met vrij kalm water, en de buitenste archipel waar het er woester aan toegaat. Het water is brak : een beetje zoet en een beetje zout. “En haalt nog makkelijk 15 graden”, verzekert Angel ons. Hij zal ons vandaag de beginselen van het zeekajakken aanleren. “Vrouwen hebben een voordeel in deze sport : ze hebben een beter evenwichtsgevoel.” Heel geruststellend. We nemen een dubbele kajak, want die is steviger en gaat sneller. Zware bagage moet zo dicht mogelijk in het midden geladen worden, anders wordt het moeilijk sturen. We trekken een reddingsvest aan en een spatlap rond het middel. Dan worden de rollen verdeeld : de achterste persoon moet sturen, de voorste is de motor. Die zal vooral hard moeten peddelen. Mijn taak.
Eens ingestapt, is het zaak om de spatlap rond de kajak te spannen, zodat we tijdens het peddelen niet het hele bootje met water vullen. Geen sinecure als je niet te veel met de heupen mag bewegen. Achter mij hoor ik mompelend het woord ‘weckpot’ vallen. We krijgen een kaart mee met de route, maar zijn blij dat we onze gids kunnen volgen. Hij neemt ons mee langs wat je de ‘steegjes’ van de archipel zou kunnen noemen, tussen rietveldjes, voorbij een groep zwanen. Een zeearend vliegt over. Onze gids begroet de booteigenaars die her en der aangemeerd liggen. Koppels van middelbare leeftijd die genieten van de herfstzon. Angel helpt ons de ‘snelweg’ over te steken. “Dit gedeelte is erg populair bij speedboten en hovercrafts.” Nog sneller peddelen dus. Toch is het ontspannend om een meter boven het wateroppervlak het ene eiland na het andere te zien opduiken. De rotsen zijn afgeplat door ijserosie en maken het makkelijk om aan te meren. We koken een zakje poeder met water tot een min of meer eetbare maaltijd, eten er droge koeken bij en drinken bessensap. Het water aan onze voeten is helder en uitnodigend. En verrassend ijskoud voor vijftien graden ! Maar een half uur zwemmen na het eten laten we ons niet zomaar afpakken.
“Over een paar maanden schaatsen we hier”, vertelt Angel. “Tot april.” Zweden glijden zich dan tussen de eilanden een weg naar de open zee. “Een unieke ervaring. Maar ook gevaarlijk en niet voor beginners. Je moet het ijs goed in de gaten houden. Er bestaan verschillende soorten ijs : dubbel, enkel, glas- of plaatijs. Alleen een ervaren schaatser kan de verschillen ‘lezen’. Door op het ijs te kloppen, kom je ook veel te weten. Hoe lager de toon, hoe dikker het ijs. Als je dichter bij de buitenkant van de archipel komt, voel je ook effectief de golven onder het ijs.” Sommige schaatsdagtochten belopen gemakkelijk 80 kilometer. Niet verbazend dus dat de meeste buitenlandse langeafstandsschaatsers die hier komen Nederlanders zijn. Ze wachten nu al sinds 1997 op hun volgende Elfstedentocht.
Het water lezen
En dan moeten we terugpeddelen. Tegen de wind. “Je moet het water leren lezen”, helpt Angel ons. “Kleine rimpelingen op het water betekent dat er op die plek wind is. Je moet op zoek gaan naar de rimpelloze stukken.” De kleine rimpelingen waar hij het over heeft zou ik eerder als flinke golven omschrijven, maar we geraken er door. Er wacht geen deugddoende massage, maar de tent opzetten en het kampvuur aansteken. En paddenstoelen eten. Want, zo mogen we de volgende dagen ondervinden : bij een outdoor academy horen ook typische culinaire tradities. We leren vispannenkoeken bakken en stokvis drogen. En we komen achter het principe van een lan-goestenoogstfeest : ter gedachtenis van tijden dat die beestjes schaars waren, worden er massaal veel rivierkreeften in grote kommen op tafel gezet. Samen met enorme hoeveelheden alcohol. Kaarsen en lampionnen doen de rest.
We leren ook vliegvissen. In plaats van met een worm aan een haak onderwater te vissen, gebruik je een andere tactiek : je bootst een vlieg na die op het water landt en je hoopt dat de vis bijt. Het geheim zit in het zachtjes te laten neerkomen van de vlieg. “Het is een beetje zoals dansen”, verklapt een expert mij. “Je moet het juiste ritme vinden : de lijn stevig naar achteren gooien en dan heel zacht laten landen op het wateroppervlak.” Als ik vraag hoe je weet waar er vissen zitten die de nepvlieg eventueel zouden kunnen zien landen, zegt hij iets wat ik al eerder hoorde die week : “Daarvoor moet je het water lezen.”
Palingen vangen
De volgende dagen leren we dat er hier in de archipel tal van outdooractiviteiten zijn. Alleen komt er van het beloofde programma weinig in huis. We krijgen zo weinig praktijkervaring dat we er een beetje kregelig van worden. Anders Malm, de eigenaar van het Vardshus op het eiland Utö, merkt dat en vraagt of we zin hebben in een boottochtje naar de verste buitenkant van de archipel. Hij wil er palingen vangen voor zijn restaurant. We laten de outdoor academy even voor wat ze is en springen zijn speedboot in. Omdat we voor het donker het eiland van zijn grootvader moeten bereiken, neemt hij de kortste weg : stevige golven verklaren waarom Angel een paar dagen eerder over ‘rimpelingen’ sprak. Het gaat serieus op en neer : we botsen tegen plafond, vloer, tafel, banken en elkaar. Speedboot, dus. Ik mag het roer even overnemen, maar dat valt tegen : we springen zo mogelijk nog meer op en neer. “Als je goed kijkt, kan je drie opeenvolgende golven zien aankomen. Je moet je op de derde golf richten en zorgen dat je die elegant raakt”, legt Anders geduldig uit. “Weet je wat je moet doen ?” “Het water lezen ?” veronderstel ik. “Inderdaad.” Ik doe mijn best, maar slaag er niet in om smoothly de golven te doorklieven. Vanop de achterbank klinkt het dringende verzoek om Anders weer aan het roer te laten. Zo leren we het nooit!
Huisje uit de plaatjes
Hoe dichter we bij de buitenkant van de archipel komen, hoe kaler de rotsen en desolater de eilanden. Een klein beetje ‘einde van de wereld’-gevoel bekruipt ons wanneer we na drie uur varen, vol blauwe plekken, aankomen op het eiland waar het huisje van Anders grootvader staat. Het is er eentje uit de Scandinavische plaatjes : piepklein, in hout, met twee stapelbedden, een tafel, twee stoelen, een fornuis en een houtkachel. We zijn nieuwsgierig, maar Anders maant ons aan om eerst mee in een kleine motorboot te stappen. De zon is immers aan het wegzakken en het is hier flink kouder dan in de binnenste archipel. Een grote ton staat in het midden van het bootje. We gaan fuiken controleren op hun inhoud. Aan de achterkant van het eiland ligt de eerste fuik, met slechts een paar kleine palingen die meteen worden teruggezet. Maar bij de tweede, derde en vierde fuik is het flink raak : vette, gladde palingen komen kronkelend in de ton terecht. Ze zijn sterk. En blijkbaar smakelijk. Maar voorlopig mogen ze nog even in leven blijven. Terug aan de aanlegsteiger doet onze captain ze in een plastic zak met water. Daarin kunnen ze een paar dagen overleven.
Vanonder de banken van de speedboot haalt Anders een kist met een aardappelmaaltijd, salade en rendiervlees. En een typisch Zweedse borrel. We moeten ’s nachts nog terug, want de volgende ochtend vertrekt de outdoor academy-ferry richting Stockholm. Maar we hebben nog even. Na een half uur opwarming in de sauna en een duik in het brakke water, oefen ik alvast in datgene wat in de archipel levensbelangrijk blijkt te zijn : het water lezen. Ik word er steeds beter in.
Door Leen Creve – Foto’s Lieve Blancquaert
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier